2184 Evangelisch-Lutherse Kerk Arnhem, Kerkenraad ( Gelders Archief )
2184
Evangelisch-Lutherse Kerk Arnhem, Kerkenraad
Inleiding
3. Geschiedenis van de archiefvormer
3.2. Kerkeraad
2184 Evangelisch-Lutherse Kerk Arnhem, Kerkenraad
Inleiding
3. Geschiedenis van de archiefvormer
3.2.
Kerkeraad
De dagelijkse leiding van de gemeente berustte bij de kerkeraad, die in uitgebreider samenstelling (namelijk met de oud-leden) grote kerkeraad werd genoemd. De taak van de grote kerkeraad was het aanwijzen van afgevaardigden naar de Synode, het benoemen van kerkeraadsleden, het sluiten van de door de kerkeraad goedgekeurde rekeningen van kerk en diaconie en het nemen van beslissingen over verkoop, vervreemding of bezwaring van gebouwen en eigendommen der kerk. De diakenen zorgden voor de bedeling der armen en collecteerden behalve in de kerk eenmaal per drie maanden bij de gemeenteleden aan huis. Verder waren zij belast met het beheer der diaconiegoederen en -gelden, maar zij mochten geen uitgaven doen zonder toestemming van de kerkeraad, met uitzondering van die voor kleine reparaties - aan gebouwen - die geen uitstel gedoogden. In de laatste week van het jaar lichtten zij de bussen in de kerk en de catechisatiekamer, waarvan de opbrengst gelijkelijk tussen kerk en diaconie werd verdeeld.
Bij het in 1956 door de Synode vastgestelde nieuwe kerkelijk reglement: de "ordeningen van de Evangelisch-Luthersche Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden", werd bepaald dat de gemeente wordt bestuurd door de kerkeraad, bestaande uit de predikant, ouderlingen, kerkrentmeesters en diakenen. De predikant is ambtshalve voorzitter van de kerkeraad. De verkiezing der kerkeraadsleden geschiedt door de stemgerechtigde leden der gemeente.
3.7. Onderafdelingen van het Genootschap
N.B. De verenigingen die in de loop der tijd werden opgericht, beschouwde men als onderafdelingen van de afdeling Arnhem van het genootschap. De bestuursleden van deze onderafdelingen moesten lid zijn van het genootschap, wat voor de leden geen vereiste was. De onderafdelingen stelden een reglement samen dat de goedkeuring behoefde van het afdelingsbestuur. Sedert 1893 beschikte de afdeling over een gebouw waar de onderafdelingen konden samenkomen namelijk: "Ons Zendingshuis", gelegen aan de Tuinstraat; in 1930 werd het perceel Parkstraat 50 aangekocht. Zie inv.nr. 746.
De beide diaconessen bewoonden een gedeelte van "Ons Zendingshuis", evenals een echtpaar, waarvan de man dienst deed als conciƫrge.
N.B. De verenigingen die in de loop der tijd werden opgericht, beschouwde men als onderafdelingen van de afdeling Arnhem van het genootschap. De bestuursleden van deze onderafdelingen moesten lid zijn van het genootschap, wat voor de leden geen vereiste was. De onderafdelingen stelden een reglement samen dat de goedkeuring behoefde van het afdelingsbestuur. Sedert 1893 beschikte de afdeling over een gebouw waar de onderafdelingen konden samenkomen namelijk: "Ons Zendingshuis", gelegen aan de Tuinstraat; in 1930 werd het perceel Parkstraat 50 aangekocht. Zie inv.nr. 746.
De beide diaconessen bewoonden een gedeelte van "Ons Zendingshuis", evenals een echtpaar, waarvan de man dienst deed als conciƫrge.
laatste wijziging 11-02-2021
761 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 11-02-2021
761 beschreven archiefstukken
Kenmerken
laatste wijziging 11-02-2021
761 beschreven archiefstukken