0609 Familie Van Randwijck 1 ( Gelders Archief )
0609
Familie Van Randwijck 1
Inleiding
2. De familie Van Randwijck
0609 Familie Van Randwijck 1
Inleiding
2.
De familie Van Randwijck
De familie Van Randwijck, die haar naam ontleende aan het dorp van die naam, en daar lange tijd landerijen heeft bezeten, heeft in 1370 de heerlijkheid Doornick (Indoornick) verkregen. Haar bezitters komen dan ook voor als heer (of grave) in Doornick, en waren als zodanig leenmannen van de hertog van Cleve. In 1457 werd Doornick door Rutger van Randwijck verkocht aan zijn oomzegger Goosen van Bemmel.
Gijsbert van Randwijck, de in 1464 gelegitimeerde broeder van Rutger, heeft onder de hertogen van Gelre een belangrijke ambtelijke rol gespeeld, en het geslacht voortgezet. Zijn nageslacht heeft zich te Nijmegen gevestigd, waar onder andere Joost van Randwijck burgemeester was. Zijn zoon Rutger omhelsde in 1534 de Hervorming en week uit naar het land van Cleve, waar hij zich te Gennep vestigde, en tevens in het bezit kwam van het huis Berkenbosch in het land van Cuyck.
Zijn enig overlevende zoon Floris, petekind van Floris van Egmond, graaf van Buren, vestigde zich te Xanten, en diens zoon Arnold (gehuwd met Willemina van Gent) werd na de reductie van Nijmegen lid van de Ridderschap, ambtsjonker van Overbetuwe en gedeputeerde van het Kwartier van Nijmegen. Hij verkreeg het huis te Bemmel en speelde een belangrijke rol als ambassadeur van de Verenigde Nederlanden. Zijn zoon Rutger liet slechts een jong gestorven zoontje na, wiens nalatenschap tenslotte aan zijn oudoom Bartolt van Gent kwam.
De jongere broeder van Arnold was Jacob, gehuwd met Mechteld van Gent, een zuster van zijn schoonzuster Willemina, was in militaire dienst, kocht in 1618 de heerlijkheid Gameren, en na zijn tweede huwelijk met de zeer gefortuneerde Genevra Maria van der Noot de heerlijkheden Rossum en Heesselt. Zijn weduwe kocht in 1657 de heerlijkheid Beek. Van deze tijd af zijn de Van Randwijcks te beschouwen als behorende tot de landadel in het Kwartier van Nijmegen.
De familie woonde vrijwel permanent in haar grote huis (de hof van Stirum) aan de Borgstraat (of Burchtstraat) te Nijmegen, dat in 1617 door Jacob was gekocht. De juiste ligging van dit huis is niet bekend. Volgens Van Schevichaven (Oud-Nijmegen's straten, pleinen, ..., 1896, blz. 29 vv) is deze hof van Stirum het pand dat in 1804 door de gemeente Nijmegen gekocht is en later de kazerne der Marechaussee werd. Bewijzen voor deze bewering van Van Schevichaven zijn evenwel niet gevonden (vriendelijke mededeling van dr. J.A. Schimmel, gemeentearchivaris van Nijmegen).
Noch in Rossum noch in Beek hadden zij een kasteel of bewoonbaar huis. Het kasteel Rossum was al in de 16e eeuw verbrand en er bleef slechts een ruïne staan. Eerst in het midden der 19e eeuw heeft Godert Adriaan van Randwijck er een neo-gotisch huis, steeds als "het Slot" betiteld, laten bouwen. Thans is dit het gemeentehuis van Rossum.
In Beek heeft Jacob grote plannen gehad (in het begin der 18e eeuw) voor de bouw van een groot buitenhuis, maar verder dan de fundamenten is de bouw niet gekomen. Wel bezat de familie daar een "Spijker", verbouwd tot buitenhuis, dat later uitspanning is geworden. De "heerlijkheid Beek" behoort thans voor een groot gedeelte aan "het Geldersch Landschap".
Uit de nalatenschap der Van Reede's van Harreveld heeft de familie in de 18e eeuw het huis de Clingelbeek bij Arnhem bezeten, en zij had ook een stadshuis te Arnhem.
Andere takken van de familie hebben in de huidige gemeente Bemmel de huizen Pollebering en de Plack bezeten, en in Eck en Wiel het huis de Hull.
laatste wijziging 05-03-2024
1.620 beschreven archiefstukken
387 gedigitaliseerd
totaal 11.151 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 05-03-2024
1.620 beschreven archiefstukken
387 gedigitaliseerd
totaal 11.151 bestanden
Kenmerken
laatste wijziging 05-03-2024
1.620 beschreven archiefstukken
387 gedigitaliseerd
totaal 11.151 bestanden