Uw zoekacties: Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs te Arnhem

2115 Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs te Arnhem ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
1. Openbaarheid en citeren
2. Archiefvormer en archief
2115 Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs te Arnhem
Inleiding
2.
Archiefvormer en archief
Organisatie: Gelders Archief
Nadat op 2 mei 1863 het bekende ontwerp van Thorbecke inzake het Middelbaar Onderwijs wet geworden was, begon men ook in Arnhem activiteiten te ontplooien teneinde tot oprichting van een Hogere Burgerschool te komen. In verband hiermede moest volgens de wet een zogenaamde "Commissie van Toezicht" op het Middelbaar Onderwijs worden ingesteld.
Hoewel ingevolge de wet op het M.O. de leden der Commissie bij de aanvaarding van hun ambt de eed of belofte in handen van de kantonrechter dienden af te leggen, is niet bekend of, en zo ja, wanneer dit is gebeurd.
Als resultaat van talrijke vergaderingen kon tenslotte in september 1866 een gemeentelijke H.B.S. met 5-jarige cursus worden ingericht (later volgden onder meer een H.B.S. met 3-jarige cursus en een Middelbare School voor meisjes).
Aangezien het Gymnasium toendertijd niet als een instelling van Middelbaar, maar van Hoger Onderwijs werd beschouwd, had de Commissie hiermee geen bemoeienis.
De Commissie van Toezicht bestond uit zeven leden, die door de Gemeenteraad werden benoemd voor een tijdsduur van zes jaren, en waarvan iedere drie jaar de helft aftrad.
De taak van de Commissie was aanvankelijk zeer ruim omschreven: volgens artikel 7 van de gemeentelijke verordening op de Commissie van Toezicht gaf zij "desgevraagd aan het gemeentebestuur inlichtingen en advies omtrent alle zaken betrekkelijk het Middelbaar Onderwijs".
Teneinde enig inzicht te verkrijgen van de werkzaamheden volgt hier artikel 52 van de Wet op 't Middelbaar Onderwijs zoals deze in 1863 werd vastgesteld: "De Plaatselijke commissiën houden toezigt op de middelbare scholen in de gemeente en bezoeken die tenminste twee malen 's jaars. Zij zien toe, dat de algemene verordeningen op het Middelbaar Onderwijs en de bijzondere reglementen voor de openbare burgerscholen ende hoogere burgerscholen stipt worden nagekomen.
Zij houden aanteekening van het onderwijzend personeel, het getal der leerlingen en den staat van het onderwijs; zij deelen den inspecteur de belangrijke veranderingen mede, die hebben plaats gehad in de scholen, in de gemeente gevestigd, en geven hem alle inlichtingen die hij verlangt: zij doen zowel aan den gemeenteraad als aan Onze Minister van Binnenlandsche Zaken de voorstellen, die zij in het belang van het onderwijs noodzakelijk achten".
'Zij doen jaarlijks vóór den 1ste maart aan den gemeenteraad een beredeneerd verslag omtrent den toestand van het aan hun toezigt toevertrouwd middelbaar onderwijs in het vorig jaar, en zenden daarvan afschriften aan Gedeputeerde Staten en aan den inspecteur of de inspecteurs, met het toezigt op die scholen belast".
De directeuren van de middelbare onderwijsinstellingen waren steeds onder toezicht van de Commissie belast met het besturen der scholen; ja, in zeer vele gevallen waren deze zelfs verantwoording schuldig aan de Commissie.
Hoe belangrijk het werk van de Commissie wel was moge hieruit blijken, dat zij niet alleen de aanbeveling opstelden voor de nieuwe leerkrachten en de directeur, maar ook bemoeienis had met de bouw en inrichting van de scholen, de verdeling van de lesuren, het vaststellen van de vakanties, de bezoldiging der leerkrachten, het aannemen en verwijderen van leerlingen etc. Bovendien waren de leden van de Commissie te allen tijde bevoegd om van overtredingen van de Wet op het M.O. en de desbetreffende verordeningen proces-verbaal op te maken.
Wat de lotgevallen van het archief betreft, hierover valt niet meer te zeggen dan dat het jarenlang lag opgeslagen in een rommelkamer van het oude stadhuis, alwaar het ook de oorlog overleefde. Het kon door toeval van de vernietiging worden gered, waarna het in 1954 naar het Gemeentearchief werd overgebracht.

Kenmerken

Datering:
1866-1929
Auteur:
J.W. van Petersen