Het beheersmodel van de Rijkspolitie was regelgevend tot in de details. De bedrijfsvoering was naar binnen gericht, met veel nadruk op procedures. Een medewerker van een landgroep beschreef de situatie aldus: "Afschriften maken van talrijke brieven, van opdrachten en andere instructies van de Algemene Inspectie, zo heb ik mij later wel eens gerealiseerd, een heel belangrijke taak. Kilo's carbonpapier heb ik er doorgedraaid. Voor de rest stelde het administratieve gebeuren weinig voor." *  Tot in de jaren tachtig werd de administratie, zeker van de politie-justitiële aangelegenheden grotendeels door politiemedewerkers bijgehouden en niet door burgerambtenaren. Het administratieve werk was binnen de groepen bepaald geen dagtaak en er waren nog geen medewerkers aangesteld die zich uitsluitend met de administratie bezig hielden. In de jaren tachtig werd in het kader van de deconcentratie een aantal bevoegdheden van de Algemene Inspectie overgedragen aan de districten en de landgroepen. *  Per landgroep werden toen aparte administrateurs benoemd

In het archief van de landgroep Vaals zijn de nodige gegevens met betrekking tot het archiefbeheer in het district Maastricht sinds 1960 bewaard gebleven. *  . Uit de stukken blijkt dat per 1 januari 1960 een nieuw systeem van archiefverzorging werd ingevoerd: het rangschikken van de stukken volgens een systematische classificatie of code. De invoering geschiedde geleidelijk, aangezien eerst de archiefverzorgers moesten worden opgeleid. In 1961 werd de nieuwe wijze van administreren daadwerkelijk ingevoerd bij de landgroepen in het district Maastricht. In 1956 was voor het eerst een vernietigingslijst vastgesteld waarin bepalingen waren opgenomen ten behoeve van het korps Rijkspolitie. Deze lijst is in 1965 vervangen door de huidige lijst, die nog steeds geldig is voor de bescheiden van de Rijkspolitie. Over de feitelijke zorg voor de archieven van de districten en landgroepen van de Rijkspolitie in Limburg tasten we grotendeels in het duister. Vermoedelijk had het beheer van en de zorg voor de archieven bij de politiemedewerkers in de praktijk zeer weinig prioriteit. De dossiervorming was in de periode 1946-1993, dus in de tijd zowel voor als na de invoering van de code, matig. Dossiers overlapten elkaar meermalen en ook waren zaken soms verkeerd opgeborgen. Archief dat niet meer in de dynamische fase verkeerde, werd opgeborgen in kelders en op zolders waar er niet meer naar werd omgekeken, totdat het bij een opruimingsoperatie of verhuizing weer tevoorschijn kwam. Bij reorganisaties verhuisden de archieven mee naar de nieuw gevormde groepen of districten

Het grootste deel van de archieven van de Rijkspolitie op districts- en landgroepniveau komt in aanmerking voor vernietiging. De vastgestelde vernietigingslijsten zijn in het archief van de landgroep Vaals bewaard gebleven. Met betrekking tot de vernietiging van de archieven van de andere groepen en de districten zijn in de bewerkte archieven geen gegevens aangetroffen. Het staat wel vast dat er op grote schaal stukken uit de archieven zijn vernietigd. Van een aantal opgeheven landgroepen is het te bewaren archief en de lopende bescheiden waar het orgaan nog gebruik van maakte, overgebracht naar de gemeentelijke politiekorpsen, waar die landgroepen in waren opgegaan. In 2001 is een aantal bescheiden uit de archieven van het voormalige korps Rijkspolitie te Limburg alsmede van de rechtsvoorgangers, te weten de voormalige korpsen Rijkspolitie van de districten Maastricht en Roermond, overgedragen aan het Rijksarchief in de provincie Limburg. Dit betrof vernietigbare stukken, die in verband met hun cultuurhistorische en maatschappelijke relevantie van vernietiging waren uitgezonderd. Deze overbrenging betrof een deel van het archief. Andere delen van het archief bevonden zich op dat moment nog in de bewaarplaatsen van de politie van de regio's Limburg-Noord en Limburg-Zuid. Restanten van archieven van landgroepen die zich op andere plekken bevonden, zijn naderhand aan de door DOXiS te bewerken archieven toegevoegd