Uw zoekacties: Hoge Autoriteit te Arnhem

1151 Hoge Autoriteit te Arnhem ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
1. Openbaarheid en citeren
2. Geschiedenis hoge autoriteit
1151 Hoge Autoriteit te Arnhem
Inleiding
2.
Geschiedenis hoge autoriteit
Organisatie: Gelders Archief
De Hoge Autoriteit heeft een rol gespeeld in de bijzondere rechtspleging aan het einde en vlak na de Tweede Wereldoorlog. Twee soorten instanties waren daarmee belast, namelijk de bijzondere gerechtshoven met als beroepsinstantie de Bijzondere Raad van Cassatie, en de tribunalen. * 
De tribunalen *  beoordeelden Nederlanders die op het tijdstip van het in werking treden van het Tribunaalbesluit 18 jaar waren en gedurende de Tweede Wereldoorlog op enige wijze hulp of steun hadden verleend of getracht hadden te verlenen aan de vijand of diens handlanger; leden of begunstigers waren geweest van de N.S.B. of andere nationaal-socialistische of fascistische gezindheid hadden blijk gegeven; voordeel hadden getrokken of getracht hadden te trekken uit het optreden van de vijand en diens handlangers of de oorlogssituatie; niet hadden gehoorzaamd aan wettelijke maatregelen die de Nederlandse overheid afkondigde in verband met de oorlogsvoering.
In de 19 hoofdplaatsen van de arrondissementen werden tribunalen gevestigd. Deze bestonden uit drie personen, één voorzitter die jurist moest zijn, en twee burgers zonder speciale juridische kennis. De secretaris moest bij voorkeur ook jurist zijn. Ieder tribunaal kon samengesteld zijn uit een of meerdere kamers, die functioneerden in belangrijke plaatsen die geen hoofdplaats van een arrondissement waren.
De tribunalen kenden geen Openbaar Ministerie. Dagvaardingen werden door de secretaris van het tribunaal opgesteld en uitgereikt aan de beklaagden, die zich op de zitting konden doen bijstaan door een advocaat.
De tribunalen konden geen vonnis of arrest wijzen maar deden uitspraken waarbij maatregelen, geen straffen, werden opgelegd. Men kon het zien als een vorm van administratief recht. De maatregelen die opgelegd konden worden waren internering, ontzetting uit bepaalde rechten en verbeurdverklaring (van een deel) van het vermogen.
Omdat de tribunalen hun uitspraken zouden doen zonder beroepsmogelijkheid bepaalde het tribunaalbesluit dat de uitspraken moesten worden goedgekeurd door één van de vijf leden van de afdeling geschillen van bestuur van de Raad van State, het fiat-executie. Aangezien de Raad van State aan het eind van de oorlog niet kon functioneren omdat Zuid- en Noord-Holland pas in mei 1945 werden bevrijd, werd het Tribunaalbesluit gewijzigd. *  De goedkeurende instantie zou voortaan een zogenaamde Hoge Autoriteit zijn. In de steden waar een gerechtshof was gevestigd ('s- Hertogenbosch, Arnhem, 's-Gravenhage, Amsterdam en Leeuwarden), zou een Hoge Autoriteit benoemd worden.
De Hoge Autoriteit en zijn staf bestuurden de toegezonden stukken van het betrokken tribunaal en moesten hun fiat-executie geven om de voorgestelde maatregelen te laten uitvoeren. Voor de Hoge Autoriteit Arnhem betrof het de tribunalen Almelo, Arnhem, Zutphen en Zwolle.
Tussen de voorstellen van het tribunaal en het fiat-executie van de Hoge Autoriteit lag een periode die door de delinquent kon worden gebruikt om beroep aan te tekenen tegen de uitspraak van het tribunaal. Was eenmaal het fiat-executie door de Hoge Autoriteit verleend dan was geen beroep meer mogelijk en kon alleen een gratieverzoek nog uitkomst brengen.
De vijf Hoge Autoriteiten hadden ook regelmatig gezamenlijk overleg Dit was onder andere het geval als een politieke delinquent kon aantonen dat de berekening van de hoogte van de verbeurdverklaring van geld niet correct was geschied De betrokken Hoge Autoriteit overlegde dan met zijn collega's en kon dan aan de minister van Justitie voorstellen doen om tot een herziening van de verbeurdverklaring te komen.
In 1948 werden de tribunalen opgeheven. Hun aflopende werkzaamheden werden overgenomen door de kantonrechter. De Hoge Autoriteit is langer blijven doorwerken vanwege beroepszaken en gratieverzoeken waarin hij moest adviseren.
3. Verantwoording van de bewerking

Kenmerken

Datering:
1945-1958
Auteur:
Centrale Archiefselectiedienst Winschoten
Thema trefwoorden: