De omvang van het archief bedraagt ongeveer twee en een halve meter; reeds bij het begin van de inventarisatie bleek dat het archief zeer fragmentarisch bewaard is gebleven. Veel van de stukken die eind achttiende eeuw in de inventaris werden opgenomen, zijn later van hun omslagen ontdaan. De stukken van bestuurlijke en rechterlijke aard waren ingevolge de splitsing van 1891 vrijwel van elkaar gescheiden. Bij het ordenen van het archief werd geen oude orde aangetroffen, de indeling van de inventaris is gebaseerd op de taken van de schepenbank, te weten a. de rechterlijke en b. de bestuurlijke, in samenwerking met de geërfden.

Ad a.
Een belangrijke steun bij het herstellen van de procesdossiers vormden de dorsale notities die vaak bestaan uit de namen van de partijen en de data van het "exhibitum" - d.w.z. de datum waarop het stuk ter gerechtszitting is behandeld. Wanneer het geschilpunt niet uit de stukken bleek, was het mogelijk dit te achterhalen via de gerechtsprotocollen, waarvan weliswaar die over de laatste periode van het bestaan van de schepenbank ontbreekt. Tevens is onder contentieuze rechtspraak het beheer van de goederen van minderjarigen en de verantwoording daarvan door hun voogden opgenomen. De minuten en concepten van vrijwillige rechtspraak zijn slechts summier bewaard gebleven, in vergelijking met de serie overdrachtsprotocollen, die vrijwel compleet is. Als ingangen tot de procesdossiers zijn achterin de inventaris een tafel op de procesdossiers en een klapper op de procespartijen opgenomen als Bijlage I en II.

Ad b.

Dit is het gedeelte van het archief waarvan het minste aantal stukken bewaard is gebleven wegens het vrijwel ontbreken van rekeningen en bijlagen, die zoals reeds eerder vermeld in het gemeentehuis te Bergen berusten Het ontbreken van de rekeningen is te wijten aan de splitsing van het archief aan het eind van de negentiende eeuw.

Als apart archief zijn opgenomen de stukken van J.B. Plassier inzake zijn functie als tolgaarder. Deze stukken zijn bij de schepenbank terecht gekomen, doordat na het overlijden van J.B. Plassier de schepenen optraden ter voldoening aan de schuldeisers