Uw zoekacties: Oral history; Historische fruitteelt

1627 Oral history; Historische fruitteelt ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
Auteursrechten en andere rechten
Openbaarheid en citeren
Geschiedenis van de collectie
Verklarende woordenlijst
1627 Oral history; Historische fruitteelt
Inleiding
Verklarende woordenlijst
Organisatie: Gelders Archief
Afslager: Iemand die goederen op veilingen of bij openbare verkopen afslaat.

Armenboomgaard: Een boomgaard in Culemborg was in bezit van de katholieke kerk, die de opbrengst bestemde voor de armen.

Beurtjaar: Een beurtjaar is het verschijnsel dat optreedt bij fruitbomen als er weinig of geen vruchten aan de boom zitten. Als er in een jaar veel vruchten aan een boom zitten, wordt deze uitgeput waardoor het daarop volgende jaar weinig of geen vruchten aan de boom komen.

Blijver- en - wijkersysteem: Systeem waar bomen dicht op elkaar worden geplant en na verloop van tijd de wijkers geveld worden en de blijvers blijven staan.

Bongerd/bogerd: Boomgaard, hof, hoving.

Bushels/bussels: Ronde stapelbare mand van wilgentenen.

Californische pap: Is een fungicide, dat onder meer gebruikt wordt tegen meeldauw op wijnstokken en fruitbomen. Het is een roodgele vloeistof, die men krijgt door zwavel en kalk in een bepaalde verhouding in water te koken.

CA-bewaring: Controlled Atmosphere-bewaring. Bij deze bewaarmethode wordt een laag zuurstofgehalte en een verhoogd koolstofdioxide-gehalte gehandhaafd.

DDT: DichloorDifenylTrichloorethaan, is een organisch chemisch insecticide.

Driehoek-enten: Manier van enten, gebruikt als de onderstam dikker is als de ent. In de onderstam wordt een driehoek gemaakt en daarin wordt de ent geplaatst.

Fruit op hout kopen: Het tijdelijk huren van een boomgaard van een eigenaar. Voor de oogst werd tussen huurder en eigenaar een bedrag afgesproken. De risico’s van een mislukte oogst en slechte prijs lagen dan bij de huurder.

Hamper: Mand om fruit mee te plukken.

Haren: Het ervoor zorgen dat er weer een vlijmscherpe dunne rand op het blad komt van de zeis.

Haarspit: Een haarspit is een draagbaar aambeeld voor het haren van een zeis, in combinatie met een haarhamer.
Haarhamer: Een haarhamer is een halvemaan-vormige hamer voor het scherp maken van een zeis, te gebruiken in combinatie met een haarspit.

Hoenderik: Plukmand waar ongeveer acht kilo fruit (kersen) in geplukt kan worden.

Hoogstamboomgaard: Boomgaard, die een minimale stamhoogte heeft van 1,80 meter, vaak met verschillende soorten en rassen.

Hoogstambrigade: Groep vrijwilligers die zich inzetten voor het behoud van historisch fruit.

Kanus of kanis: Plukmand voor appels en peren.

Kersenkeerder: Iemand die spreeuwen uit een kersenboomgaard verjaagt.

Kroet: Klein, onrijp, waardeloos fruit.

Leer: Zwartgeteerde plukladder.

Laagstamboomgaard: Een boomgaard met lage bomen, maximaal 2,25 meter.

Mud: Inhoudsmaat. 1 mud = 4 schepel, ongeveer 430 tot 630 liter.

Mussenpik: Aangevreten kersen.

Oculatie: Manier van vermeerderen, door middel van het plaatsen van een bladoog op een onderstam.

Om-enten: Door middel van enten het ras veranderen. Op oudere bomen plaatst men een aantal enten.
Onderlossers: Plukmand die via de onderkant geleegd wordt.

Plukschort/pulles: Een schort die werd gebruikt voor het plukken van voornamelijk appels en peren.

Pruimendanten: Gerecht van pruimen.

Schil-enten: Een manier van vermeerderen.

Schoor: Een stok met een v-vorm die gebruikt werd om zware takken te ondersteunen.

Schulk: Kledingstuk.

Stokzaag: Zaag die op een stok zit.

Struikenboomgaard: Boomgaardvorm die veel gebruikt werd in de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Kroon van de boom begint bij de grond.

Vetweider: Een vetweider of vetlegger plaatst in het voorjaar runderen in weiden, ‘vette weiden’ genoemd, die hij bezit of in pacht houdt.

Vruchtboomcarboleum: Middel om ziekten in fruitbomen te voorkomen.
Fruitsoorten
Tips voor onderzoek
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1930-2010
Auteur:
Henny Oosterbaan, Wim van Bokhorst
Categorie: