2055 Arnhemse historische vereniging Prodesse Conamur ( Gelders Archief )
2055
Arnhemse historische vereniging Prodesse Conamur
Inleiding
2. De vereniging
2055 Arnhemse historische vereniging Prodesse Conamur
Inleiding
2.
De vereniging
Over de geschiedenis van het Genootschap “Prodesse Conamur” heeft Dr. A.J. van de Ven in deel XLI van de “Bijdragen en Mededelingen” der vereniging “Gelre”reeds een uitvoerig artikel het licht doen zien.
Het moge derhalve voldoende zijn hieronder de voornaamste punten aan te halen.
In 1792 werd door een aantal notabelen opgericht het Natuur- en Letterkundig Genootschap onder de zinspreuk “Prodesse Conamur" (vert.: “Ons streven is tot Nut te strekken”).
Op de bijeenkomsten werden voordrachten, in hoofdzaak betreffende natuur- en scheikunde, gehouden, en zo nu en dan een filosofisch of historisch onderwerp behandeld.
Een belangrijke reorganisatie vond in 1849 plaats. Gelijk in 1792 de natuurkundige wetenschappen op de voorgrond traden, was het nu de tijd, dat het historisch onderzoek meer en meer belangstelling trok.
In artikel 1 van de wet van 1823 waren de beoefening van proefondervindelijke natuur- en scheikunde, natuurlijke historie, wis-, sterre-, en aardrijkskunde nog in de eerste plaats genoemd, vóór geschiedkundige wetenschappen, oudheden, fraaie letteren, dichtkunst, staatseconomie, zedelijke en rechtskundige wijsbegeerte en aanverwante wetenschappen.
De eerstgenoemde exacte wetenschappen waren door het genootschap “Tot Nut en Vergenoegen” (later genaamd “Wessel Knoops”) overgenomen, de niet exacte waren overgebleven.
Werd in 1849 dus het genootschap herdoopt in “Geldersche Maatschappij van Geschied- en Letterkunde”, men behield de in 1792 aangenomen zinspreuk.
In 1866 werden de wetenschappelijke voorlezingen vervangen door een soort “debating bijeenkomsten”, die het gebied van Geschied- en Letterkunde in haar ruimste omvang betroffen.
Ongeveer 10 jaar later echter, werd toch weer naar de oude manier teruggegrepen.
In de daaropvolgende periode heeft de vereniging, behoudens korte oplevingen, steeds een nogal kwijnend bestaan gevoerd.
Het moge derhalve voldoende zijn hieronder de voornaamste punten aan te halen.
In 1792 werd door een aantal notabelen opgericht het Natuur- en Letterkundig Genootschap onder de zinspreuk “Prodesse Conamur" (vert.: “Ons streven is tot Nut te strekken”).
Op de bijeenkomsten werden voordrachten, in hoofdzaak betreffende natuur- en scheikunde, gehouden, en zo nu en dan een filosofisch of historisch onderwerp behandeld.
Een belangrijke reorganisatie vond in 1849 plaats. Gelijk in 1792 de natuurkundige wetenschappen op de voorgrond traden, was het nu de tijd, dat het historisch onderzoek meer en meer belangstelling trok.
In artikel 1 van de wet van 1823 waren de beoefening van proefondervindelijke natuur- en scheikunde, natuurlijke historie, wis-, sterre-, en aardrijkskunde nog in de eerste plaats genoemd, vóór geschiedkundige wetenschappen, oudheden, fraaie letteren, dichtkunst, staatseconomie, zedelijke en rechtskundige wijsbegeerte en aanverwante wetenschappen.
De eerstgenoemde exacte wetenschappen waren door het genootschap “Tot Nut en Vergenoegen” (later genaamd “Wessel Knoops”) overgenomen, de niet exacte waren overgebleven.
Werd in 1849 dus het genootschap herdoopt in “Geldersche Maatschappij van Geschied- en Letterkunde”, men behield de in 1792 aangenomen zinspreuk.
In 1866 werden de wetenschappelijke voorlezingen vervangen door een soort “debating bijeenkomsten”, die het gebied van Geschied- en Letterkunde in haar ruimste omvang betroffen.
Ongeveer 10 jaar later echter, werd toch weer naar de oude manier teruggegrepen.
In de daaropvolgende periode heeft de vereniging, behoudens korte oplevingen, steeds een nogal kwijnend bestaan gevoerd.
Nadat in 1937 reeds tot nauwe samenwerking met het in 1910 opgerichte "Arnhemsch Genootschap voor Oudheidkunde” was besloten, sloten de leden van laatst genoemde vereniging zich in 1950 allen aan bij de Geldersche Maatschappij, die daarop haar naam veranderde in “Arnhemsch Genootschap voor Oudheidkunde onder de zinspreuk Prodesse Conamur”. Daarna werd de in 1910 opgerichte ver-eniging opgeheven en haar archief overgedragen aan het nieuwe genootschap.
Het oudste gedeelte van het archief van “Prodesse” was in bewaring gegeven bij het Rijksarchief in Gelderland, dat het in 1954 overdroeg aan het Gemeentearchief van Arnhem.
Het overige (incomplete) deel en de gedeponeerde archieven zijn steeds bij de respectieve secretarissen bewaard geweest.
Als afsluiting van het archief van “Prodesse” is genomen 1967, het jaar van het 175-jarig bestaan der vereniging.
Behalve dat van het Arnhemsch Genootschap zijn nog als gedeponeerde archieven opgenomen de stukken nagelaten door de Karel van Gelre Stichting (1922-1955). * , en het “Comité Standbeeld voor Karel van Egmond, hertog van Gelre” (1940-1941).
Het oudste gedeelte van het archief van “Prodesse” was in bewaring gegeven bij het Rijksarchief in Gelderland, dat het in 1954 overdroeg aan het Gemeentearchief van Arnhem.
Het overige (incomplete) deel en de gedeponeerde archieven zijn steeds bij de respectieve secretarissen bewaard geweest.
Als afsluiting van het archief van “Prodesse” is genomen 1967, het jaar van het 175-jarig bestaan der vereniging.
Behalve dat van het Arnhemsch Genootschap zijn nog als gedeponeerde archieven opgenomen de stukken nagelaten door de Karel van Gelre Stichting (1922-1955). * , en het “Comité Standbeeld voor Karel van Egmond, hertog van Gelre” (1940-1941).
laatste wijziging 03-01-2024
149 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 199 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 03-01-2024
149 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 199 bestanden
Kenmerken
Datering:
1792-1998
Auteur:
J.W. van Petersen, P. Verkaik
Categorie:
laatste wijziging 03-01-2024
149 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 199 bestanden