Uw zoekacties: Kantongerecht te Maastricht, (1886) 1932-1979 (2001)

08.050 Kantongerecht te Maastricht, (1886) 1932-1979 (2001) ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Organisatie van de rechterlijke macht
Verantwoording van de bewerking
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheid
Aanvragen en citeren
Geraadpleegde literatuur
Verklarende Woordenlijst
08.050 Kantongerecht te Maastricht, (1886) 1932-1979 (2001)
Inleiding
Verklarende Woordenlijst
Administratief beroep: Rechtsgang in het bestuursrecht (administratief recht) waarbij de belanghebbende een beslissing van het bestuur aanvecht bij een hiërarchisch hoger bestuursorgaan dan het orgaan dat de bestreden beslissing heeft genomen.
Zie ook: Administratief bezwaar, Bestuursrechtspraak.
Administratief bezwaar: Rechtsgang in het bestuursrecht (administratief recht) waarbij de belanghebbende een beslissing van het bestuur aanvecht bij het orgaan dat de bestreden beslissing heeft genomen.
Zie ook: Administratief beroep, Bestuursrechtspraak.
Administratieve zaak: Geschil van publiekrechtelijke aard (bestuursgeschil) tussen burger en overheidsorgaan of tussen overheidsorganen onderling.
Adoptie: Aanneming als wettig kind na uitspraak door de rechtbank op verzoek van (echt)paar dat het kind wil adopteren.
Afdoening door openbaar ministerie: Eindbeslissing over een bij het parket ingeschreven *proces-verbaal door *sepot, *voeging ad informandum, *voeging ter berechting, *transactie of overdracht aan de afdeling rechtbankzaken van een ander parket.
Afdoening door de rechter: In burgerlijk recht: eindbeslissing, in de regel door (deels) toewijzen dan wel afwijzen van het verzoek of de vordering.
In strafrecht: eindbeslissing, door *schuldigverklaring, *vrijspraak, *ontslag van alle rechtsvervolging of een van de overige einduitspraken.
Arrest: Benaming van uitspraken van de *Hoge Raad en de *gerechtshoven.
Zie ook: Beschikking, Vonnis.
Arrondissementsrechtbank: Rechtscollege ('de rechtbank') dat in *eerste aanleg kennis neemt van alle zaken waarvoor niet een andere rechter is aangewezen; het college is ook bevoegd kennis te nemen van *hoger beroep tegen een *vonnis van het *kantongerecht. Er zijn 19 arrondissementsrechtbanken.
Beleidssepot: Beslissing van het *openbaar ministerie waarbij het afziet van vervolging van een geconstateerd strafbaar feit op grond van het algemeen belang.
Zie ook: Sepot.
Beschikking: In burgerlijk recht: rechterlijke (tussen)uitspraak die niet strekt tot voorlopige of definitieve beslechting van een geschil; rechterlijke eindbeslissing in een verzoekschriftprocedure. In bestuursrecht: eenzijdige beslissing van een bestuursorgaan in een concreet individueel geval. In strafrecht: rechterlijke beslissing tijdens het verloop van een strafproces, niet uitgesproken op de terechtzitting.
Zie ook: Arrest, Eindbeschikking, Vonnis.
Bestuursrechtspraak: Rechtsgang in het bestuursrecht (administratief recht) waarbij de belanghebbende een beslissing van het bestuur aanvecht bij de onafhankelijke rechter (meestal de sector bestuursrecht van de rechtbank).
Zie ook: Administratief beroep.
Burgerlijke rechtspraak: Rechtsgang bij geschillen over burgerlijke rechten en schuldvorderingen en bij zaken over privaatrechtelijke maatregelen als *adoptie, curatele en *voogdij.
Zie ook: Civiele contentieuze zaak, Extra-judiciële zaak.
Cassatie(beroep): Gewoon *rechtsmiddel tegen *vonnis, *arrest of *beschikking van lagere rechter, ingesteld bij de *Hoge Raad, mits er geen ander gewoon *rechtsmiddel openstaat of heeft opengestaan.
Centrale Raad van Beroep: Rechtscollege dat in eerste (en enige) instantie, of in beroep van uitspraken van de sector bestuursrecht van de rechtbank, beslist over bepaalde bestuursrechtelijke geschillen.
Zie ook: Bestuursrechtspraak.
Civiele contentieuze zaak: Procedure die een burgerlijk geschil tussen twee of meer partijen beslecht, in de regel ingeleid met een *dagvaarding en eindigend met een *vonnis of *arrest.
Zie ook: Extra-judiciële zaak
College van Beroep voor het Bedrijfsleven: Rechtscollege dat beslist in geschillen op het gebied van het economisch bestuursrecht en in beroep tegen een besluit of handeling van een bedrijfslichaam.
Commune strafrecht, (het -): Geheel van strafbare feiten zoals omschreven in boek 2 (misdrijven) en boek 3 (overtredingen) van het Wetboek van Strafrecht; staat tegenover de strafbepalingen in bijzondere wetten als de Wegenverkeerswet of de Wet op de Economische Delicten.
Conclusie: Algemeen: advies van het *openbaar ministerie (procureur-generaal of advocaat-generaal) aan de *Hoge Raad gedurende de behandeling van een *cassatie(beroep).
In burgerlijk recht: schriftelijk processtuk bij behandeling van een zaak.
Contradictoir vonnis: Eindbeslissing in een rechtszaak waarbij de verdachte/partijen ter zitting is/zijn verschenen.
Zie ook: Verstekvonnis.
Dagvaarding: Officieel geschrift (deurwaardersexploot) dat iemand oproept op een bepaalde tijd voor de rechter te verschijnen in verband met het beslechten van een geschil (burgerlijk procesrecht), of de vervolging van een aan de opgeroepene ten laste gelegd strafbaar feit (strafprocesrecht).
Zie ook: Rekest.
Eerste aanleg, (in -): Primaire rechterlijke instantie waar een zaak wordt behandeld.
Zie ook: Hoger beroep, Cassatie(beroep).
Eindbeschikking: Uitspraak door de rechter, die een burgerlijke zaak, begonnen met een verzoekschrift (*rekest), voor een bepaalde instantie definitief beëindigt.
Eindvonnis: Uitspraak door de rechter, die een burgerlijke zaak, begonnen met een *dagvaarding, voor een bepaalde instantie definitief beëindigt.
Zie ook: Tussenvonnis.
Extra-judiciële zaak: Procedure in een burgerlijke zaak voor het geven van een rechterlijke voorziening aan de verzoeker -o.a. *adoptie, curatele, *voogdij-, in de regel ingeleid met een verzoekschrift (*rekest) en eindigend met een *beschikking.
Zie ook: Civiele contentieuze zaak.
Faillissement: Staat waarin de rechter een schuldenaar verklaart, wanneer die heeft opgehouden te betalen, waarna op het vermogen en de inkomsten van de failliet (conservatoir) beslag komt te liggen om eventuele baten aan de schuldeiser(s) te laten toekomen.
Gerechtshof: Rechtscollege ('het hof') dat het *hoger beroep behandelt tegen een door een lagere rechter in eerdere instantie gewezen *vonnis; het behandelt ook in eerste en enige instantie het beroep tegen een beslissing op bezwaar van de belastinginspecteur. Er zijn 5 gerechtshoven.
Gevangenis: Inrichting voor het ondergaan van vrijheidsstraffen, hoofdzakelijk bestemd voor degene die tot een *gevangenisstraf is veroordeeld.
Zie ook: Huis van bewaring.
Gevangenisstraf: Vrijheidsstraf, levenslang of tijdelijk met een strafduur van ten hoogste twintig jaar, in de regel ondergaan in een *gevangenis.
Zie ook: Hechtenis.
Halt: Het alternatief: lik-op-stuk-afhandeling van jeugdcriminaliteit (Halt-feiten zoals vandalisme, baldadigheid, lichte vermogensdelicten, door 'first offenders') via een Haltbureau, op basis van het jeugdstrafrecht.
Hechtenis: Vrijheidsstraf met een strafduur van maximaal een jaar en vier maanden, van lichtere aard dan *gevangenisstraf en in de regel ondergaan in een *huis van bewaring of vrijheidsbeneming voorafgaand aan behandeling ter terechtzitting, toegepast bij verdenking van een ernstig delict.
Herstel in het gezag: De eerder van het gezag ontheven of ontzette ouder herstellen in het ouderlijk gezag of benoemen tot voogd over het kind.
Zie ook: Ontheffing van het ouderlijk gezag of voogdij, Ontzetting van het ouderlijk gezag of voogdij, Voorlopige toevertrouwing.
Hoge Raad: Hoogste rechtscollege van de gewone rechterlijke organisatie; behandelt *cassatie(beroep) van beslissingen in vrijwel alle zaken waartegen geen ander *rechtsmiddel openstaat of heeft opengestaan. Er is één Hoge Raad.
Hoger beroep: Gewoon *rechtsmiddel, ook appel genoemd, toegekend aan iedere in eerste instantie verschenen en geheel of ten dele in het ongelijk gestelde partij; inzet van het geding is de in eerdere instantie gewezen beslissing.
Huis van bewaring: Inrichting voor het ondergaan van vrijheidsbenemende detentie, hoofdzakelijk bestemd voor degene die in voorlopige *hechtenis is gesteld, degene die een hechtenisstraf moet ondergaan of degene die tot een *gevangenisstraf (maximale straftijd drie maanden) is veroordeeld.
Zie ook: Gevangenis.
Incidenteel vonnis: *Tussenvonnis waarbij een beslissing in een incident (vertragende verwikkeling tijdens een procedure) wordt gegeven en dat geen *preparatoir, *interlocutoir of *provisioneel vonnis is.
Interlocutoir vonnis: Tussenvonnis waarbij de rechter, vóór zijn eindbeslissing, een bewijs, onderzoek of instructie beveelt waarvan de beslissing in de zaak afhankelijk kan zijn.
Inverzekeringstelling: Vrijheidsbeneming gedurende ten hoogste vier dagen op bevel van de (hulp-)officier van justitie, wanneer de tijd dat een *verdachte voor verhoor mag worden opgehouden (zes uur) niet voldoende is.
Kantongerecht: Laagste instantie van de gewone rechterlijke organisatie. Er zijn 61 kantongerechten.
Kort geding: Procedure voor de president van de rechtbank (soms de voorzitter van de *Centrale Raad van Beroep) met een zaak die om reden van spoed een onmiddellijke voorziening vereist; de voorziening heeft een voorlopig karakter; het *vonnis is in de regel vatbaar voor *hoger beroep en *cassatie(beroep).
Meerderjarige verdachte: Degene die ten tijde van begaan van een strafbaar feit 18 jaar of ouder is.
Minderjarige verdachte: Degene die ten tijde van begaan van een strafbaar feit jonger is dan 18 jaar. Afhandeling van (jeugd)zaken van eenvoudige aard gebeurt veelal via *Halt(bureaus).
NB. Niemand kan strafrechtelijk worden vervolgd voor een feit begaan voordat hij de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt.
Misdrijf: Strafbaar feit van de zware soort, als zodanig aangeduid in de strafwetten; indeling van strafbare feiten in misdrijven en overtredingen is van belang bij het procesrecht (absolute competentie en *rechtsmiddelen) en de strafbaarstelling; berechting in *eerste aanleg gebeurt in de meeste gevallen door de rechtbank.
Zie ook: Overtreding.
Natuurlijk persoon: Mens (individu) als rechtssubject.
Zie ook: Rechtspersoon.
Niet-ontvankelijkheid: Eindbeslissing waarbij de rechter het verzoek of de eis van een partij afwijst of het *openbaar ministerie het recht te vervolgen ontzegt, op een grond die buiten de zaak zelf ligt (zoals een procedurefout).
Ondertoezichtstelling: Plaatsing, door de kinderrechter, van een minderjarig kind onder toezicht van een gezinsvoogd, als een kind zodanig opgroeit dat het met zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd.
Ontheffing van ouderlijk gezag of voogdij: Ontneming, door de rechtbank, van het ouderlijk gezag of de *voogdij aan een ouder of voogd op grond dat deze ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen.
Onherroepelijke uitspraak: Beslissing van de rechter waartegen geen (gewoon) *rechtsmiddel meer openstaat.
Zie ook: Cassatie(beroep), Hoger beroep, Verzet.
Ontslag van (alle) rechtsvervolging: Beslissing van de rechter, waarbij hij het door de officier van justitie ten laste gelegde feit wel bewezen acht maar van oordeel is dat het feit of de verdachte niet strafbaar is.
Zie ook: Schuldigverklaring, Vrijspraak.
Ontzetting van ouderlijk gezag of voogdij: Ontneming, door de rechtbank, van het ouderlijk gezag of de *voogdij aan een ouder of voogd op in de wet genoemde grond, waaronder misbruik van gezag, verwaarlozing van de verzorging en opvoeding of slecht levensgedrag.
Openbaar Ministerie (OM): Overheidsorgaan met als taken: wetten te handhaven, strafbare feiten op te sporen en te vervolgen, strafvonnissen ten uitvoer te leggen en de rechter te informeren voor zover de wet dat voorschrijft.
Opgehelderd misdrijf: *Misdrijf waarbij tenminste één *verdachte bij de politie bekend werd, ook al is hij voortvluchtig of ontkent hij het (strafbare) feit te hebben gepleegd.
Ophelderingspercentage: Het totaal aantal in een bepaalde periode *opgehelderde misdrijven in relatie tot het totaal aantal in dezelfde periode door de politie opgemaakte *processen-verbaal terzake van gelijk(soortig)e *misdrijven, uitgedrukt in procenten.
Overtreding: Strafbaar feit van de lichte soort, als zodanig aangeduid in de strafwetten; indeling van strafbare feiten is van belang bij het procesrecht (absolute competentie en *rechtsmiddelen) en de strafbaarstelling; afdoening veelal met een *schikking/*transactie via het openbaar ministerie of berechting in *eerste aanleg door het *kantongerecht.
Zie ook: Misdrijf.
Penitentiaire inrichting: Rijksinrichting voor het ondergaan van vrijheidsstraf.
Zie ook: Gevangenis, Huis van bewaring.
Preparatoir vonnis: *Vonnis dat betrekking heeft op de behandeling van de zaak voor de rechter en in beginsel niet van invloed is op het *eindvonnis.
Proces-verbaal: Op schrift gestelde verklaring van een opsporingsambtenaar over door hem waargenomen feiten of omstandigheden.
Provisioneel vonnis: Uitspraak door de rechter, gedaan vóór het *eindvonnis in een aanhangig geding, waarbij hij een beslissing geeft over een voorlopige voorziening.
Zie ook: Tussenvonnis.
Raad van State: Adviescollege van de regering; de aan dit college verbonden Afdeling Bestuursrechtspraak (ontstaan uit de voormalige Afdeling voor de Geschillen van Bestuur en de Afdeling Rechtspraak) heeft een rechtsprekende taak op het gebied van bestuursgeschillen.
Zie ook: Administratieve zaak.
Rechtsmiddel: Procedure waarmee partijen -soms derden- een (rechterlijke) beslissing bij dezelfde of een hogere rechter kunnen aantasten; er zijn gewone rechtsmiddelen, zoals bezwaarschrift, *verzet, *hoger beroep of *cassatie(beroep) en buitengewone rechtsmiddelen, zoals derden verzet, rekest-civiel, herziening of cassatie in het belang der wet.
Rechtspersoon: Elke niet-natuurlijk persoon (instelling, onderneming, overheidsorgaan) die in het recht als rechtssubject is erkend.
Zie ook: Natuurlijk persoon.
Rekest: Geschrift (verzoekschrift) waarmee iedereen zich, al dan niet per procureur of advocaat, tot de rechter of een bestuursorgaan kan wenden om een bepaalde voorziening te verkrijgen, waarbij het meestal niet gaat om het beslechten van een geschil.
Zie ook: Dagvaarding.
Rolbeschikking: Uitspraak door de rechter, waarbij hij de termijnen voor het nemen van *conclusies en de dagbepaling voor pleidooi en *vonnis vaststelt.
Schikking: Strafrechtelijke (soms bestuursrechtelijke) afdoening van een delict van de lichte soort op voorstel van het *Openbaar Ministerie, meestal via een door de *verdachte te betalen geldsom ('boete').
Zie ook: Transactie.
Schuldigverklaring: Uitspraak door de rechter, waarbij hij het door het *Openbaar Ministerie ten laste gelegde feit bewezen en een strafbaar feit acht en van oordeel is dat de *verdachte strafbaar is.
Sepot: Beslissing van het *Openbaar Ministerie waarbij het, op beleidsmatige of technische gronden, afziet van vervolging van een geconstateerd strafbaar feit.
Zie ook: Beleidssepot, Technisch sepot.
Stiefouderadoptie: Aanneming als wettig kind door een (echt)paar waarvan een van de partners de wettige of natuurlijke vader of moeder van het kind is.
Zie ook: Adoptie.
Strafrechtspleging: Geheel van rechtshandelingen door het *Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht met betrekking tot *strafzaken.
Strafzaak: Het bij een parket ter vervolging ingeschreven *proces-verbaal ten aanzien van één *verdachte.
Technisch sepot: Beslissing van het *Openbaar Ministerie waarbij het afziet van vervolging van een strafbaar feit omdat het van mening is dat vervolging niet tot een veroordeling zal leiden (bijvoorbeeld omdat voldoende bewijs ontbreekt of omdat het feit of de *verdachte niet strafbaar is).
Ter beschikkingstelling (tbs): Maatregel in het strafrecht waarbij de rechter beveelt dat de *verdachte van een *misdrijf, die een gebrekkige ontwikkeling of een ziekelijke stoornis heeft, bij bepaalde in de wet genoemde omstandigheden, van overheidswege ambulant zal worden behandeld en begeleid, of in een daartoe bestemde inrichting zal worden verpleegd.
Transactie: Het onder bepaalde omstandigheden ter voorkoming van strafvervolging voldoen aan een of meer door de opsporingsambtenaar (politie) of het *Openbaar Ministerie (officier van justitie) gestelde voorwaarden, zoals het betalen van een geldsom ('boete'), waardoor het recht tot strafvervolging vervalt.
Zie ook: Schikking.
Tussenvonnis: Uitspraak door de rechter, gedaan vóór het *eindvonnis in een aanhangig geding, die geen einde maakt aan de zaak; wordt nader ingedeeld in *preparatoir, *interlocutoir en *provisioneel vonnis.
Uitkeringsfraude (sociale zekerheid): Het ten onrechte of tot een te hoog bedrag ontvangen van een uitkering als gevolg van het aan een uitvoeringsorgaan van de sociale zekerheid al dan niet opzettelijk verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie dan wel het voor dat uitvoeringsorgaan verzwijgen van voor de beslissing relevante gegevens.
Uitlevering: Verwijdering van een persoon uit Nederland met het doel hem ter beschikking te stellen van de autoriteiten van een andere staat naar aanleiding van het plegen van een *misdrijf.
Uitzetting: Verwijdering van een *vreemdeling uit Nederland wanneer zijn verblijf niet (meer) rechtmatig is.
Verdachte: Voor het begin van de vervolging is hij degene van wie uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit wordt aangenomen, daarna is hij degene tegen wie de vervolging is gericht.
Verstek (verlenen): Formele constatering door de rechter dat een partij of een verdachte niet in rechte (per procureur) is verschenen noch op een andere wijze op de oproep bij verzoekschrift of dagvaarding heeft gereageerd; het betekent in de regel toewijzing van de eis.
Verstekvonnis: Uitspraak in een rechtszaak waarbij een procespartij niet in rechte ter zitting is verschenen noch heeft gereageerd.
Zie ook: Verstek (verlenen).
Verzet: Gewoon *rechtsmiddel, aan te wenden tegen een uitspraak (*verstekvonnis) die door een rechtsprekende instantie niet op tegenspraak is gegeven en waartegen geen *hoger beroep openstaat.
Zie ook: Contradictoir vonnis.
Verzetvonnis: Uitspraak in een rechtszaak die de rechter na verstekverlening opnieuw heeft beoordeeld.
Zie ook: Verstek, Verstekvonnis, Verzet.
Voeging ad informandum: Het voegen, door het Openbaar Ministerie, van een strafzaak zonder tenlastelegging bij een andere zaak die aan de rechter wordt voorgelegd, met het doel de rechter bij de bepaling van de strafmaat rekening te laten houden met de gevoegde zaak.
Zie ook: Afdoening door Openbaar Ministerie.
Voeging ter berechting: Het samenvoegen, door het Openbaar Ministerie, van ingeschreven strafzaken, met het doel de rechter bij één *vonnis verschillende zaken tegelijk te laten afdoen.
Zie Afdoening door Openbaar Ministerie.
Voeging ter zitting: Het samenvoegen, door de rechter, van onder verschillende parketnummers ingeschreven strafzaken, met het doel deze zaken als één strafzaak te behandelen.
Zie Afdoening door de rechter.
Vonnis: Gemotiveerde bindende uitspraak van de rechter in een voor hem gevoerd rechtsgeding.
Zie ook: Arrest, Tussenvonnis.
Voogdij: Gezag over minderjarige en diens goederen, van rechtswege of op beslissing van de rechter aan een ouder of een derde opgedragen, wanneer het ouderlijk gezag niet over het kind wordt uitgeoefend.
Voorlopige toevertrouwing: Maatregel waarbij de kinderrechter voorlopig in de gezagsuitoefening van een minderjarige voorziet, indien een minderjarige niet onder gezag staat of dit gezag niet over hem wordt uitgeoefend.
Vreemdeling: Ieder die de Nederlandse nationaliteit niet bezit en niet op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander wordt behandeld.
Vrijspraak: Uitspraak, door de rechter, waarbij hij niet bewezen acht dat het door de officier van justitie ten laste gelegde feit door de verdachte is gepleegd.
Zie ook: Ontslag van rechtsvervolging, Schuldigverklaring.
Rechtsgebied
Inventaris

Kenmerken

Datering:
(1886) 1932-1979 (2001)
Auteur:
Centrale Archief Selectiedienst (CAS)
Omvang m1:
72
Inventaris:
Inventaris van het archief van het Kantongerecht te Maastricht, (1886) 1932-1979 (2001) (Winschoten 2004)