Na de overdracht van het Drostambt aan de Duitse autoriteiten werd het archief overgedragen aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Het archief was ingericht volgens de classificatiecode van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De nu gehanteerde rubrieksindeling is hiervan afgeleid. Een groot deel van het archief is volgens richtlijnen van de VNG in 1963 bewerkt getuige een aangetroffen lijst met opgave van te vernietigen stukken, die is opgenomen in bijlage 2. Ook in 1993 heeft er nog een bewerking van het archief plaatsgevonden. Bijlage 1 geeft een opgave van in 1963 overgedragen dossiers met voor het Duitse bestuur noodzakelijke bescheiden. De omvang van het archief was voor de selectie 4 meter

Na selectie aan de hand van de hoofdstukken I, III en IV van de lijst "Lijst houdende opgaaf van voor vernietiging in aanmerking komende stukken in de archieven van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en in de archieven van de onder dat ministerie ressorterende commissies en ambtenaren", vastgesteld d.d. 25 januari 1961 nr. C6/U138, aangevuld op 14 juli 1967 nr. CA67/U995 werd 2,5 meter voor bewaring aangewezen (inv.nrs. 1-362). In 2008 zijn bij een nieuwe bewerking de beschrijvingen van de stukken die ter vernietiging waren aangewezen in de inventaris opgenomen. Na de bewerking is door comprimatie 3, 125 meter te bewaren archief overgebleven. De ter bewaring aangewezen archiefbescheiden zijn overgedragen aan het Regionaal Historisch Centrum Limburg te Maastricht. Tevens zijn er stukken over het drostambt te vinden in het archief van Bestuurs- en Kabinetszaken van de Directie Binnenlands Bestuur van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 1949-1981, dat zich bevindt in het Nationaal Archief te Den Haag. De materiële verzorging van dit archief is gebeurd in overeenstemming met de standaardafspraken, zoals die zijn verwoord in het CAS Handboek Materiële Verzorging