Het zakelijke gedeelte in de inventaris bevat voornamelijk 19e-eeuwse stukken. Weliswaar zijn bij de overdracht der verschillende goederen aan Frans Jan van Heeckeren van Enghuizen in 1745 een aantal stukken mede overgedragen. Maar deze zijn, met bescheiden van latere datum betreffende de Cloese en Langen, niet aan A.H.P. Hubert ter hand gesteld toen hij omstreeks 1829 eigenaar werd, doch in het archief van het huis Enghuizen achtergebleven. In de bijlage 1.5. vindt men een opgave van in dat archief aanwezige stukken die in ieder geval betrekking hebben op de Cloese c.a., en waarvan een aantal zeker in het archief van de Cloese had moeten berusten.
Wat de stukken van persoonlijke aard betreft zij opgemerkt, dat Maria Anna Cornelia Sickesz-Van Harlingen van haar vader een groot aantal bescheiden betreffende diens geslacht en daaraan verwante geslachten erfde. Verscheidene leden van dit geslacht zijn predikant geweest of hebben als koopman te Amsterdam gewoond. Enige van hen waren zeer geïnteresseerd in hun familiegeschiedenis en hebben familieboeken bijgehouden. Zij onderhielden daartoe ook een uitgebreide correspondentie met familieleden om die geslachtsboeken te kunnen bijhouden.
In een afzonderlijke afdeling van de inventaris worden enige archiefjes beschreven van fondsen waarvan leden van het geslacht Van Harlingen of van verwante geslachten administrateur zijn geweest.
Tenslotte zij opgemerkt dat het archief van de Cloese niet in een keer aan het Rijksarchief in Gelderland is geschonken, maar dat het in onderdelen op verschillende tijdstippen van verschillende zijden het Rijksarchief heeft bereikt.

Literatuur over de Cloese is er bijna niet. De bizonderheden in het werk: Gelderse Kastelen. Het Kwartier van Zutphen (De Gelderse Bloem IV), Arnhem 1958, zijn ontleend aan het in de noten aangehaalde Register op de leenaktenboeken (zie noot 1: Register op de leenaktenboeken van Gelre. Het Kwartier van Zutphen, bewerkt door J.S. van Veen. Arnhem 1917, blz. 117.).
Bij de samenstelling van de aan de inventaris toegevoegde genealogische schema's (1.5.) is gebruik gemaakt van de hieronder aangehaalde literatuur; op veel plaatsen konden evenwel verbeteringen en/ of aanvullingen aangebracht worden dank zij aan het archief zelf ontleende gegevens. De staten bevatten geen volledige genealogieen maar alleen die bizonderheden die van belang zijn voor het verkrijgen van inzicht in de onderlinge relaties van de voornaamste in de inventaris voorkomende geslachten.

ad A genealogie Hubert: A.A. Vorsterman van Oijen, Stam- en Wapenboek van aanzienlijke Nederlandsche Familiën. Tweede deel, Groningen 18 88, blz. 102 en 103.
ad C genealogie Bachiene: A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden. Tweede deel, eerste stuk, Haarlem 18 53, blz. 9-12. Nederland's Patriciaat. 6e jaargang, 1915, blz. 19-22.
ad D genealogie Van Hemert-Clifford-Sickesz: Johan E. Elias, De vroedschap van Amsterdam 157 8-1795. Deel 2, Haarlem 1905, blz. 612, 899-901, 912 en 913.
ad E genealogie De Boer: Kwartierstatenboek. Uitgegeven t.g.v. het 75-jarig bestaan van het Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, 's-Gravenhage 1958, blz. 178 (kwartierstaat Van Hoogenhuyze) (leden van het geslacht De Boer waren o.a. burgemeester in Nordhorn, graafschap Bentheim).
ad F genealogie Van den Boogaart: De Wapenheraut, 9e jaargang 1905 blz. 371, 376, 377, 382, 383, 392 en 393.