01.040 Schepenbank Maasbree, 1617-1801 (1815) ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )
01.040
Schepenbank Maasbree, 1617-1801 (1815)
Inleiding
Historische inleiding
01.040 Schepenbank Maasbree, 1617-1801 (1815)
Inleiding
Historische inleiding
Bree behoorde in de hoge middeleeuwen tot het graafschap Kessel. In 1279 verkocht graaf Hendrik V het kasteel van Kessel en zijn bijhorende heerlijkheid op de linker Maasoever aan graaf Reinald I van Gelre. Het graafschap Kessel, na verloop van tijd het ambt Kessel, ging deel uitmaken van het Gelderse Overkwartier. Vanaf 1472 kwam het Land van Kessel tijdelijk in Bourgondische/Habsburgse handen. In 1492 werd het heroverd door de Gelderse hertog Karel van Egmond. Bij het verdrag van Venlo in 1543 kwam het definitief in Habsburgse handen. Tijdens de Nederlandse opstand tegen landsheer Philips II bleef het Overkwartier trouw aan de Spaanse vorst. In de vrede van Munster (1648) werd bepaald dat het Overkwartier Spaans bleef. In 1673 verkocht de Spaanse koning de heerlijke Bree aan de eigenaren van huis Bree, de heren van Gelre-Arcen. Tijdens de Spaanse successieoorlog (1701-1713) werd het ambt Kessel bezet door Staatse troepen en werd het gebied als een Generaliteitsland beschouwd. Met de Vrede van Utrecht werd het Land van Kessel toegewezen aan Pruissen. Gedurende de Zevenjarige Oorlog (1757-1763) werd Pruisisch Overkwartier bezet door Oostenrijkse troepen. Met de in 1763 tussen Pruisen en Oostenrijk gesloten Vrede van Hubertusburg werd het Pruisische Overkwartier weer hersteld. Gedurende de tweede helft van de achttiende eeuw kwam de heerlijkheid Bree rechtstreeks aan de koning van Pruisen toe. De Pruisische periode eindigde met de komst van de Franse revolutionaire legers in 1794.
Tot de Frans Tijd verzorgde een schepenbank een rechtelijke en een bestuurlijke taak. In de rechtspraak stelden zeven schepenen vonnissen vast. Een schout zat de schepenbank, waarvan hij geen lid was, voor. Tot 1673-1674 werden de schepenen en schout benoemd door de drossaard, ambtman of drost. Daarna door de heer van de heerlijkheid. Wanneer de schepenen van Maasbree in een bepaalde zaak ‘nyet wijs en sijn’ gingen ze ter hoofdvaart naar Kessel. Wanneer het in 1613 voor de ingezetenen van het Overkwartier mogelijk wordt om rechtstreeks in appel te gaan bij het Hof van Gelre te Roermond verliest Kessel haar functie als hoofdgerecht.
Als vertegenwoordigers van de grondbezitters (geërfden) waren de schepenen ook belast met het dagelijks bestuur, zoals het beheer van gemeente-eigendommen en de uitvoering van een aantal overheidstaken. De gemeenschap van Bree kreeg in 1689 een gedetailleerd dorpsreglement opgelegd. *
laatste wijziging 01-10-2019
88 beschreven archiefstukken
5 gedigitaliseerd
totaal 896 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 01-10-2019
88 beschreven archiefstukken
5 gedigitaliseerd
totaal 896 bestanden
Kenmerken
Datering:
1617-1801 (1815)
Omvang m1:
1,2 meter - 11 charters
Inventaris:
Inventaris van het archief van de schepenbank Baarlo, Blerick en Maasbree (Maastricht Z.D.)
Opmerking:
Met gemeente Maasbree bestaande uit Baarlo, Blerick en Maasbree, vanaf 1801 met het kanton Horst 1813-1821; toegang: zie Schepenbank Baarlo
laatste wijziging 01-10-2019
88 beschreven archiefstukken
5 gedigitaliseerd
totaal 896 bestanden