Uw zoekacties: Klooster der Witte Vrouwen Maastricht, 1253-1796

14.D030 Klooster der Witte Vrouwen Maastricht, 1253-1796 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
14.D030   Klooster der Witte Vrouwen Maastricht, 1253-1796
Inleiding
Historische inleiding
Geschiedenis van het archief
Verantwoording van de inventaris
Gebruikershandleiding
laatste wijziging 08-06-2016
334 beschreven archiefstukken
Regesten
1 1253 maart 31 "Actum opud Wic, datum anno Domini MCCLII, feria secunda post Letare Jerusalem" 1).

Godefridus, genoemd Dives, Godefridus, genoemd Hundertmarch, Florentius, zoon van Bruno, Folquinus, genoemd Fraybart, Baldewinus de Molendino en Godefridus, zoon van Osa, schepenen van Maastricht, oorkonden dat Stasmannus, zoon van Lambertus, genoemd Kemelbergh en diens zoon Egidius, aan het klooster der Witte Vrouwen te Maastricht hebben verkocht 4 bunder akkerland, gelegen bij Wic (Wyck) onder Mersene (Meerssen) voor 24 Luikse ponden.

Als getuigen waren aanwezig: Rutgerus, "villicus curiae de Mersene", Sifridus, Gerardus genoemd Brune, Wilhelmus de Sanctemorthere, Tilmannus de Morfelt, Godefridus de Werde, Hermannus, opilio de Overbunde en Hernst genoemd Ma... .2).
2 1255 april 15 "Gegeven in het jaer on Heere duysen tweehondert vijf en vijftig, den vierden dagh naer den sondagh Misericordia"

"Meester R., scholaster tot Tongeren", oorkondt dat Heylwich, weduwe van Wilhelm, ridder van Huesselt, de tiend die zij bezit in Buychoutbilsen (Bilzen), te weten 9 vaten rogge gerst 's jaars, legateert aan het convent der Witte Vrouwen te Maastricht. Als getuigen waren aanwezig: Johan Willems, pastoor van de kerk te Huesselt, Henricus, plebanus van Buychoutbilsen, Arnoldus Daemen, "geheeten Vrijse schoutert", Aerdt en Lambricht, schepenen van Huesselt, en anderen.
3 1255 oktober 28 "Actum et datum anno Domini MCCLV, in deie Symonis et Jude".

Godefridus genoemd Kenterken, Baldewinus de Molendino, Johannes Hundertmarch, schepenen van Maastricht, oorkonden dat het klooster der Witte Vrouwen 1 bunder akkerland heeft gekocht, gelegen buiten Wic, naast de hof van het genoemde klooster, voor 8 Luikse ponden van Arnoldus genoemd Hans, ridder, zijn vrouw Bela de Kanne en van Arnoldus en Renerus genoemd Krouwel, zoons van genoemde Bela. Als getuigen waren aanwezig: Heer Lanslotus, ridder, villicus de Here (Heer), en Gerardus, zoon van Romerus, Gerardus Meyskhe, Winandus, zoon van Heligerus en Godefridus genoemd Haye, schepenen van Heer.
4 1256 februari 27 "Actum et datum anno Domini MCCLV, dominica post festum Mathie apostoli"

Godefridus genoemd Dives, Godefridus genoemd Hundertmarc, Baldewinus de Molendino, Godefridus, zoon van Osa, en Johannes genoemd Hundertmarc, schepenen van Maastricht, oorkonden dat Libertus van Rosth, ridder, destijds echtgenoot van Libertus tegenwoordige vrouw, had gedaan aan het klooster der Witte Vrouwen te Maastricht, t.w. 4 bunder akkerland, gelegen in het territorium van Udenbergh.
5 1256 juli 22 "Actum in domo ipsius Florentii, datum anno MCCLVI, in die beate Marie Magdalene"

Baldewinus genoemd Crans, Baldewinus de Molendino, Godefridus, zoon van Osa en Daniel genoemd supra Forum, schepenen van Maastricht, oorkonden dat Florentius, hun medeschepenen en Gertrudis zijn vrouw, hebben verkocht aan het klooster der Witte Vrouwen in Maastricht 5 bunder akkerland, gelegen bij Wic, onder Mersene, voor 45 Luikse ponden. Als getuigen waren aanwezig: Rutgerus, villicus de Mersene en 4 schepenen van Meersen.
6 1256 december 22 "In crastino Thome apostoli, anno Domini MCCL sexto".

Godefridus Dives, Baldewinus de Molendino en Godefridus, zoon van Osa, schepenen van Maastrciht, oorkonden dat Johannes, zoon van Johannes genoemd Crusen, en zijn vrouw Ida 3 bunder akkerland hebben verkocht aan het klooster der Witte Vrouwen te Maastricht voor 24 Luikse ponden, welk land gelegen is in het gebied van Wic en leenroerig aan Rucherus de Gronselt, ridder, en Henricus de Oys, genoemd de Wic, en voor 14 Luikse denarii 's jaars aan genoemde twee heren cijnsplichtig.
7 1258 mei 2 "Datum anno Domini millesimo ducentesimo quinquagesimo octavo in crastion Walburgis Virginis"

Ottho, ridder, genoemd de Dormole, villicus van de hertog van Brabant en Lotharingen in Maastricht, Florentius, zoon van Bruno, Baldewinus genoemd de Molendono, Godefridus genoemd Kenterken, Johannes Hundertmarc, Franco genoemd de Wic, schepenen van Maastricht, oorkonden dat het klooster der Witte Vrouwen in Maastricht heeft gekocht van Walterus Faber genoemd de Londennaken, een huis gelegen voor de kerk van hun convent, op welk huis bovendien een cijns rustte van 2 Luikse denarii 's jaars, te betalen in de week voor Pasen, en 2 kapoenen te betalen met Kerstmis aan Johannes Hundertmarc.
8 1260 juli 29 "Actum et datum anno Domini MCC sexagesimo, feria quinta ante festum Perti ad vinculas"

Baldewinus genoemd de Molendino en Godefridus, zoon van Osa, schepenen van Maastrciht, oorkonden dat Henricus genoemd de Mayo, optredend namens de weduwe Jutta en haar kinderen, 3 morgen akkerland heeft verkocht voor 6 Luikse ponden en 10 solidi aan het klooster der Witte Vrouwen te Maastricht, welk land gelegen is naast de hof van het genoemde klooster buiten Wic en leenroerig is aan Henricus de Wic, genoemd de Oys.
9 1262 februari 8 Paus Urbanus IV oorkondt dat hij bij het klooster van de heilige Maria Magdalena te Maastricht (Monasterium Sancte Marie Magdalene Traiectensis Leodiensis diocesis) in zijn bescherming neemt en dat hij bevestigt dat voornoemd klooster moet worden beschouwd als een "ordo canonicus", levend volgens de regel van de H. Augustinus en de instituties van de broeders van het klooster van Sint Victor te Parijs. Bovendien bevestigt Urbanus het klooster in al zijn huidige en toekomstige bezittingen en verklaart dat niemand tienden van hen mag eisen. Verder mag het klooster ook vrijen en vrijgelatenen "e saeculo fugientes"ter bekering opnemen (recipere ad conversionen). Geen geprofeste zuster mag het klooster verlaten, tenzij met toestemming van de priorin. De bisschop zal zorg dragen voor de wijding van de kerk en de altaren en zal tevens aanwezig zijn bij de inkleding en professie van de religieuzen. Niemand mag zonder toestemming van de bisschop binnen de grenzen van hun grondgebied een nieuwe kapel oprichten. Ook krijgen de zusters het recht iedereen vrij in hun kloosterkerk te begraven en de hun toekomende tienden en bezittingen op te eisen. Tenslotte bevestigt de paus het klooster in alle vrijheden en immuniteiten, door vroegere pausen, koningen en andere heersers verleend.
14.D030 Klooster der Witte Vrouwen Maastricht, 1253-1796
Regesten
9
1262 februari 8 Paus Urbanus IV oorkondt dat hij bij het klooster van de heilige Maria Magdalena te Maastricht (Monasterium Sancte Marie Magdalene Traiectensis Leodiensis diocesis) in zijn bescherming neemt en dat hij bevestigt dat voornoemd klooster moet worden beschouwd als een "ordo canonicus", levend volgens de regel van de H. Augustinus en de instituties van de broeders van het klooster van Sint Victor te Parijs. Bovendien bevestigt Urbanus het klooster in al zijn huidige en toekomstige bezittingen en verklaart dat niemand tienden van hen mag eisen. Verder mag het klooster ook vrijen en vrijgelatenen "e saeculo fugientes"ter bekering opnemen (recipere ad conversionen). Geen geprofeste zuster mag het klooster verlaten, tenzij met toestemming van de priorin. De bisschop zal zorg dragen voor de wijding van de kerk en de altaren en zal tevens aanwezig zijn bij de inkleding en professie van de religieuzen. Niemand mag zonder toestemming van de bisschop binnen de grenzen van hun grondgebied een nieuwe kapel oprichten. Ook krijgen de zusters het recht iedereen vrij in hun kloosterkerk te begraven en de hun toekomende tienden en bezittingen op te eisen. Tenslotte bevestigt de paus het klooster in alle vrijheden en immuniteiten, door vroegere pausen, koningen en andere heersers verleend.
Datering:
1262 februari 8
Notabene:
Origineel: Bibl. Nat. Parijs, ms. lat. nr. 9316: 1.
Afschrift in het "register der documenten", inv.nr. 4, fol. 15.
Gedrukt: in: M. Pia Coenegracht, (1960). Het ontstaan van de Brabantse Witte Vrouwen, Ons Geestelijk Erf, XXXXIV, afl. 1, p. 87.
Opmerking:
Paus Urbanus IV werd 1261 augustut 29 tot paus gekozen en september 4 gekroond. Derhalve moet bij de datering paasstijl zijn gebruikt. Zie: H. Grotefend, Taschenbuch der Zeitrechnung.
Zie ook:
Organisatie: Historisch Centrum Limburg, te Maastricht
laatste wijziging 08-06-2016
10 1262 november 24 "Actum et datum anno Domini MCCLX secundo, in vigilio beate Katharine virginis"

Baldewinus de Molendino en Godefridus, zoon van Osa, schepenen van Maastricht, oorkonden dat frater Manegoldus, commandator van het "Domus hospitalis Sancti Johannis Jerosolomitani" te Meggele (Mechelen onder Wittem) aan het klooster der Witte Vrouwen van de orde van Sint Victor (conventui Albarum Dominarum in Traiecto, commemorantium Ordinis sancti Victoris) te Maastricht, heeft verkocht 3 bunder akkerland, gelegen in Wic en leenroerig aan Henricus genoemd de Oys.
11 1262 november 24 "Actum et datum anno Domini MCCLX secundo, in vigilio Beate Katherine virginis, mense novembri"

Frater Manegoldus, commendator van het "Domus hospitalis sancti Johannis Jerosolomitani" te Meggele, oorkondt dat hij aan het klooster der Witte Vrouwen van de Orde van Sint Victor (conventui Albarum Dominarum in Traiecto, commemorantium Ordinis sancti Victoris) te Maastrciht heeft verkocht 3 morgen akkerland, gelegen in Wic en leenroerig aan Henricus genoemd de Oys. Hij verklaart tevens de gehele koopsom te hebben ontvangen van het klooster.
12 1266 januari 13 "Datum anno Domini MCCLX quinto in octavo Epiphanie Domini"

Baldewinus de Molendino en Godefridus, zoon van Florentius, schepenen van Maastricht, oorkonden dat het klooster der Witte Vrouwen in Maastricht heeft gekocht van Everardus en diens vrouw Odilia, dochter van de weduwe van Waltherus de Messche, 4 1/2 bunder akkerland, gelegen bij Wic onder Mersene.
13 1292 februari 7 "Actum et datum feria quinta post purificationem Beate Marie Virginis, anno Domini MCC nonagesimo primo"

De schepenen van de stad Aken oorkonden dat zij in het geschil tussen de gebroeders Theodoricus en Johannes de Bamiot, burgers van de stad Aken enerzijds en het klooster der Witte Vrouwen anderzijds over het bezit van een stuk grond, groot 9 bunder en 1 morgen, gelegen te Bemelen, tot de conclusie zijn gekomen dat alle rechten over dit suk grond toebehoren aan het klooster der Witte Vrouwen. Beide gebroeders zien af van hun klachten tegen het klooster en hun aanspraken op het omstreden perceel. De schepenen voornoemd: Jacobus, villicus domini de Pont, ridder, Heribertus de Steinbruggen, Wilhelmus genoemd Malebranke, Hermannus de Holsyt, Hermannus genoemd Queeke, Johannes Yvelo, Wilhelmus genoemd Storm, Lodewicus de Sleida, Johannes genoemd Munt, Heribertus genoemd Godesname, Yvels en Wilhelmus de Hasselhouts. Als getuigen waren aanwezig: Reimarus de Luthere, Chrsipianus de Porta Regis, Ricolfus, magister civium in Pont, Franco, echtgenoot van Wiburgis de moeder van de gebroeders de Bamiot, Johannes de Gelopia, Johannes Sapiens, Amelius Stute, Theodoricus de Karlesvort, Heinricus Fettol, Adolfus de Bag, Walterus en Gerardus, broeders van de Bag, en andere burgers van Aken.
14 1294 juli 5 "Actum et datum anno Domini MCC nonagesimo quarto, feria secunda post festum beatorum Petri et Pauli apostolorum"

Ogerus, "advocatus", Johannes Suevus en Florentius, schepenen van Maastricht, oorkonden dat Lambertus de Udenbergh, genoemd de Assche, in tegenwoordigheid en met toestemming van zijn 4 kinderen, Johanna, Wilhelmus, Lambertus en Petrus, heeft bevestigd dat hij van het klooster der zusters van de orde van Sint Victor van Parijs te Maastricht heeft ontvangen 3 bunder akkerland, gelegen te Udenberg, tegen betaling van een erfpacht van 29 vaten rogge 's jaars. Bovendien belooft hij het betreffende land niet te zullen splitsen. Als getuigen waren aanwezig: Godenulo de Tungris, schout van Udenberg, Johannes, zoon van Helya, Gerardus, zoon van Odilia de Udenbergh, Johannes, zoon van Heinricus, genoemd Taccolfs, Lambertus de Roysmer, zoon van Giselbertus de Udenbergh en Johannes de Leeten, schepenen van Udenberg.
15 1295 juni 2 "Acta sunt hec in quinta feria quando celebratur festum Sacramenti. Datum anno Domini MCC nonagesimo quinta"

Heinricus de Lichtenberg en Godefridus, zoon van Flormannus, schepenen van Maastricht, oorkonden dat Goswinus de Berghe heeft verkocht aan het klooster der zusters van de orde van Sint Victor van Parijs in Maastricht een huis en een stuk grond, gelegen naast de kerk van genoemd klooster te Maastricht en 3 bunder akkerland gelegen bij Here (Heer), voor 80 marken in Luikse munt. Het betreffende stuk akkerland was vroeger in bezit geweest van Jacobus genoemd Hardevust.
16 1295 juli 24 "Actum et datum anno Domini MCC nonagesimo quinto in vigilia beati Jacobi apostoli"

Joannes Suevus en Florentius, schepenen van Maastricht, oorkonden dat in hun tegenwoordigheid Gosewinus de Berghe, Petrus, zijn schoonzoon, Guda, echtgenote van Petrus, Beatrix en Odilia, dochters van Gosewinus, hebben beloofd er voor te zorgen dat Winandus, genoemd Frambalg, Jutta en Adam, kinderen van Gosewinus, wanneer ze de vereiste leeftijd hebben bereikt, afstand zullen doen van het huis en de hof, gelegen naast de kerk van het klooster Witte Vrouwen te Maastricht en de 3 bunder land, gelegen te Here ten behoeve van het genoemde klooster. Als borgen treden op: Heer Johannes, heer van Haren, ridder; Adam, zijn broer; Adam de Berghe, advocatus en broeder van genoemde Gosewinus de Berghe; Gosewinus de Berghe, zoon van wijlen heer Adam, ridder; Gosewinus genoemd Marin; Johannes de Lothruch, ridder; Hubertus, zoon van wijlen Arnoldus de Fossato, ridder; Hubertus de Marlant, zoon van wijlen Gerardus en Johannes de Cadirs, zoon van Jutta.
17 1295 september 9 "Datum et actum anno Domini MCC nonagesimo quinto in crastino nativitate beate Marie virginis"

Walramus, heer van Monyoie en Valkenburg, oorkondt dat Gosewinus de Berghe aan het klooster van de zusters der orde van Sint Victor van Parijs te Maastricht heeft verkocht een huis en een hof bij de kerk van het genoemde klooster gelegen en 3 bunder land, gelegen in Here.
18 1299 augustus 1 "Datum anno Domini millesimo ducentesimo nonagesimo noo in octava beati Jacobi apostoli"

Johannes Suevus, rentmeester, en Olbertus, Johannes Salken, Adulphus, Philippus en Johannes Bornekers, schepenen van de hof van Lenculen (de Vroenhof), oorkonden dat Herbertus de Yseren de jaarlijkse cijns van 12 Luikse denarij en 4 kapoenen die het klooster hem jaarlijks verschuldigd was uit een hof bij de kerk van het klooster gelegen, aan het genoemde convent heeft kwijtgescholden.
19 1302 april 26 "Datum anno Domini millesimo trecentesimo secundo feria quinta post diem Pascha"

Heinricus de Elderen, pastoor, Elisabeth de Gelke, Mechtildis de Huna, Elisabeth de Vurendale en kosteres Ida, "summe magistre" van het begijnenhof "De Nieuwenhot"te Maastricht, oorkonden dat Haduidis de Wik, begijn in het genoemde begijnhof en haar bloedverwante Claremia, hebben overgedragen aan het klooster der Witte Vrouwen van de orde van Sint Victor van Parijs te Maastricht 3 morgen akkerland, gelegen in het gebied van Ambey, voor een erfcijns van 7 vaten haver 's jaars, te betalen op het feest van de H. Andreas, apostel.
20 1320 juli 24 "Datum et actum in superiori capitulo dominorum ecclesiae sancti Servatii. Anno Domini millisimo trecentesimo vigesimo in vigilia beati Jacobi apostoli"

Renerus, "custos" der relikwieën van de kerk van Sint Servaas te Maastricht, oorkondt dat hij in zijn testament bepaald heeft dat het klooster der Witte Vrouwen te Maastricht uit zijn nalatenschap een erfcijns van 4 vaten tarwe 's jaars ontvangt. Als medezegelaar treedt op "magister Johannes, kanunnik en thesaurier van het kapittel van Sint Servaas. Getuigen waren: Godefridus de Mumpellyr, Arnoldus genoemd de Hovenere, Petrus genoemd de Foro Lignorum, Mattheus de Berge en Johannes genoemd Meyer. Namens de Witte Vrouwen: Benigna de Hese.
21 1320 juli 26 "Datum anno Domini MCCC vicesimo in crastino berati Jacobi apostoli"

Florentius, rentmeester en Heinricus de Molendino, Libertus de Bergherhusen, Johannes de Libera, Macarius de Hoghem, Marsilius de Montenaken en Arnoldus de Lenke, schepenen van het hof Lenculen, oorkonden dat heer Renerus, custos van de kerk van Sint Servaas in Maastricht, heeft overgedragen aan zijn zuster Yda, kloosterlinge in het convent der Witte Vrouwen te Maastricht, het volgende akkerland: 2 bunder, 5 grote en 2 kleine roeden bij Wilre (Wolder); 1 bunder minus 3 roeden in 2 stukken gelegen, waarvan een stuk langs de "via Tungrensis"en het andere tussen de "Steynstrate"en de "via de Lancvelt"; 11 grote roeden bij Montenaken (M. bij Vroenhoven), op een plaats, genoemd "voer den Muesberch"; 5 grote roeden, gelegen bij de "via Tungrensis", 2 1/2 grote roeden bij de weg van Wilre naar Montenaken naar Nidicheim, ook wel Molenwegh genoemd.
22 1328 oktober 13 "Datum anno Domini MCCC vicesimo octavo feria quinta post Victoris martyris"

Florentius, rentmeester, en Johannes de Libera, Macarius de Hoghem, Marsilius de Montenaken, Heinricus de Yseren, Winandus de Cigno en Gerardus de Rosis, schepenen van de hof van Lenculen, oorkonden dat Ida, kloosterlinge in het convent der Witte Vrouwen te Maastricht, aan dit klooster de goederen die omschreven staan in de getransfigeerde akte heeft overgedragen.
23 1330 juni 7 "Datum anno Domini MCCC tricentesimo, in die translationis sancti Servatii episcopi et confessoris"

Gyselbertus genoemd Begodde, "scultetus et mansionnarius", en Libertus, zoon van Gerard de Eygenbilsen, Johannes Sartor, genoemd Snider en Johannes Faber genoemd Van den Enden, ""mansionarii" van de hof van Hermannus genoemd Pouster de Tungris, oorkonden dat in hun tegenwoordigheid Wolterus de Mobertingen heeft overgedragen aan vrouwe Aleydis, priorin van het klooster der Witte Vrouwen van de orde van Sint Victor van Parijs te Maastricht, 22 grote roeden akkerland, gelegen bij Rubus in Breydelo en cijnsplichtig aan de hof van genoemde Hermannus. Wolterus mag het betreffende stuk land blijven betalen benevens een pacht van 12 vaten rogge 's jaars. Verder wordt bepaald dat Wolterus of zijn erfgenamen deze pacht binnen 6 jaar kunnen afkopen voor 30 solidi en 8 denarii grossi Turonensis. Als getuige treedt op heer Theodoricus, rector van de "capella in duobus montibus", die deze oorkonde bovendien met zijn zegel bekrachtigt.
24 1349 oktober 1 "Datum anno Domini MCCC quadragesimo nono mensis octobris die prima videlicet in die beati Remigii"

Theodoricus de Duobus Montibus, custos der relikwieën van de kerk van Sint Servaas te Maastricht, oorkondt dat hij aan het klooster der Witte Vrouwen van de orde van Sint Victor van Parijs te Maastricht overdraagt als onderpand voor een erfpacht van 12 vaten rogge 's jaars zijn akkerland gelegen in het gebied van Roesmeer (Rosmeer), leenroerig aan de hof van het kapittel van O.L. Vrouw te Maastricht, t.w. 10 grote roeden, gelegen achter de hof van wijlen Elya en 11 grote roeden, gelegen langs de "Heserwegh".
25 1350 januari 10 "Anno a nativitate eiusdem MCCC quinquagesimo indictione tertia mensis januarii die decima"

Leonius de Atrio, notarius publicus, oorkondt dat in zijn tegenwoordigheid Gertrudis de Kestel, kloosterlinge in het convent van de orde van Sint Victor van Parijs te Maastricht, aan dit klooster heeft geschonken een cijns van 5 solidi, 6 denarii en 6 kapoenen 's jaars uit een hof en een huis, gelegen in Fleytingen (Vlijtingen), genoemd "Curia Kine"en nu in het bezit van Henricus Sutor. Als getuigen waren aanwezig: Katerina Molenpas, Gertrudis de Lemborgh, Elizabet de Haren en Katerina de Viseto.
26 1354 mei 18 "Datum anno Domini MCCC quinquagesimo quarto dominica post beati Servatii"

Elisabeth, priorin van het klooster der Witte Vrouwen van de orde van Sint Victor van Parijs te Maastricht, oorkondt dat Aleydis de Duobus Montibus, kloosterlinge, de erfpacht die zij jaarlijks ontvangt uit de goederen, genoemd in de getransfigeerde akte, groot 1/2 mud rogge 's jaars, heeft geschonken aan haar medekloosterlinge Oda de Here. Tevens wordt bepaald dat de betreffende pacht na de dood van Aleydis en Oda overgaat naar het klooster.
27 1396 februari 9 "Ons Heren dusent dryhondert noegentich ende vijfe, noegente dage in Sporkille"

Wilhelm Moer van Wesit als Meyer, Johan Moer, Vastrart van Wesit, Geerken Wynkelman en Johan Schoumer als laten van de hof van joncker Wynand van Dyeteren, oorkonden dat Cornelis genoemd Kandys aan het klooster der Witte Vrouwen te Tryecht ten behoeve van hun pitanciën heeft genschonken een erfpacht van 3 vaten rogge 's jaars uit een huis en een hofstede, gelegen in het dorp Wesit (Veltwezelt) tussen de hoeve van Gyelys van Roesmeer, bijgenaamd Lyeve Gyelys, en de goederen van Johan, genoemd Kryek.
28 1414 juni 12 "Ghegeven in den jaere ons Heren dusent viirhondert ende viirteene in junio twelfue daghe"

Johan van Kestelt, schout, Staff van Rommershoven genoemd van Valle, Cloes, schout van Millen, Johan Vlighe, Willem van den Bosche, Daengel Clercs, Matthijs van Valle, Johan Vlighe, Willem van den Bosche, Daengel Clercs, Matthijs van Valle, Johan Cloes, zoon van Philips, schepenen van Heerderen (Herderen), oorkonden dat Arnot Groetarts van Boelre, wonende te Riempst (Riemst), heeft verkocht aan Maria van Janshoven, burgerers van Maastricht, een erfpacht van 12 rogge 's jaars uit de volgende stukken akkerland: 15 roeden, gelegen aan de "Triechterweegh", tussen Meyre en Riempst, onder Riempst; 3 roeden land te Riempst; 3 roeden land gelegen bij "Kernen Hoefken".
29 1421 april 11 "Datum anno nativitate Domini millesimo quadringentesimo vicesimo primo mensis aprilis die undecima"

Lambertus de Busscho, rentmeester, Heinricus Bavier, Mattheus Dunnen, Johannes Petri de Valkenborch, Godefridus Wauwels, Laurentius Haybayken, Paulus de Junccis, schepenen van de hof van Lenculen, en Mattheus Dunnen, Heinricus Bavier, Giselbertus de Gelck, schepenen van Maastricht, oorkonden dat Arnoldus, genoemd de Tarteyen, brouwer, heeft geschonken aan Heylwigis de Buesdale, kloosterlinge in het convent der Witte Vrouwen te Maastricht, een erfpacht van 2 mud rogge 's jaars uit een hof, huis en schuur, gelegen in het gebied van de Vroenhof en uit goederen die genoemde Arnoldus had verkregen van Johannes de Heggen bij Cakenberch.
30 1429 april 26 "Ghegeven in 't jaere onss Heren dusent vierhondert ende noegenentwintich in den moent van aprille des sessentwintichte daechs"

Reiner van Niit, schout, Wilhem van den Bosch, Daengel Clerx, Mathijs van Herderen, Claes van Valle, Johan Schatz, Lambrecht Soerfs, Pouwels van Menbrugge, schepenen van Herderen, oorkonden dat Maria van Johanshoven, voor wie als voogd optreedt Claes van Valle, heeft overgedragen aan het klooster van de Witte Vrouwen te Maastrciht 12 vaten rogge 's jaars als erfpacht uit de goederen genoemd in de getransfigeerde akte. Het klooster, vertegenwordigd door rentmeester Arnot Miest, verplicht zich eeuwig dagelijks een H. Mis op te dragen in de kloosterkerk voor het zieleheil van Maria van Johanshoven.
31 1429 mei 13 "Anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo vicesimo nono, indictione septima, mensis Maii, die decima tercia, hora post vesperas in eclesiam beati Servatii opidi Traiectensis"

Johannes de Ophey, notarius publicus, oorkondt dat Maria de Johanshoven, begijn in het begijnhof te Sancto Trudene (Sint Truiden), per testamentaire beschikking heeft geschonken aan het klooster der Witte Vrouwen te Maastricht, ter vermeerdering van de inkomsten van de H. Mis, voor eeuwig gefundeerd door wijlen Anthonius de Spauden, in leven "virgi servus" in de kerk van Sint Servaas te Maastricht, 1/2 bunder akkerland, gelegen tussen Leut en Vucht, op een plaats genoemd "op ten Langen acker".
32 1429 oktober 13 "Gegeven in 't joer van den gebuerde ons Heren dusent vierhonder ende noegentwyntich in den moent van october des dertiendes daechs"

Johannes van Bunde, als "gesat leenheer ende stadthelder" in de heerlijkheid Bunde, Herman van Oeverbunde en Oebrecht van Bunde als laten, oorkonden dat Leonart Vrimans, wonende te Sint Pieter, heeft verkocht aan vrouwe Nese van de Zijt, priorin van het klooster der Witte Vrouwen te Maastrciht, een erfpacht van 12 vaten rogge 's jaars van de erfpacht van 1 mud rogge die genoemde Leonart jaarlijks ontvangt van Herman van Oeverbunde uit 10 1/2 morgen land, gelegen tussen Bunde en Weirde (Weerd), t.w. 5 morgen, gelegen bij Oeverbunde, 1 1/2 morgen, gelegen aan de Loe, bij de Weirderstraete, 3 morgen, eveneens aan de Loe gelegen, en 1 morgen, gelegen achter Oeverbunde.
33 1438 maart 8 "Gedaen .... in den jaere ons Heren duysent vierhondert ende achtendertich des achten daecghs van meert"

Herman van Heese en Dirich Lamboy, schepenen van Maastricht, oorkkonden dat Anthonis van Spauwen, in leven "roydraeger" van Sint Servaas per testamentaire beschikking aan het klooster der Witte Vrouwen te Maastricht een erfpacht van drie mud rogge 's jaars heeft geschonken als fundatie van een dagelijkse H. Mis, met de bepaling dat de Witte Vrouwen per maand 1 mud rogge moeten betalen aan het convent der Predikheren op conditie dat een pater van dit klooster om 8 uur in de kerk van de Witte Vrouwen op het "Sint Achten altaar"deze H. Mis opdraagt. Voor het klooster der Witte Vrouwen waren aanwezig: Agnese van Royst, priorin, Aleyt van Hanart, sub-priorin, Lysbeth van Dieteren, Beaets van Kaldenborch en Ermgaert van der Porten. Voor de Dominicanen: Jacob Lommoels, prior, Gerard van Meersen, sub-prior, Johan van der Cloecken, Peter van Weert en Jacob van Vleytingen.
34 1438 augustus 3 "Ghegeven in den joer ons Heren dusent vierhondert ende achtendertich, des derden daeghe in de moent augustus"

Gerart van Uchelen, schout, Gerart Philips, Heynrich Glynckart, Johan Scaluchter, Johan Mynneken, Dierich Op ghien Broeck, Cornelys Yaen en Gielys van Cronendunck, schepenen van Vucht, oorkonden dat Johannes van Corbosch, eertijds rentmeester van Sint Servaas te Maastricht, voogd en echtgenoot van Catherina Cupers, heeft overgedragen na een rechterlijke uitspraak van de schepenen aan het klooster der predikheren te Maastricht 2 stukken akkerland, gelegen bij Vucht, tezamen 1 bunder groot, die destijds door wijlen Anthonius van Spauden, toen echtgenoot van genoemde Catherina Cupers, per testamentaire beschikking waren geschonken aan het klooster der Witte Vrouwen te Maastricht als onderpand voor de fundatie van een H. Mis. Het klooster der predikheren, vertegenwoordigd door Philips Kockelart, verplicht zich hiervoor eeuwig een dagelijkse H. Mis te lezen.
35 1439 augustus 30 "Ghegeven in den joer ons Heren dusent vierhondert ende noeghen ende dertich des sondaegs noe Sint Bartholomeusdach des heilgen apostols"

Heynrich van Puthem, schout, Johan Gerartz, Heynrich van Puthem, Wolter van Berge, Willem Grotmans, Art van Gronendael, Johan Willems en Johan Gruedjans, schepenen van Mobertingen (Mopertingen) oorkonden dat Arnolt Wynantz van Mobertingen voor een zekere som gelds heeft verkocht an het klooster der Witte Vrouwen te Maastricht een erfpacht van 6 vaten rogge 's jaars uit een hof gelegen te Mobertongen aan de "Gemeynstraet" en cijnsplichtig aan de heer van Mobertingen. Namens het klooster treedt op Johannes van Corbosch, "rentmeister des Goetshuys en cloesters van den Witten Vrouwen".
36 1439 augustus 30 "Ghegeven in den joer ons Heren dusent vierhondert ende noegen ende dertich des sonaechs no Sinte Bartholomeusdach des heilgen apostols"

Johan Paesman, meier, Johan Crome van Berghe, Johan Paesman, Lyebrecht Jacobs van Berghe, Liebrecht Quoden van Fleytingen, Johan Clercks van Leten, Noelman van der Weghsterden en Herman van Conegracht, laten van de hof van Recke gelegen te Berghe (Berg onder Kleine Spouwen), oorkonden dart Johan Grotmans van Spauden en zijn broeder Willem hebben overgedragen aan Lambrecht van Recke en diens zoon Johan, genoemd van Boex, een erfpacht van 6 vaten rogge 's jaars uit een huis en een hof gelegen te Berghe, toegevallen aan de gebroeders door de dood van hun vader. Verder oorkonden meier en laten van Recke dat Johan en Willem Grotmans hebben verkocht aan Johannes Corbosch namens het klooster der Witte Vrouwen te Maastricht 6 vaten rogge erfpacht uit het genoemde huis en hof te Berghe.
37 1440 augustus 6 "In den jaere onss Heren dusent vierhondert ende viertich, sesse dage in Augusto"

Johan, bisschop van Luik, geeft, naar aanleiding van een visitatie door gedeputeerde geestelijke commissasrissen die "vele excessen ende ongewoenten"hadden geconstateerd in het klooster der Witte Vrouwen te Maastricht, nadere bevelen teneinde de observatie van de regel en de gehoorzaamheid aan de priorin in het convent te herstellen.
38 1446 september 21 "Gegeven in 't joir ons Heren dusent vierhondert sesse ende veirtich eyn ende twintich dage in september"

Cloes Bollen, schout, Loye Bollen Coremarcktz, Ghyselbrecht Moes, Stas Hanen van Vleytingen, Loye Bollen der jonge, Thijs van Hoekelen, Gerrit Taubens, Johan Schat van Herderen, schepenen van Vleytingen, oorkonden dat Beater van Cauwenberch, kloosterzuster in het klooster der Witte Vrouwen te Maastricht en haar broeders Herbrecht en Leonard van Cauwenberch met toestemming van Heylwige Bens, "overste" van het voornoemde klooster, hebben verkocht aan Wilhelm van de Campe, burger van Maastricht, 2 bunder en 7 kleine roeden akkerland in stukken gelegen te Vleytingen, t.w. 10 grote roeden tussen Veytingen en Roesmeer (Rosmeer), 8 grote roeden tussen Vleytingen en Elch, 8 grote roeden tussen de morsenstraete en Boesloe, 6 grote en 3 kleine roeden op de Elderenberch tussen Elch en Ryempst (Riemst). Verder oorkonden schout en schepenen dat Herbrecht van Cauwenberch en zijn zusters Ide, Melle en Kathryne van Cauwenberch aan hun zuster Beater hebben overgedragen 6 bunder akkerland na de dood van hun ouders, van welke 6 bunder bovengenoemde 2 bunder en 6 kleine roeden te Vleytingen een gedeelte is.
39 1456 april 8 "Chu Fut fait l' an de gransce milhe quattrecens et chuicquante syes de moys d'apprilhe en VIIIe jour"

Symon le Verwier, burger van Luik, oorkondt dat Johan de Housse de jonge, eveneens burger van Luik, van hem heeft ontvangen een huis, gelegen in de "ruwe de point des arches" in de stad Luik. Als getuigen waren aanwezig: Jehan de Vernaye, Wilhem á Soborne, Staffin de Vernaye en Jehan Straingnair.
40 1463 september 11 "Gegeven in 't jaer ons Heren dusent vierhondert ende dry ende sestich des elffden dache in september"

Arnolt van Elderen, kanunnik en scholaster van het kapittel van Sint Servaas te Maastricht, als stadhouder en Claes Bollen, Arnolt van Nartbeeck, Peter Duytze, Art Brandenberch, Gerrit Taubens, als leenmannem van het kapittel Sint Servaas, oorkonden dat Hendrick Viezels Coke, burger van Maastricht, heeft verkocht aan Jacop van Spauwen, eveneens Maastrichtse burger, 6 bunder en 10 grote roeden akkerland, gelegen in 10 stukken bij Vleytingen, t.w. 6 grote roeden aan de "elderwech"tussen Herderen en Vleytingen; 3 grote roeden aan de "Diewe wech" tussen Elch en Rympst (Riemst); 7 grote roeden tussen Herderen en Laufelt (Laefelt); 2 en een halve bunder achter het bos bij het erf van Peter Driessens bij Vleytingen; 7 en een ahlve roeden tussen Kestel (Kessel bij Veldwezelt) en Laufelt; 16 en een halve grote roeden tussen Kestelt en Laufelt; 9 grote roeden tussen Herderen en Kestelt, bij het erf van het klooster der Witte Vrouwen; 5 grote roeden tussen Laufelt en Hese (Hees); 8 grote roeden tussen Hese en Vleytingen; 18 grote roeden tussen Hese en Montenaken, achter het "Loyenvelt".
41 1466 juli 15 "in 't jair ons Heren dusent vierhondert ses en tsestich vijfftienden dach in julio
"
Rentmeester en schepenen van de hof van Lenculen, Johan Clut, Wilhem in die Hage, Fredrich van Reymerstock, Johan Bavier, Gielys van der Sargien, Wilhem van den Biessen, Johan Hentz van den Goeswynstorne, oorkonden dat Heylwich van den Buesdale, kloosterlinge in het convent der Witte Vrouwen in Maastricht, aan dit klooster heeft geschonken een erfpacht van 2 mud rogge 's jaars, uit de goederen in getransfigeerde akte genoemd, voor een jaargetijde ten behoeve van haar zelf, haar ouders en haar verwanten.
42 1477 maart 15 "Gegeven in 't joer der zeeliger geboirt ons liefe Heren Jhesu Christi du men screiff dusent vierhondert seven ende tseventich in den moent geheyten merte vijfftheen daghe"

Art der custer van Eygenbilsen, meier, Herman van Eynethen, Art Matloe, Art Brandenberch, Pouwels van Yonchout, Wymant Pouwels en Jan Zwalen, laten van de laathof Widoy te Eygenblisen (Eigenbilzen) oorkonden dat Marten Thuenss heeft verkocht aan Claes Vrients 28 grote roeden akkerland gelegen in Amelsdorp (onder Waltwilder).
43 1485 juni4 "Ghesciet ende gegeven onder onssen segelen in 't joer onss Heren Jhesu Christi doe men screiff duysent vyerhondert ende vijff en tachtentich des vyerden dachs in broemoent seu mensis junii"

Johan van Reeck, meier, Laurees van Lynde, Heynrick Hoetz, Johan Vernyen, Remeyss van de Beeck, Wyllem Clerxs, Corneluis Clercx en Ulrick van Weerst, laten van de cijnshof Reesck, gelegen te Berghe onder de bank van Cleynen Spauwen (Kleien Spuwen), oorkonden dat Johannes Pistoris, burger van Maastricht, rentmeester van het klooster der Witte Vrouwen aldaar en optredend namens dit convent, heeft overgedragen aan Johan van Coenengracht, wonende re Berghe, een "graeshoff"te Bergh en cijnsplichtig aan de cijnshof Reeck en dat Johannes Pistoris, dit alles op "sekere conditiën, gemaeckt ende gesloten tusschen hoem ende Johan van Coenengracht".
44 1506 november 16 "Ghegeven onder onsse seghelen in 't joer onss leyffs Heren doussent vijffhondert ind seess, des sestienden daechs in november"

Johan Ghelen, meier, Laureess van Lynde, Johan Vernyen, Wylhelm Clerxs, Goerdt Broensche, Ulrik van Weerst en Vrynt van Amestorpe, laten van de cijnshof Reeck te Berghe onder Cleynen Spauwen, oorkonden dat Thonis Estervelt, rentmeestr van het klooster der Witte Vrouwen te Maastricht, names dit klooster in erfpacht gegeven aan Johan Hermans van Konengracht, wonende te Berghe een "seker hoffken"naast zijn huis en hof gelegen voor 10 vaten rogge 's jaars.
45 1509 september 10 "Anno XV C ende negen, decima septembris"

De schepenbank van Maastricht oorkondt dat in het geschil tussen Clemens van Barwier, priorin van het klooster der Witte Vrouwen, optredend namens Lysbeth en Catryn van Spauwen, kloosterzusters en de gebroeders Pieter, Jacop en Servaes van Spauwen over de verdeling van de door hunouders naglaten goederen, een minnelijke schikking is getroffen, waarbij aan het convent der Witte Vrouwen toevalt 6 en een halve bunder land, gelegen te Vleytingen. Verder moeten de gebroeders van Spauwen het klooster betalen 70 hoernsgulden als aandeel in de opbrangst van de verkoop van een huis, gelegen "opdie steynen brugge". Als getuige was aanwezig: Heer Johan, domkanunnik van Sint Servaas, als "overste regent"van het "Goedshuys".
46 1510 november 19 "in 't jaer vijffthien hondert ende thien den negenthienden dach in der maent van november"

Henrdick van Heesvelt, schout, Lambrecht van den Bosch, Houge Oebrechs, Vrynt Zelis, Gort Lantmeters, Hendrick van Schoulenburch en Gorst Bruyns schepenen van de schepenbank van Herderen, oorkonden dat Wilhem van Boelre heeft overgedragen aan het klooster der Witte Vrouwen te Maastricht, 4 stukken land tezamen 15 roeden groot, gelegen onder Herderen, op voorwaarde dat het klooster nimmer enige aanspraak zal maken op de 15 roede land die toebehoren aan Goenswyn Sprewarts, gelegen in het vled tussen Riempst en Meer bij de "Merrestraet", welk land Goeswyn had gekocht van Wilhem van Bolere en diens vader Peter. Namens het klooster trad op Johannes Vlaen van Bilsen als rentmeester.
47 1512 februari 2 "Gegheven in 't jaer ons Heren duysent vijffhondert ende twelff twe dage in februarii"

Geret Prenten en Johan van Eynatten, schepenen van Maastricht, oorkonden dat JHohan Duym, kanunnik van Sint Servaas, in naam van het klooster der Witte Vrouwen aan Philips van Koenvelt in erfpacht heeft gegeven 2en een halve grote roeden akkerland, gelegen buiten Wyck "aen den slach"voor 3 vaten rogge 's jaars.
48 1512 maart 22 "Gegeven in 't jaere ons Heren duyssent vijffhondert ende twelff des twee ende twyntichsten dachs in den merte"

Laurens Calabers en Laurens Meys, schepenen van Maastricht, oorkonden dat Poel Vuegen heetf verklaard dat de omheining achter zijn goederen gelegen op het moer boven de hof van het convent der Witte Vrouwen daar niet langer zal blijven staan als genomed klooster dat wenst.
49 1519 juni 27 "In den joere der zeeliger geboertten uns lieff Heren Jhesu Christi, als men scrieff duyssent vijffhoendert ende negentien der zevenden in dictien des seven en tyntich daeghs van der moent junio, der coronatien uns alreheylichste ende goede vaders ende heren Leonis van der godlycker gratien ende voersynnicheyt des thienden pauwes van den name in den sevenden joere van synre coronatien"

Johannes de Scurhoyven, notarius publicus, oorkondt dat Frederick van Reymerstock, in leven schepen van Maastricht, o.m. het volgende per testamentaire beschikking heeft bepaald: dat hij begraven zal worden in het klooster der Witte Vrouwen bij zijn overleden zuster; dat hij 2 erfmissen voor zichzelf fundeert (op vrijdag en zaterdag ochtend 10 uur) en het klooster daarvoor schenkt 2 mud rogge 's jaars; verder dat hij het convent nog enkele erfcijnsen schenkt als fundatie voor het spelen op het orgel op bepaalde dagen en uren, en tenslotte dat hij het klooster een eenmalige som van 3 Philipsgulden schenkt. Als getuigen zijn aanwezig: Claes van Reecke, broeder heynrick, cellebroeder, en Peter Meeselert.
50 1522 oktober 21 "Gegeven in 't jaere ons Heren duysent vijffhondert twee ende twyntich, eyn ende twyntich dage in octobry"

Laurens Meys en Conraet van Gavere, rydeer, here tot Elsloe, Dypenbeke etc., schout, Joahan van Eynatten, Peter Noetstock, Nyclaes Daems, Johan van Rympst, Matthys van Hese, Goerdt Beren, Art van Bunde, Peter Broetz, Servoes van der Heyden, Herman van Oeverbunde en Peter Oersbeke, schepenen van Maastricht, oorkonden dat voor hen is verschenen Johan Moeslener in naam van het klooster der Witte Vrouwen met het testament van Frederick van Reymerstock en oorkonden verder, na de notaris en de getuigen te hebben gehoord, dat dit testament is opgemaakt en ondertekend overeenkomstig de waarheid en alle rechtsgeldigheid bezit.
51 1527 februari 18 "Gegeven in den jaer der zaliger geboerte ons liefs Heren Jhesu Christii duyssetn vijfhondert ende seuven en twyntich in den moent van februario den XVIIIen dach"

Engelbrecht Lansmans, schout en schepen, Wilhem Charlirs, Claes Bop, Claes van Riemst, Jan Maers, Thomas Reyners en Wilhem Nuwen, schepenen van Falle (Valmeer), oorkonden dat Reyner Lansmans "anders" schout van Fal, heeft verkocht aan joncker Goedenoele Lamboy, burger van Maastricht, een erfpacht van 8 vaten rogge uit een huis en een hof in het dorp Fal, 8 en een halve grote roeden akkerland in de velden bij Fal, 5 grote roeden land "onder den Hasenspronck" en nog een "wynhoef", groot 4 grote roeden bij de "Souwe"achter Fal gelegen.
52 1529 juni 9 "Geschiet in 't jaer ons Heeren duysent vijfhondert acht ende twyntich op ten negenden dach junii"


Kerst vander Herken, schout, Henrick van Heysvelt, Vrindt Chielis, Peeter Schats, Jan Moor, Lenart Meers, Peeter van Berge en Henrick van Scoulenberch, schepenen van Herderen, oorkonden dat Stas van Boelre en Wilhem, zijn broeder, zoons van wijlen Wilhem van Boelre, de overdracht van 15 roeden land, gedaan door hun vader aa het klooster der Witte Vrouwen te Maastricht, bevestigen.
53 1528 september 21 "Gesciet in den jaer ons Heren Jhesu Christi duyssent vijffhondert ach en twyntich des eyenentwintichste dachs septembris"

Pfranck Parisiensis, meier, Thewart Wynants, Matheus van Heze, Art Parisiensis, Jan Pluck, Henrick van Ptthem en Rut Francken, laten van de laathof Wydoe te Eygenbilsen, toebehorend aan jonkheer Aert van Berloes, oorkonden dat Oda, weduwe van Claes Vrynts, burgeres van Maastricht, heeft verkocht aan het klooster der Witte Vrouwen te Maastricht, 28 roeden akkerland, gelegen tussen Berch (Berg onder Klein Spuwen) en Amelsdorp (onder Waltwilder). Namesn het klooster treedt op juffrouw Beelle Bythaen van Lemeers.
54 1530 april 11 "L'an quinse cens et trengse, le onzeinne jour d'avril"

Schepenen van Liège (Luik) oorkonden in het geschil tussen het klooster der "Blanches Dammes"te Maastricht en Servaix van de Heyden over het bezit van 7 morgen land, gelegen in twee stukken aan de "real chemin"tussen Bemelen en Scharne (Scharn), dat de 7 morgen toekomen aan de Witte Vrouwen en bevelen Servaix van de Heyden dit land te ontruimen.
55 1556 januari 9 "Gegeven in 't joer ons Heren duysent vijffhondert sessenvijftich de neegensten january"

Christiaan van Eynatten, schout, Frans Schaers, Adam van Overbunde, Frans Ersellius, Johan Cluth, Henrick van Assch, Adam Daems en Wyllem Weerts, schepenen van de hof van Lenculen (Vroenhof), oorkonden dat zij aan Adam van Oeverbunde als rentmeester van het convent der Witte Vrouwen een huis en een hof gelegen te Hoog Lenculen, "op die rechte straet", toebehorende aan Goossen Deums, wegens het in gebreke blijven in de betaling van pachten, hebben toegewezen "om in synen handen te halden jaer ende dach".
56 1565 oktober 18 "Gegeven in 't jaer ons Heren duysent vijffhondert vijff ende tsestich den achttienden dach octobri"

Chrystiaen van Eynatten, schot, Adam van Overbunde, Frans Ersillius, Johan Clut, Wilhem Weertz, Gerart Schaers en Johan Crykelman, schepenen van de hof van Lenculen, oorkonden dat het convent der Witte Vrouwen te Maastricht de goederen, beschreven in de getransfigeerde akte, morgen bezitten en gebruiken als hun eigen erfgoederen.
57 1566 oktober 10 "Gegeven in den jaer ons Heeren dussent vijffhondert sess ende tsestich den thienden dach octobris"

Chrystiaen van Eynatten, schout, Adam van Overbunde, Frans Ersellius, Johan Clut, Wilhem Weertz, Gerart Schaers en Johan Criekelman, schepenen van de Vroenhof, oorkonden dat zij hierbij aan Andries Kreyten, rentmeester van het convent der Witte Vrouwen, definitief de goederen, beschreven in de getransfigeerde akten, toewijzen als eigendom van het genoemde klooster.
laatste wijziging 08-06-2016
334 beschreven archiefstukken

Kenmerken

Datering:
1253-1796
Auteur:
H.Th.M. Roosenboom
Inventaris:
Inventaris van het archief van het klooster der Witte Vrouwen te Maastricht. Inventarissenreeks RAL 5 (Maastricht 1972)
Opmerking:
12 oorkondes berusten in de Bibliothèque Nationale te Parijs
Categorie:
laatste wijziging 08-06-2016
334 beschreven archiefstukken