07.A10 Grenscommissarissen van Rijkspolitie te Heerlen, 1911-1948 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )
07.A10
Grenscommissarissen van Rijkspolitie te Heerlen, 1911-1948
Inleiding
Reorganisatie van de ondersteuning in 1928
07.A10 Grenscommissarissen van Rijkspolitie te Heerlen, 1911-1948
1. Inleiding
Reorganisatie van de ondersteuning in 1928
De Rijksinspecteur kreeg al direct na zijn indiensttreding te maken met de algemene drang tot bezuiniging op de overheidsuitgaven.
Een van de gevolgen daarvan was dat men omstreeks 1927 begon met het terugbrengen van overheidstaken naar die organen aan wie die taken oorspronkelijk waren toebedacht.
Dit had voor de grenscommissarissen nog al wat consequenties. We zagen reeds dat het merendeel hunner werkzaamheden betrekking had op de ondersteuning van behoeftige Nederlanders in Duitsland, een taak die formeel door de Minister van Binnenlandse Zaken werd uitgevoerd maar die gemakshalve was "gedelegeerd" aan de grenscommissarissen. De bezuinigingsmaatregelen die in dit kader getroffen zouden gaan worden resulteerden dan ook in een reorganisatie van het ondersteuningswerk. *
De controleurs en armbezoekers die onder de grenscommissarissen werkzaam waren geweest werden door hen ontslagen en tegelijkertijd door de Rijksinspecteur (onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken) weer in dienst genomen.
De assistenten van de grenscommissarissen, van wie de aanstelling door het sterk groeiende aantal uitleidingen en ondersteuningen noodzakelijk was gebleken, moesten eveneens worden ontslagen.
Hun taak, die voornamelijk bestond uit het begeleiden van uitleidingstransporten, werd overgenomen door rijksveldwachters.
Ook in de procedure van ondersteuning kwam een wijziging. Ingevolge het Vestigingsverdrag werd door de grenscommissaris, bij ingekomen verzoeken om uitleiding of ondersteuning, nog wel overleg gepleegd met zijn Duitse collega omtrent de legitimatiebewijzen en de gezondheidstoestand van betrokkenen. Dit waren de enige twee factoren die een eventuele uitleiding formeel in de weg zouden kunnen staan.
Waar de grenscommissaris vroeger zelf een controleur op pad stuurde om te gaan bekijken of ondersteuning noodzakelijk was, moest hij ná de reorganisatie alle ingekomen stukken, voorzover zij betrekking hadden op ondersteuning, doorsturen naar de Rijksinspecteur. Deze stelde de stukken in handen van een van zijn controleurs, die - net als vroeger - een kijkje ter plaatse ging nemen. Aan de hand van het rapport dat naar aanleiding van dit bezoek werd opgemaakt bepaalde de Rijksinspecteur of, en zo ja, op welke wijze ondersteuning zou plaatsvinden. De beslissing van de inspecteur werd ter kennis gebracht van de grenscommissaris, die op zijn beurt de grenscommissaris in Duitsland hiervan op de hoogte bracht.
Een en ander had tot gevolg dat de werkzaamheden van de grenscommissarissen enigermate afnamen, ofschoon een groot deel van de correspondentie omtrent de ondersteunden nog steeds onder hun beheer bleef. Dit was nodig omdat er een intensief contact bestond tussen de grenscommissaris, zijn Duitse collega en de Nederlandse en Duitse instanties in Duitsland die veelal de verzoeken om ondersteuning in eerste aanleg namens belanghebbenden bij hem indienden. Wijzigingen in de gezinssituatie van de ondersteunden, die direct van invloed konden zijn op het voortduren of de aard van de ondersteuning, werden vrijwel altijd voorgelegd aan de grenscommissaris die in dergelijke gevallen over de nodige achtergrondinformatie moest kunnen beschikken.
laatste wijziging 15-06-2021
47 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 15-06-2021
47 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1911-1948
Auteur:
J.J. Buskes en O. Postuma
Omvang m1:
1,7 meter
Inventaris:
Inventarissen van de archieven van de Grenscommissariaten te Enschedé 1907-1949, Heerlen 1911-1948 en Venlo 1907-1944 (Den Haag 1984)
Categorie:
laatste wijziging 15-06-2021
47 beschreven archiefstukken