Uw zoekacties: Kasteel Baarlo te Maasbree, 1369-1798

16.1117 Kasteel Baarlo te Maasbree, 1369-1798 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
In December 1927 verwierf het Rijksarchief door aankoop van den baron van Erp, die in Frankrijk verblijf houdt, een groot gedeelte van het oud-archief, dat op het kasteel Baarlo, gemeente Maasbree, werd bewaard. Deze aanwinst bestond uit talrijke bescheiden en papieren, welke van de opeenvolgende bezitters en bewoners in hunne verschillende hoedanigheden afkomstig waren. De kasteelheeren waren tevens jurisdictie- en grondheeren geweest. Zij hadden naast hunne uitgestrekte goederen talrijke heerlijke rechten gehad en buitendien openbare ambten en waardigheden bekleed. Als zoodanig hebben zij tal van archiefstukken nagelaten, welke deels een publiek-, deels een privaatrechterlijk karakter dragen. Neemt men in aanmerking, dat door huwelijk, erfenis, aankoop enz. het bezit van goederen en rechten telkens veranderde, dan begrijpt men, dat de daarop betrekking hebbende stukken, welke in de archiefbewaarplaats werden opgeborgen, vaak van zeer uiteenloopende families afkomstig zijn en uit ver verwijderde plaatsen stammen.
De voornaamste families, die in het bezit zijn geweest van het kasteel Baarlo en de daaraan verbonden goederen en heerlijke rechten, waren die Van Montfort (XVe eeuw), Van Eyll (XVIe eeuw), Van Laer (XVIIe eeuw) en Van Bierens (XVIIIe eeuw). Van deze laatste familie ging in 1787 het kasteel over aan de familie Van Erp, welke weldra door de inlijving bij Frankrijk de heerlijke rechten verloor, doch de goederen behield tot op den tegenwoordigen dag.
Toen in 1673 een groot aantal heerlijkheden door den koning van Spanje in het Overkwartier van Gelderland werden verkocht, kon de familie Van Laer slechts de helft van Baarlo aankoopen; de andere helft werd achtereenvolgens verworven door leden der families Van Holloniën, Van Pollart, Van Rhoe d'Obsinnich en Van Olne, totdat in 1750 de familie Van Bierens in het volledig bezit kwam der heerlijkheid, waarvan zij reeds in 1687 de helft van de familie Van Laer, tegelijk met het kasteel, had verkregen.
De meeste archiefstukken zijn afkomstig van de familie Bierens, later Van Bierens geheeten. Het eerste lid van die familie, dat te Baarlo verblijf hield, was Jan Baptist Joseph van Bierens, aan wien het kasteel met de helft der heerlijkheid in 1689 werd geschonken door zijn oom Jan Baptist Bierens, die 6 November 1690 overleed als deken van het Munsterstift te Aken. Hij bracht er o.a. de archieven over van zijn grootvader Jan Bierens, die een rijk koopman of bankier was te Antwerpen en 1641-1647 pandheer van het ambt Montfort, alsmede de archieven van zijn vader Jacob Frans Bierens, die eerst leengriffier was van het Souverein Hof van Gelderland te Roermond en daarna Raad en Rekenmeester van de Rekenkamer aldaar en 9 December 1690 was overleden. Door den vrede van Utrecht in 1713 kwam het grondgebied van Baarlo met een groot gedeelte van het Overkwartier onder de souvereiniteit van den Koning van Pruisen.
W. Goossens
Regestenlijst
4 1423 april 28
"Datum vicesima octava die mensis Aprilis anno Domini millesimo quadringentesiomo vicesimo tertio"

Theodricus, zoon van wijlen Johannes de Dordrecht, draagt aan magister Martinus de Zomeren, ten behoeve van Henricus gezegd de Amerzogen de volgende cijnzen en pachten over: 1/5 eener rente van 25 oude schilden uit goederen, geheeten "Aa", te Boxtel ter plaatse "Zelizel" met toebehooren en uit ongeveer 17 bunder broek ter plaatse "Eilde" en geheeten "here Willems boenre", welke rente Johannes van der Horst en Heymericus van der Velde, priester, uitvoerders des testaments van Johannes de Dordrecht voornoemd, ten behoeve van Johannes, Theodricus en Elzebene gezegd Else, wettige kinderen van deze uit zijn huwelijk met Elisabeth gezegd de Lyt, en ten behoeve van Henricus en Elisabeth, natuurlijke kinderen dezer, van Aleydis, weduwe van Martinus Monics, en hare kinderen Arnoldus, Martinus en Jacobus verkregen hadden; zijn vijfde deel van eene jaarlijksche erfrente van 5 ponden, te 's-Bosch op de beurs (ad bursam) gangbaar, uit het huis met plaats van Johannes gezegd Hoet van Mechele
n, te 's-Bosch aan de "Colperstraat" tusschen het erf van Theodericus gezegd Mangelart en dat van wijlen Hermannus gezegd Berze, welken cijns Reynerus Scadem ten behoeve van Henricus, Johannes en Theodericus, gebroeders, en Elisabeth en Elsbene, zusters, kinderen van wijlen Johannes de Dordrecht, bekomen had jegens Heilwigis, de dochter van Mechtildis uit haar huwelijk met wijlen Andreas gezegd de Ouderichem;
75 1621 september 15
"Geschiet opten vijffthienden Septembris int jaer ons Heren duysent zeshondert een und twintich"

Jonckeren Jacob Schimmelpenningh van der Oye tot den Engelenborch, commissaris en landrentmeester van het graafschap Zutphen, Pouwel van Arnhem, landrentmeester-generaal van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Wolter Spaen zu Cruytwyck, kapitein, Geerlich van der Capellen, kanselier van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Hadriaen Schimmelpenningh van der Oye, ontvanger van het graafschap Zutphen, en Dederick van Haefften, heer tot Verwolde, broeder, oomen en neef van den toekomstigen bruidegom, jonker Wolter van Brienen tot den Mussenberg, kapitein, Johan van Bassum, kapitein, Carl van Linden, domheer te Luik en aartsdiaken van de Ardennen, Reyner van Brederode, ridder, vrijheer en baron tot Wesenberch en president van den Hoogen Raad van Holland en Vriesland, Cornelis de Wael van Fronestein en Wolter van Wynbergen, burgemeester van Harderwijk, respectievelijk broeders, oomen en neven van de toekomstige bruid, verklaren, dat huwelijksvoorwaarden gesloten zijn t
usschen jonker Herman Schimmelpenningk van der Oye en Steffana van Brienen.
16.1117 Kasteel Baarlo te Maasbree, 1369-1798
Regestenlijst
75
1621 september 15
"Geschiet opten vijffthienden Septembris int jaer ons Heren duysent zeshondert een und twintich"

Jonckeren Jacob Schimmelpenningh van der Oye tot den Engelenborch, commissaris en landrentmeester van het graafschap Zutphen, Pouwel van Arnhem, landrentmeester-generaal van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Wolter Spaen zu Cruytwyck, kapitein, Geerlich van der Capellen, kanselier van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Hadriaen Schimmelpenningh van der Oye, ontvanger van het graafschap Zutphen, en Dederick van Haefften, heer tot Verwolde, broeder, oomen en neef van den toekomstigen bruidegom, jonker Wolter van Brienen tot den Mussenberg, kapitein, Johan van Bassum, kapitein, Carl van Linden, domheer te Luik en aartsdiaken van de Ardennen, Reyner van Brederode, ridder, vrijheer en baron tot Wesenberch en president van den Hoogen Raad van Holland en Vriesland, Cornelis de Wael van Fronestein en Wolter van Wynbergen, burgemeester van Harderwijk, respectievelijk broeders, oomen en neven van de toekomstige bruid, verklaren, dat huwelijksvoorwaarden gesloten zijn t
usschen jonker Herman Schimmelpenningk van der Oye en Steffana van Brienen.
Datering:
1621 september 15
Notabene:
Oorspr.; met de handteekening der verklaarders, hunne zegels verloren.
81 1628 maart 10
"Gegeven den thiensten dach der maendt Marty int jaer ons Heeren duysent sesshondert achten twintich"

Jonker Johan, zoon van jonker Walrave van Erp, heer tot Erp en Vechel, kapitein van 200 soldaten te voet in dienst van den koning onder het regiment van den colonel baron van Grobbendonck, gouverneur van 's-Hertogenbosch, verkoopt aan Janne Scheffers, boekdrukker en kerkmeester der kathedraal van St. Jan Evangelist aldaar, een jaarlijkschen erfcijns van 15 carolus gulden, elk van 20 stuiver, betaalbaar met het feest van den H. Mathias Apostel "vrij van alle beden ons heeren des Hertoghe, exactiën, susventiën, thiende, twintichste, honderdste ende alle andere meerdere en mindere penningen, commeren, schattingen ende lasten, gewoonlicken, ongewoonlicken, ordinarissen, extraordinarissen, ingestelt ende ter avonturen noch naemaels inne te stellen, geene lasten uytgescheyden", te beuren uit een huis, "erfenisse, saylant, weyvelt ende heyvelt", groot ongeveer 31 "loopensaets" te Vechel aan "Teeselaer" naast het erf van Dielis Goessens, dat van jonker Godart van Erp, met het eene eind
aan het erf van Jan Thijssen en de Welt Peeter Roessen enz., met het andere aan de "weyveldekens" van den H. Geest van Vechel, en hij draagt hem dat huis met erf op, zooals hij 11 Augustus 1621 ten overstaan der schepenen van Vechel van wijlen Walrave van Erp voornoemd bekomen had; bij dien verkoop en opdracht waren als getuigen tegenwoordig Godevart Loeff van Sloot en Guilliam van Doyenbraecke, schepenen van 's-Hertogenbosch.
154 1671 juni 12
"... den twelffden Juny duysent seshondert een ende seventich"

Schepenen van Baarlo oorkonden, dat Frederik Bertram van Laer toe Baerlo en zijne echtgenoote Anna Margaretha van Olimart opnemen bij Johan Baptist Bierens, vice-proost en kanunnik te Aken, 400 patacons en bij Jacques Bierens, griffier van het leenhof van Gelder te Roermond, 250 patacons tegen interest van het eerste kapitaal van 25 patacons en van het tweede 15 patacons en 5 schellingen 's jaars, op den vervaldag of drie maanden daarna te betalen, respectievelijk met 24 en 12, 5 patacons, en zij tot onderpand stellen: 11 morgen, zoo beemd als weiland in de Horsten, tusschen , , t'Tanghvelt in der Brickte d'Horsten en die Cuelen bempden"; eene beemd, Donckersbemdt geheeten, van 2, 5 morgen tusschen St.-Petersbroeck, de Puttingerbemdt, land van Stockmans en het erf Bourmans; 8 morgen akkerland op het Viselvelt naast het erf Stockmans; 't bererrecht van 9 morgen, ook aldaar gelegen tusschen "middeler erven en Vergers busken", het erf der Karthuisers, hooffackers en Vergerserven,
bezwaard met een kapitaal van 300 patacons ten behoeve van het klooster Maria Weide te Roermond; 13 morgen nieuw erf, geheeten die Horsten, van de gemeente gekocht, gelegen tusschen het erf Ketelbueters, "die heyder", het erf der Karthuisers en Voorter erven; 4 morgen land op het Himmeraeder velt tusschen het erf van Henrick Verboecket, dat van Aret Dorenbosch, de Voorterbeempt, de erven van Loe van Well, Geurt Ingels en Mechteldt Aengen Heyden; verder hunne gereede goederen, met de verklaring door de schepenen, dat die onroerende goederen ruim tweemaal en de roerende wel driemaal zooveel waard zijn als het opgenomen kapitaal.
157 1673 november 27
"Gegeven in onse stadt van Brussel den seven en twintichsten Novembris int jaer ons Heeren duysent sesshondert dryentseventich van onsen Rycken het negenste"

Koning Karel II bekrachtigt den verkoop van de heerlijkheid Baarlo op 16, 17, 18 November 1673 aan den meestbiedende, N. de Caulaert te Baarlo ende van Holonienges, voor 5600 ponden van 40 grooten. De heerlijke rechten bestonden in: "het recht ende actie inde hooge, middele ende leege jurisdictie van het dorp Baarlo, bestaande in de criminele ende civile bruecken, erffven ende onterffven, met allen t'gene daertoe is gerequireert ende daeraff dependeert, soo nopende het stellen van scholtis, uytgenomen de gene, die soude mogen versien sijn met commissie particulier van ons off onsen voorsaeten voor sijn leven lanck gedurende ofte wel daertoe berechticht by pantschappe ofte andersints, schepenen, gerichtsboden, als ingeboth ende verboth in diensten, het recht van collatie van geestelicke beneficiën, die wy aldaer souden mogen hebben, om deselve heerlicheyt te hebben ende te geniaten als sijn eigen goet, soo wijt ende breet als de limiten van de selve heerlicheyt haer sijn streckende, met recht van te mogen planten op de groote wegen, ende gemeynte byenstant, vogelrye, visscherye ende de jachte, die wy aldaer noch mogen hebben, mitsgaders de diensten, geboth ende verboth ende amenden soo crimineele als civile, confiscatie van bastarden goederen, met oock gevondene ende gestrageerde goederen, daer men den proprietaris niet aff weet, het genoth van den thins ende van de grove ende smale thienden der landeryen, die voortaen uuytte gemeynten sullen vercocht worden, alsmede alsulcke andere servituten ende gerechtigheden, enz.
159 1674 april 18
"Gegeven binnen onse stadt Rurernonde den achtienden dagh Aprilis vanden jaere een duysent seshondert vier entseventich ende van onsen rycke het negende"

Koning Karel II, als hertog van Gelderland, oorkondt, dat ten overstaan zijner leenmannen van Gelderland Wilhelmus Lamberti, notaris en rentmeester van Johan Adolff baron van Wylich, ingevolge volmacht van deze en diens echtgenoote Joanna Geertruydt vrijvrouw van Wylich, geboren van Bernsauw, d.d. 29 Maart 1674, bij Johan Baptista Bierens, vice-proost, aartspriester en kanunnik van het Munster te Aken, opneemt 2400 specie patacons, "onder den slaegen van onse wapenen voor dato deses" gemunt, tegen den interest ten penning zestien, makende 150 patacons, en tot onderpand stelt Van Wylich's hoeve den Hoffhoff alias Speenhoff of, zooals zij in het leenregister is genoemd, den hof te Broeck, met al de rechten en toebehoor, tesamen tusschen de 40 a 50 morgen bouwland, weiden, peschen, broeck, bosch en warand, genaamd letombe, gelegen te Wanckum en leenroerig van den hertog van Gelder, gelijk die hoeve in bezit is geweest van Sophie van Eyll, en waartoe behooren 18 morgen land, welke geen leen zijn en welke hij ter plaatse, waar het behoort, zal verbinden en tot bijpand stelt het adellijk huis Padenbergh met zijne ap-en dependentiën, gelegen aan St. Anthonisbergh, welke pandstelling geschiedt voor den tijd van 6 jaren, aanvang nemende 1 Januari l.l.
Des ter oirkonde hebben wy Coninck het groot segel, t'welck onsen hooghgeëerden heeren ende vader saliger herwaarts heeft gebruyckt ende wy sullen gebruycken, tot dat den onsen sal sijn gemaakt, aen desen onsen brieff gehangen.
172 1682 januari 7
"Gegeven int jaer ons Heeren duysent sesshondert tweentachtich seven daege inde maendt Januari"

Schepenen van Antwerpen oorkonden, dat Judocus Sinckens, priester en kapelaan van Gerard Assuer baron de Horion, heer van Colonster, Angleur enz., ingevolge diens volmacht, hem verleend bij akte van notaris Theodorus Cuypers van 15 September 1681, aan de zusters Maria Magdalena en Clara Maria Bierens, geestelijke dochters te Antwerpen, verkoopt en overdraagt twee renten ten laste der Staten van Brabant, te betalen door hunnen rentmeester in het kwartier van Antwerpen, n.l. eene van 100, en onbetaald sedert October 1679 en te boek staande bij dien rentmeester onder No. 469, en de tweede ook van 100 gulden, onbetaald sedert November 1678, en te boek staande bij dien rentmeester onder No. 16, welke twee renten met de verloopen interest waren aangekomen aan Charlotte Hyacinthe Florence de Eaville, echtgenoote van voornoemden baron "op last van fideicommis" als eenige erfgename van hare oude tante Anna de Walsen, weduwe van Jan Coenrard Daubrement, in leven baron de Ribaucourt en va
n de militaire orde van St. Jacques, gouverneur en kapitein-generaal van het hertogdom Gelderland, welk fideicommis is vervallen door het overlijden van Charlotte Hyacinthe Florence voornoemd, den 5 Februari 1681, nalatende eene eenige dochter, die 31 Maart daaraanvolgende gestorven is, volgens het getuigenis van Henricus Manigard S. Th. L., pastoor van de parochiekerk van den H. Remigius te Luik, van 22 November 1681.
214 1724 juni 6
" Gegeven den sesden Juny seventhien hondert vier en twintich"

Schepenen van 's-Bosch oorkonden, dat Johan Louis Verster, notaris en procureur aldaar, met machtiging van Marten Des Tombes, rentmeester der geestelijke goederen in het kwartier van Peeland in de Meierij van 's-Bosch, ten einde te verhalen de jaarlijksche rente van 8 gulden 10 stuiver, achterstallig sedert 1708, aan Johan Joseph baron van Bierens, heer van Bolderen enz., voor 700 gulden verkoopt de volgende goederen, behoorende aan Lambert graaf van Berlo: het huis "Torffschap, Dries en Teulanden", groot ongeveer 16 "loopensaet" te Someren "op den Slieven aen de kleyne Diep Ecker", in gebruik bij Hendrik Matthijsen, tusschen land van den heer van Aldegoor en de straat; eene beemd van ongeveer 9 lopens, geheeten "den Aalbert", begrensd door land van den heer van Aldengoor, van Frans Hoeffnagels, van Anthonis Paes en de rivier de Aa; een perceel "Teuland" van ongeveer 2 loopens en 10 roeden, geheeten "den wittenacker", begrensd door land van Anthonis Nicolaessen, een voetpad en den straatweg; een perceel Teuland van 5 lopens en 40 roeden aan de kleine "Diepstekes", begrensd door land der gemeente, der pastorie en den straatweg; eene weide van ongeveer 8 "lopensaet" nabij de "huysen" tusschen land der gemeente, "den kleckensen beempt en de broekstraet"; eene beemd van ongeveer 6 lopens en 36 roeden, gelegen nabij de "gierkens" en tusschen land van den heer van Aldengoor en van den baron Bierens; dat zij hem dat huis en die perceelen opdragen.
215 1724 juni 6
"Gegeven den sesden Juny seventienhondert vier en twintig"

Schepenen van 's-Hertogenbosch oorkonden, dat Louis Verster, notaris en procureur aldaar, ingevolge volmacht van Martin Des Tombes, rentmeester der geestelijke goederen van 't quartier van Peelandt, aan Joseph baron van Bierens, heer van Bolderen, opdraagt de volgende goederen, welke, behoord hebbend aan Lambert graaf de Berlo, wegens achterstallige rente van verscheiden jaren, op last van voornoemden rentmeester door den deurwaarder Geenhoven der Staten ten overstaan van den officier en schepenen van 's-Bosch voor 1300 gulden verkocht waren aan genoemden baron de Bierens als hoogst biedende, nl. een huis "torff, schop, dries en aengelangh" van ongeveer 10 loopens te Someren, in gebruik bij Cornelius Adriaen en gelegen beneden de Slieven tusschen het erf van Anthony Nicolaarsse en de straat en met het eene einde aan land van wijlen den graaf van Berlo; een akker "Teulandt" van ongeveer 6 loopens, geheeten "den Broeckacker", tusschen het erf van den heer van Aldengoor en de straat; een akker "Teulandt" van ongeveer 9 loopens op de Henden tusschen land van Fransis Isebouts en dat van Jan Cornelisse en met de beide einden aan de straat; een "huysinge, torff, schop, dries en aangelegen landerijen en groesen", groot 5 loopens, in gebruik bij Anthony Peels en in één perceel gelegen onder Slieven tusschen het erf van Hendrick Wijnen en dat van Goort van den Eynde met het eene einde aan land van Peter Andriesse en het andere einde aan de Broekstraat; een akker "Teulandt" van ongeveer 6 loopens saat, gelegen nabij de huysinge tusschen land van den advocaat Swinckels en de straat.
216 1724 juni 16
"Gegeven den sesden Juni seventienhondert vier en twintigh"

Schepenen van 's-Hertogenbosch oorkonden, dat met machtiging van Martin Des Tombes, rentmeester der geestelijke goederen van het kwartier van Peellandt, meierij van 's-Hertogenbosch, de notaris Johan Lovies Verster aan Johan Joseph baron van Bierens, heer van Bolderen, voor 2500 gulden, de "slagen daerinne begrepen", verkoopt het adellijk huis "den Ellenborgh" met zijne "wederhuysinge, groesen. en teullanden", groot 23 "lopen saet", aan malkander gelegen in het dorp Sommeren, ter plaatse genaamd Heyven; een perceel Teuland van 2 loopen saat aldaar ter plaatse "den Calvarenberg" onder Slieven; een perceel "teullandt en groese" aldaar nabij de "Slieven", groot ongeveer 8 loopen saat; een perceel teullandt en groese, in één stuk gelegen onder Slieven, groot ongeveer 4 loopen saat; een perceel groese van ongeveer 9 loopen, ook "onder de Slieven" gelegen; een perceel "groese" van ongeveer 7 loopen saat, genaamd het "Zynderbroeck"; een perceel groese van ongeveer 2 lopens saat nabij
het "Reymersbroeck" onder de Slieven; een akker teuland van ongeveer 11 loopens; een akker teulandts, groot 3 loopens saat en geheeten "Wellens Acker"; een akker teulandt en groese in een perceel, groot ongeveer 20 loopen, gelegen onder de Slieven en geheeten "Lanmeres Dries"; een groes beemd van ongeveer 4 loopens; een perceel van bijna 9 lopens, genaamd "de Hage"; een perceel bouwland en groese van 5 loopens, geheeten "het watervelt", welke landerijen en weilanden behoord hebben aan Lambert graaf van Berlo.

Kenmerken

Datering:
1369-1798
Auteur:
W. Goessens
Omvang m1:
6 meter - 272 charters
Inventaris:
Inventaris van de archieven afkomstig van het kasteel Baarlo. Met regestenlijst
Opmerking:
Overdruk uit: Inventaris van Rijks- van andere Archieven I (1928) p. 561-673
Categorie: