Volgens artikel 2 van het bijzonder reglement bestond het bestuur uit een voorzitter en zes leden onder de naam van schout en heemraden. De voormalige polder De Duist had een bestuur van vier heemraden gehad en Het Nieuweland van twee heemraden. Om verkiesbaar te zijn als heemraad van Duist - Nieuweland was een grondbezit van 2 bunders (= 2 ha) vereist. De zittingstermijn was 6 jaar. Om de twee jaar traden twee heemraden af.

Het bestuur werd terzijde gestaan door een secretaris-penningmeester. Tussen 1862 en 1882 werd deze functie, gecombineerd met het voorzitterschap, vervuld door de burgemeester van Hoogland, Andreas Smitt. Na die tijd was er een aparte secretaris-penningmeester, maar de burgemeesters van Hoogland traden wel meestal (1886 - 1915 en 1916 - 1925) op als voorzitter. Bij de dood van de secretaris- penningmeester in 1906 kwamen er onregelmatigheden in het financieel beheer aan het licht. Er moest een geldlening worden aangegaan om het tekort in kas te dekken *  . Aan zijn opvolger werd in 1924 ontslag verleend, omdat de kassen van de verschillende waterschappen, waarvan hij secretaris-penningmeester was, met elkaar vermengd geraakt waren. Het jaar daarop moesten Gedeputeerde Staten er weer op wijzen, dat nog steeds vermenging plaatsvond van de kasgelden van de waterschappen Duist - Nieuweland, De Haar, De Hond, Over- en Neerzeldert met de privé-kas van de penningmeester *  .

Behalve een secretaris-penningmeester had Duist - Nieuweland een bode in dienst, en in de 20e eeuw ook een sluiswachter voor de Jan Dommensluis.