Uw zoekacties: Algemene Begraafplaats Maastricht, 1840-1987 (2007)

20.073 Algemene Begraafplaats Maastricht, 1840-1987 (2007) ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historische inleiding
20.073 Algemene Begraafplaats Maastricht, 1840-1987 (2007)
Inleiding
Historische inleiding
Het is 7 januari 1812: Maastrichtse waardigheidsbekleders, met in hun midden pastoor Partouns van de Sint-Servaasparochie, staan bij elkaar op een ommuurd stukje grond in de gemeente Vroenhoven, langs de grote steenweg van Maastricht naar Tongeren. Partouns doopt de kwast in het wijwatervat en besprenkelt met een weids gebaar het half hectare grote terrein.
De inzegening van de nieuwe algemene begraafplaats van Maastricht is daarmee een feit. Enkele dagen later wordt het eerste graf gedolven.
Eeuwenlang werden de doden in kerken, kloosters en de daaromheen gelegen kerkhoven te ruste gelegd. In de vaak overvolle steden leidde dat tot steeds meer overlast.
De rijkere inwoners van de stad vonden hun laatste rustplaats in de kerk. Omdat de afdichting van de kerkgraven niet optimaal was, kon de onwelriekende lijkenlucht gemakkelijk in de kerk doordringen. De uitdrukking ‘rijke stinker’ herinnert hier nog aan. Dat was ondermeer de reden waarom in de Zuidelijke (Oostenrijkse) Nederlanden door landsheer Jozef II op 26 juni 1784 een verbod werd uitgevaardigd op het begraven in ‘eene Kerk, Kapelle, Bid-Plaets of ander bedekt Gebouw’.
Met de komst van de Franse revolutionaire legers in 1794 werd Maastricht een onderdeel van Frankrijk en werden hier de Franse wetten van kracht. Kerken en kloosters gingen op slot en het begraven binnen of rond de kerken werd ook hier verboden. Het stadsbestuur kreeg de dwingende eis een begraafplaats buiten de muren aan te leggen. Met enkele noodoplossingen wist de magistraat nog tijd te rekken, maar uiteindelijk moest toch de beurs worden getrokken en werd in 1812 een begraafplaats langs de Tongerseweg gerealiseerd.
De uitgevoerde begraafplaats aan de Tongerseweg was 50 meter breed en had een lengte van 100 meter. De woning van de doodgraver werd in het midden van de muur langs de Tongerseweg gebouwd. Deze woning met poortdoorgang vormt nog steeds de hoofdingang van de begraafplaats. Het rechterdeel van het poorthuis was bestemd als woning van de doodgraver en in het linkerdeel was een kapel ingericht. Achter de ingang van de begraafplaats lag een smalle strook die gereserveerd was voor de Lutheranen (links) en voor de gereformeerden aan de rechterzijde. Deze zone was door een haag gescheiden van het katholieke gedeelte, dat daarachter lag.


EERSTE UITBREIDING
Rond het midden van de negentiende eeuw vond de eerste uitbreiding plaats. Het betreft een vergroting in oostelijke richting, met de bouw van een ringmuur op 10 ellen uit de as van de Steenweg naar Tongeren. Het plan voor de nieuwe begraafplaats is in 1857 opgesteld door Stadsarchitect Johannes Grégoire van den Bergh. Zijn ontwerp lijkt op het eerste gezicht op een totaal nieuwe aanleg, maar bij nadere beschouwing blijkt dat het subtiel aansluit op de tot dan toe gerealiseerde aanleg. Hij projecteerde een tweede poort op vijftig meter ten oosten van het bestaande poorthuis. Deze poort is in dezelfde stijl uitgevoerd in aansluiting op een nieuwe as, die parallel aan de oude hoofdas loopt. Ook de haag tussen de religies wordt doorgetrokken. Deze haag tussen het katholieke en het protestantse gedeelte is rond 1960 gerooid maar de oorspronkelijke positie is hier en daar aan de achtergebleven wortelstronken herkenbaar gebleven. Op enkele plaatsen stonden tweelinggraven van echtparen uit gemengde huwelijken, waarbij het katholieke graf door de heg gescheiden was van het protestantse graf. Verschillende van deze tweelinggraven zijn als identieke paren uitgevoerd en in Vak D en E. zijn er nog enkele bewaard gebleven.

TWEEDE UITBREIDING
Een tweede uitbreiding van de begraafplaats wordt in 1910 gerealiseerd naar een ontwerp van de Leuvense landschapsarchitect L.R. Rosseels, die ook betrokken was geweest bij de groenplannen aan het H. Hermanspark. Het plan van Rosseels vormt ook weer een logische voortzetting van de bestaande begraafplaats, die nu met drie nieuwe ronde pleinen werd uitgebreid. ook deze nieuwe pleinen vormen telkens weer het midden van een assenkruis binnen een vierkant veld. Ook bij deze tweede uitbreiding werd weer een nieuwe poort gemaakt in dezelfde stijl als de oudere poorten.

Als landschapsarchitect schonk Rosseels veel aandacht aan de beplanting van het kerkhof. De hoofdassen achter de toegangspoorten werden met rode beuken beplant. In het midden van de nieuwe ronde erepleinen werden beplant met een Sequoia Dendron, een soort reuzeconifeer uit Californië. Op de kruisingen van de paden werden vanwege de rouwsymboliek treurbomen geplaatst: zoals treurwilgen, treuressen en treurberken. Als landschapsarchitect schonk Rosseels veel aandacht aan de beplanting van het kerkhof. De hoofdassen achter de toegangspoorten werden met rode beuken beplant. In het midden van de nieuwe ronde erepleinen werden beplant met een Sequoia Dendron, een soort reuzeconifeer uit Californië.
Op de kruisingen van de paden werden vanwege de rouwsymboliek treurbomen geplaatst: zoals treurwilgen, treuressen en treurberken. Langs de meeste paden staan cypressen, die traditioneel op alle kerkhoven staan: de rouwsymboliek van deze boom wordt in verband gebracht met een Griekse sage, waarin verhaald wordt van de jongeling Kuparissos. Hij had een tam hert gedood en smeekte Apollo om eeuwig te mogen treuren, waarop die hem in een Cypres veranderde; de naam van deze boom is ook van Kuparissos afgeleid.

In de jaren twintig vond er nog een beperkte uitbreiding plaats achter de Joodse begraafplaats voor de graven van socialisten. Hier liggen de bekende voormannen van de socialistische beweging maar ook staat er een groot grafmonument voor Hubert Beckers, die in 1929 tijdens de Zinkwitstaking werd gedood. Rond deze begraafplaats worden thans ook

In de oorlog werd aan de Tongerseweg ten oosten van de kerkhofmuur een "Ehrenfriedhof" voor gesneuvelde Duitse soldaten aangelegd, waarnaast een kleine strook gereserveerd was voor de slachtoffers van het "Feindliches Heer". Na de bevrijding werd op de begraafplaats een groot betonnen kruis geplaatst ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de oorlog. Rond dit kruis staan kleine muurtjes met plaquettes waarop de namen van de Maastrichtse slachtoffers van de Japanse bezetting gememoreerd worden. Het monument is door J. Huysmans ontworpen en draagt de tekst: "Gesneuveld in Indonesië 1940-1950 R.I.P". Rond dit gedenkteken staan op meerdere grafvelden zandstenen graftekens voor de gesneuvelde militairen van de geallieerde legers.

Na de oorlog werd het laatste uitbreidingsplan gerealiseerd naar ontwerp van de stadarchitect Dingemans op een smalle strook ten westen van de begraafplaats en vooral ten noorden ervan. Deze uitbreiding uit 1956 is omzoomd met een hoge taxushaag. De oude Trichterbaan (vroeger Brouwersweg of Steenstraat geheten) kwam te vervallen en werd omgeleid over de Borneostraat. Aan de Javastraat werd een nieuwe toegang gecreëerd en verrees daarnaast in 1961 een portiersloge en sectieruimte, naar ontwerp van P. Satijn.


Geschiedenis van het archief
Verantwoording van de inventaris
Gebruikershandleiding
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1840-1987 (2007)
Omvang m1:
20