2184 Evangelisch-Lutherse Kerk Arnhem, Kerkenraad ( Gelders Archief )
2184
Evangelisch-Lutherse Kerk Arnhem, Kerkenraad
Inleiding
3. Geschiedenis van de archiefvormer
3.3. Stichting Gedachtenis
2184 Evangelisch-Lutherse Kerk Arnhem, Kerkenraad
Inleiding
3. Geschiedenis van de archiefvormer
3.3.
Stichting Gedachtenis
In een testamentaire beschikking van ds. A.J. Schröder uit het jaar 1891, werd de oprichting van de stichting "Gedachtenis" bepaald. * Na het overlijden van mejuffrouw Maria Margaretha Schröder in 1893 werd deze stichting gevestigd in het pand gelegen aan de Jansbinnensingel 24. Het bestuur kwam in handen van een commissie van vijf leden: twee kerkeraadsleden, twee leden door de kerkeraad uit de gemeenteleden gekozen en de predikant, die ambtshalve voorzitter van het bestuur was. Het kapitaal der stichting werd in de eerste plaats gevormd door de bij testament nagelaten goederen en gelden van mejuffrouw Maria Margaretha Schröder; voorts uit legaten en giften. Doel van de stichting was: "vier fatsoenlijke doch onbemiddelde vrouwen bij voorkeur van de Evangelisch-Luthersche geloofsbelijdenis in het daarvoor bestemde huis vrije woning te doen genieten". De dames kregen bovendien een tegemoetkoming in de kosten voor verwarming en verlichting, benevens een klein jaargeld. Achterstallig onderhoud alsmede gewijzigde wooneisen maakten verbouwing noodzakelijk. De benedenverdieping is thans verhuurd aan de Banque de Paris et des Pays-Bas om met deze gelden herstel en verbouwing van het huis te bekostigen. De bovenverdieping wordt nog bewoond door twee dames.
3.7. Onderafdelingen van het Genootschap
N.B. De verenigingen die in de loop der tijd werden opgericht, beschouwde men als onderafdelingen van de afdeling Arnhem van het genootschap. De bestuursleden van deze onderafdelingen moesten lid zijn van het genootschap, wat voor de leden geen vereiste was. De onderafdelingen stelden een reglement samen dat de goedkeuring behoefde van het afdelingsbestuur. Sedert 1893 beschikte de afdeling over een gebouw waar de onderafdelingen konden samenkomen namelijk: "Ons Zendingshuis", gelegen aan de Tuinstraat; in 1930 werd het perceel Parkstraat 50 aangekocht. Zie inv.nr. 746.
De beide diaconessen bewoonden een gedeelte van "Ons Zendingshuis", evenals een echtpaar, waarvan de man dienst deed als conciërge.
N.B. De verenigingen die in de loop der tijd werden opgericht, beschouwde men als onderafdelingen van de afdeling Arnhem van het genootschap. De bestuursleden van deze onderafdelingen moesten lid zijn van het genootschap, wat voor de leden geen vereiste was. De onderafdelingen stelden een reglement samen dat de goedkeuring behoefde van het afdelingsbestuur. Sedert 1893 beschikte de afdeling over een gebouw waar de onderafdelingen konden samenkomen namelijk: "Ons Zendingshuis", gelegen aan de Tuinstraat; in 1930 werd het perceel Parkstraat 50 aangekocht. Zie inv.nr. 746.
De beide diaconessen bewoonden een gedeelte van "Ons Zendingshuis", evenals een echtpaar, waarvan de man dienst deed als conciërge.
laatste wijziging 11-02-2021
761 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 11-02-2021
761 beschreven archiefstukken
Kenmerken
laatste wijziging 11-02-2021
761 beschreven archiefstukken