De Bataafsche Grondbezit Maatschappij N.V., gevestigd te Rotterdam, kreeg deze naam bij statutenwijziging in 1926. Voordien heette deze vennootschap vanaf 1920, het jaar van oprichting, de N.V. Bataafsche Steenkolenhandel Maatschappij, en was deze opeenvolgend gevestigd te Amsterdam en Zandvoort. Aanleiding voor deze naams- en statutenwijziging betrof de verslechtering van de toestand in de kolenhandel. De vernieuwde vennootschap had ten doel: het verkrijgen, huren, vervreemden, administreren en exploiteren van onroerende zaken, waaronder mede begrepen was het bouwen van en/of veranderen van bestaande gebouwen in woonhuizen, hotels, restaurants, villa's, sanatoria, boerderijen etc., alsmede het inrichten en meubileren en/of het geheel of gedeeltelijk hetzij gemeubileerd hetzij ongemeubileerd weer verhuren daarvan, het aangaan van geldleningen, het mede-oprichten van andere vennootschappen en het deelnemen daarin en verder in het algemeen alles wat in de meest uitgebreide zin met het doel der vennootschap verband hield of daaraan bevorderlijk kon zijn.

Waren de doelstellingen mooi, de praktijk was minder indrukwekkend. In 1921 verkreeg de N.V. het eigendom van het landgoed De Sonnenberg met opstallen te Oosterbeek en enkele landerijen onder Doorwerth. En daar bleef het bij. In het archief treffen we dan ook voornamelijk de neerslag aan van het administratief beheer van de genoemde goederen in de gemeente Renkum. Mede als gevolg van oorlogsschade en veranderende economische omstandigheden werd rond 1950 de tijd rijp geacht om deze kleine vennootschap te liquideren. De gemeente Renkum, die intussen enig aandeelhoudster van de N.V. was geworden, verkreeg in 1955 het eigendom van De Sonnenberg. De definitieve liquidatie van de vennootschap vond plaats in 1958.