Voor de ontstaansgeschiedenis van deze vereniging is geput uit het jaarverslag van 1909 waaruit het volgende (vrij) kan worden geciteerd: Toen bij de aanvang van 1908 algemeen bekend werd bij de leden der Vereeniging tot Stichting en beheer eener Chr. School te Renkum, dat de school van die vereniging vóór 1 jan. 1910 aan de eisen der wet moest voldoen en alzo een kostbare restauratie had te ondergaan, werden de leden van die vereniging die te Heelsum en Doorwerth wonen, door de oplettendheid van Willem Veenendaal opmerkzaam gemaakt, dat voor hen thans het geschikte tijdstip gekomen was om het bestuur der School te Renkum in overweging te geven om alvorens de verbouwing ter hand te nemen, een school te Heelsum te stichten. Deze wenselijkheid werd des te meer gevoeld omdat de gravin-weduwe Van Limburg Stirum te Arnhem zeer waarschijnlijk voor een te bouwen Chr. school, op hoogst billijke voorwaarden een stuk grond zou willen afstaan, dat op een geschikt punt is gelegen.
Hierop werd aanstonds een verzoekschrift, ondertekend door verscheidene belanghebbenden te Heelsum en Doorwerth bij het bestuur te Renkum ingediend, waarop deze vrienden al spoedig ten antwoord kregen dat het voornoemd bestuur eerst alle zorgen zouden besteden aan de belangen en de verbetering der Renkumse school en alsdan zouden overwegen of het mogelijk zou zijn te Heelsum een school te stichten.

Het lag voor de hand en de vrienden te Heelsum begrepen dit, dat deze beslissing een uitstel was, dat beslist een afstel mocht heten. Nu echter hun begeerte eenmaal was opgewekt, zaten de Heelsumse natuurlijk niet stil. Toen dan ook de jaarvergadering werd gehouden, brachten zij de zaak weer ter sprake, doch daar deze niet behoorlijk was voorbereid kwam men niet verder. Zo ging de zomer van 1908, de minst geschikte tijd voor het verenigingsleven, voorbij zonder dat over de aanhangige kwestie werd gesproken. Nauwelijks was echter het najaar aangebroken of de vurige voorstanders, waaronder bijna alle ouders van op de Renkumse school gaande kinderen, brachten de zaak weer ter sprake. ’t Was weer Willem Veenendaal, die enige dier vrienden bij zich aan huis noodde aan de avond van 21 okt. om samenspraak over de gewenste bouw te houden. Van oordeel dat samenwerking met Renkum zeer verkieslijk was, werd besloten het bestuur te Renkum nogmaals te verzoeken de zaak ter hand te nemen. Zo werd gedaan. Het bestuur echter meende, en zeer terecht, dat deze zaak niet tot de bevoegdheid van het bestuur behoorde maar van de vereniging. Zo werd dan kort daarop een bijzondere algemene vergadering belegd, die gewijd zou zijn aan de behandeling van genoemd verzoek der Heelsumse leden.
De meningen op deze vergadering waren helaas zo verdeeld, dat men niet verder kwam dan tot het besluit om na eerst de nodige adviezen bij de heren Mr. De Savornin Lohman en R. Derksen ingewonnen te hebben, het bestuur nog eens zou vergaderen met de Heelsumse vrienden, om daarna op een algemene vergadering een beslissing te nemen.

Deze is echter nooit gehouden, want op de bewuste vergadering van het bestuur met de Heelsumse broeders, maakte het bestuur een einde aan alle samenwerking en aan elke verwachting door te verklaren, dat het bestuur de zaak niet aandurfde, en zou er niettegenstaande dat door de vereniging toch daartoe besloten worden, dan zouden alle bestuursleden collectief hun ontslag nemen.
Hierop onttrokken de Heelsumse leden zich aan de vereniging en gingen zich afzonderlijk organiseren. Daartoe werd op 17 december een vergadering van belanghebbenden gehouden ten huize van J. v. Kraanen, welke door 38 mannen werd bezocht. Er werden twee commissies benoemd: een om de bouwkosten en verder de inkomsten en uitgaven te berekenen en één om te onderzoeken met hoeveel kinderen een op 1 jan. 1910 te openen school zou kunnen beginnen. De aanwezigen beloofden alvast 40 kinderen te kunnen zenden. Beide commissies brachten rapport uit van hun onderzoek, zodat bleek dat bij eventuele opening op 1 jan. 1910 58 leerlingen de school zouden bezoeken en dat de bouwkosten voor school en onderwijzerswoning vermoedelijk ca. 9000 gld. zouden bedragen, terwijl naar schatting de jaarlijkse rekening zou sluiten met een nadelig saldo van ca. 310 gld., ’t welk gevonden moet worden uit vaste bijdragen, collecten, opbrengsten van busjes enz.

Tijdens de vergadering deed J. Rothuizen nog de verblijdende mededeling dat mevr. Van Limburg Stirum voor een te bouwen Chr. school gratis een stuk grond wilde afstaan van ca. 2200 m², welke mededeling met applaus werd begroet.
Met deze gegevens voor ogen werd met algemene stemmen een vereniging opgericht onder de naam van ‘Vereeniging tot bevordering van Christelijk Nationaal Schoolonderwijs te Heelsum en Doorwerth’.
Na verloop van jaren scheidden de leden uit Doorwerth zich van Heelsum af en richtten zij een eigen vereniging voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs op. Deze Doorwerthse zustervereniging beheerde de plaatselijke Rehobothschool en Ichtusschool.