0414 Huis Leeuwen ( Gelders Archief )
0414
Huis Leeuwen
Inleiding
2. Huis Leeuwen
0414 Huis Leeuwen
Inleiding
2.
Huis Leeuwen
Het huis Leeuwen met de twee voorburchten (niet te verwarren met het huis Leeuwen "op den berg" dat van oudere datum is en elders in het dorp lag) is in de eerste helft van de 14e eeuw gebouwd door de twee broers Heymerich en Willem van Drueten, van wie de eerste tijdens de twist tussen hertog Reinald III en diens broer Eduard in 1354 werd vermoord * . Willem werd later ambtman, richter en dijkgraaf van Maas en Waal. Heymerich van Drueten, vermoedelijk zijn zoon, draagt in 1417 de burcht aan de hertog van Gelre als leen op. Sindsdien zijn er tot eind 18e eeuw verscheidene families mee beleend, nl.:
Van Drueten, Van Bynsfelt, Van den Poll, Van de Boetzelaer, Quaet van Wickraet, Van Wylick, Van Flodroff, Van Limburg Stirum, Van Fleming, Van Gersdorff en Boesses * .
Van Drueten, Van Bynsfelt, Van den Poll, Van de Boetzelaer, Quaet van Wickraet, Van Wylick, Van Flodroff, Van Limburg Stirum, Van Fleming, Van Gersdorff en Boesses * .
De familie Van Limburg Stirum is er in 1740 (20 mei) slechts nominaal mee beleend geweest, als uitvloeisel van de verwikkelingen rond de verkoop van de heerlijkheid Borculo aan Carel Philip, graaf van Flodroff Wartensleben * . Reeds dezelfde dag werd het huis overgedragen aan Georg Detlof, graaf van Fleming. De laatste belening stamt uit 1783, toen de koopman Adriaan Boesses uit Utrecht ermee werd beleend. Tegenwoordig is er van de vroegere, vrij stevig gebouwde burcht alleen nog een deel ('t poortgebouw) van één der voorburchten overgebleven.
Over de oudste geschiedenis van het huis en haar bewoners is weinig bekend. * .
Geleidelijk is het goederenbezit uitgebreid. In de akte van belening van 1560 (inv.nr. 1.) worden de bezittingen van het huis Leeuwen als volgt omschreven:
huis Leeuwen met alle goederen daarbij in het kerspel Leeuwen, gelegen rond deze burcht tot de "Molenwerff toe aen dat averste eynde ende totter straeten toe byder haevestat daer Aleyt Huygen op plach te woenen aenden nederste eynde ende aende Waele toe aen die een syde ende voert totter straeten toe die van Puyfflick tot Leeuwen gheet aen die ander syde" met een waard in het gericht Leeuwen in de Waal "boven Steven Heylwygens soens" tussen "die Mullinx weerdt" aan de ene zijde en de dijk van Leeuwen aan de andere zijde.
Over de oudste geschiedenis van het huis en haar bewoners is weinig bekend. * .
Geleidelijk is het goederenbezit uitgebreid. In de akte van belening van 1560 (inv.nr. 1.) worden de bezittingen van het huis Leeuwen als volgt omschreven:
huis Leeuwen met alle goederen daarbij in het kerspel Leeuwen, gelegen rond deze burcht tot de "Molenwerff toe aen dat averste eynde ende totter straeten toe byder haevestat daer Aleyt Huygen op plach te woenen aenden nederste eynde ende aende Waele toe aen die een syde ende voert totter straeten toe die van Puyfflick tot Leeuwen gheet aen die ander syde" met een waard in het gericht Leeuwen in de Waal "boven Steven Heylwygens soens" tussen "die Mullinx weerdt" aan de ene zijde en de dijk van Leeuwen aan de andere zijde.
Behalve het huis zelf komen er in genoemde akte nog twee lenen voor, nl. de tienden uit de Oyenweerd en uit 2 morgen land in het kerspel Echteld, uitgezonderd het deel van de proost van Oud-Munster te Utrecht, en 11 morgen land in het kerspel Avezaath. Dit laatste stuk land komt in de akte van 1596 echter niet meer voor * .
In 1670 wordt het leen van het huis Leeuwen uitgebreid met enkele landerijen in Druten en Leeuwen, die kort tevoren door Sweder vanden Boetzelaer en zijn vrouw Johanna Adelheyt van Flodroff aan de Staten van Gelre enz. waren overgedragen * . Twee jaar later worden Sweder en zijn vrouw ook beleend met het huis Puiflijk ca. en de dagelijkse heerlijkheid daar, die vanaf 1416 steeds in het bezit van het geslacht van Meeckeren zijn geweest * . Naast deze Gelderse lenen hadden de bezitters van het huis Leeuwen ook nog een Burens leen, de Middelweert onder Ochten, en een Echtelds leen Hemerts Elshout te Borgharen onder hun beheer. Vanwege de fragmentarische overlevering van het archief is het moeilijk vast te stellen hoe groot het allodiale goederenbezit is geweest. Slechts enkele oorkonden daarover zijn bewaard gebleven.
In 1670 wordt het leen van het huis Leeuwen uitgebreid met enkele landerijen in Druten en Leeuwen, die kort tevoren door Sweder vanden Boetzelaer en zijn vrouw Johanna Adelheyt van Flodroff aan de Staten van Gelre enz. waren overgedragen * . Twee jaar later worden Sweder en zijn vrouw ook beleend met het huis Puiflijk ca. en de dagelijkse heerlijkheid daar, die vanaf 1416 steeds in het bezit van het geslacht van Meeckeren zijn geweest * . Naast deze Gelderse lenen hadden de bezitters van het huis Leeuwen ook nog een Burens leen, de Middelweert onder Ochten, en een Echtelds leen Hemerts Elshout te Borgharen onder hun beheer. Vanwege de fragmentarische overlevering van het archief is het moeilijk vast te stellen hoe groot het allodiale goederenbezit is geweest. Slechts enkele oorkonden daarover zijn bewaard gebleven.
laatste wijziging 22-01-2021
39 beschreven archiefstukken
13 gedigitaliseerd
totaal 40 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 22-01-2021
39 beschreven archiefstukken
13 gedigitaliseerd
totaal 40 bestanden
Kenmerken
laatste wijziging 22-01-2021
39 beschreven archiefstukken
13 gedigitaliseerd
totaal 40 bestanden