Uw zoekacties: Huis Batenburg

0376 Huis Batenburg ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
1. Openbaarheid en citeren
2. Het archief
0376 Huis Batenburg
Inleiding
2.
Het archief
Organisatie: Gelders Archief
In het jaar 1794 brandde het kasteel Batenburg af; aangenomen mag worden, dat het op het huis berustende archief bij die gelegenheid nagenoeg geheel teloor is gegaan. Dat het toch mogelijk is hier een inventaris, zij het dan slechts een zeer fragmentarische, van het Batenburgsche archief te kunnen overleggen, is aan de volgende toevallige omstandigheden te danken. De Utrechtsche hoogleeraar mr. Pieter Bondam, historieschrijver van Gelderland, was in den tijd, dat Batenburg afbrandde, bezig met het bewerken van zijn Charterboek van Gelderland. Daartoe had hij o.a ook de beschikking gekregen over stukken uit het archief van het kasteel Batenburg, hetgeen blijkt uit eenige bij de stukken sub nos. 65 en 66 van den hierachterstaanden inventaris gevoegde afschriften van des professors hand, waarbij aangeteekend staat, dat de origineelen behooren tot het archief Batenburg (zie Reg. nos. 1 en 2, noot). Terwijl de stukken onder berusting van den hoogleeraar waren, werd Batenburg door de Franschen bezet en verwoestte een brand het kasteel *  ; niet wetende, waar de stukken na gebruik heen te sturen, (de heer van Batenburg woonde sinds lang niet meer op het huis, doch vertoefde meestal te Bentheim), zal Bondam ze voorloopig onder zich hebben gehouden.
Zoo is het te verklaren, dat in een afschrift van een inventaris van charters, handschriften en andere stukken, betrekking hebbende op Gelderland en berustende in den boedel van den inmiddels overleden professor Bondam, onder n°. 5 vermeld worden twee doozen met origineele stukken betreffende Batenburg *  . Het is niet onmogelijk, dat een verzoek tot het samenstellen van dezen op 3 Januari 1802 aan den momber van Gelderland afgegeven inventaris in verband stond met het in Gelderland bestaande verlangen tot voortzetting van de door den dood van professor Bondam gestaakte uitgave van het Charterboek. In 1803 toch nam het Departementaal Bestuur van Gelderland het besluit, om, op advies van den charterbewaarder, aan de Financiëele Commissie op te dragen, pogingen aan te wenden tot het verkrijgen van de stukken uit het sterfhuis Bondam, zulks in verband met de voortzetting van dat Charterboek *  .
Of de erfgenamen, behalve afschriften, ook origineele stukken hebben afgestaan, is niet na te gaan; de aanwezigheid van eenige stukken betreffende Batenburg in het archief der voormalige Geldersche Rekenkamer kan van de toen genomen maatregelen het gevolg zijn geweest. In den nieuw bewerkten inventaris van de Rekenkamer in Gelderland *  zijn die stukken echter niet meer opgenomen, doch zij zijn vereenigd met het overige archief van het kasteel Batenburg, waarvan zij vroeger deel hadden uitgemaakt. Intusschen is het aan dezen gang van zaken te danken, dat Nijhoff in zijne Gedenkwaardigheden in de gelegenheid was enkele stukken betreffende Batenburg op te nemen.
Zooals reeds is gezegd, zal het bij de overdracht van Batenburgsche stukken uit den boedel van professor Bondam slechts bij enkele origineelen zijn gebleven; de vermoedelijke inhoud van de twee doozen, in den boedelinventaris vermeld, treffen wij voor het eerst wederom aan in het jaar 1889, toen onder de van de erfgenamen van Sir Thomas Phillips te Cheltenham aangekochte stukken een aantal Batenburgsche charters werden aangetroffen. Sir Thomas, die in 1871 of 1872 overleed, had tallooze stukken uit allerlei archieven aangekocht en was o.a. eigenaar geworden van het grootste deel der bibliotheek van mr. P. van Musschenbroek, welke in 1826 werd verkocht. Het is bekend, dat Van Mussenbroek kooper was geweest van het meerendeel der stukken uit de bibliotheek van mr. P. Bondam. Dit voor oogen houdende, is het niet moeilijk de geschiedenis van de resten van het archief Batenburg te reconstruceren.
Toen de Staat der Nederlanden in 1889 eigenaar was geworden van de zoogenaamde collectie Cheltenham werden de stukken over de archiefdepots in de verschillende provincies verdeeld en kwamen zoodoende de Batenburgsche stukken in het Rijksarchief te Arnhem terecht * 
Het was echter niet de eerste maal, dat een deel der Batenburgsche charters in Engeland vertoefde, nadat Sir Thomas zijn nieuwe aanwinst naar Middlehill en later naar Cheltenham voerde. Dorsale notities in het Engelsch, geschreven met een laat-16e eeuwsche hand, bracht ik in verband met een gerucht, dat nu nog te Batenburg de ronde doet. Naar verluid zou nl. gravin Erica van Manderscheid-Blankenheim, de tweede vrouw van Willem van Bronckhorst ( + 1573), die een proces voerde met haar schoonmoeder Petronella van Praet, tal van stukken uit het huisarchief hebben medegevoerd naar Schotland, nadat zij in 1584 hertrouwd was met Willem Stuart, earl of Buchan. Mijn vermoeden (nadat ik bovengenoemde Engelsche opschriften had aangetroffen), dat aan deze overlevering een grond van waarheid niet zou kunnen worden ontzegd, werd werkelijkheid, toen ik in een der stukken met zooveel woorden de mededeeling aantrof, dat gravin Erica inderdaad stukken medegenomen had naar Schotland (Zie Reg. no. 141 )
Het staat echter wel vast, dat het meerendeel dier „ontvoerde" stukken vóór den brand van 1794 weer op het kasteel was teruggebracht, want zoowel bij de uit Cheltenham afkomstige stukken als bij die uit de Rekenkamer trof ik meergenoemde Engelsche opschriften aan. De veronderstelling, dat Sir Thomas Phillips ter eeniger tijd enkele nog in het Britsche Rijk berustende stukken, die daar van de vroegere overbrenging in de 16e eeuw waren achtergebleven, zou hebben aangekocht en die bij de overige Batenburgsche charters zou hebben gevoegd, is dus niet gewettigd.
Het zou intusschen niet onmogelijk kunnen zijn, dat een onderzoek in de archieven van den tegenwoordigen Earl of Buchan nog iets zou opleveren; zeker is het, dat het testament van Willem van Bronckhorst, waarvan gravin Erica in 1587 mededeelde, dat het origineel in Schotland was gebleven, nu niet meer aanwezig is. Teneinde na te gaan of dit en andere stukken niet tengevolge van den bekenden brand zouden zijn verwoest, doch wellicht in Schotland waren achtergebleven, werd door de welwillende bemiddeling van den Nederlandschen gezant te Londen in dien geest een vraag gericht aan den tegenwoordigen Earl of Buchan, Almondale House, Mid Lothian. Dit onderzoek leidde echter tot geen resultaat, zoodat wel met zekerheid mag worden aangenomen, dat het hier beschrevene alles omvat, wat van het Batenburgsche archief nog is overgebleven.
Aan het archief konden echter nog worden toegevoegd een tweetal leenregisters met bijlagen uit lateren tijd (Inv. nos. 27—33), welke in het jaar 1880 waren aangetroffen bij de overbrenging der rechterlijke archieven van Balenburg naar het Rijksarchief in Arnhem. Deze stukken berustten, voor zooverre ze niet later werden opgemaakt, ten tijde van den brand waarschijnlijk onder den stadhouder der leenen en zijn op een of andere wijze ten slotte op het raadhuis beland.
Aangezien, uitgezonderd deze laatstgenoemde stukken, er slechts twee charters van na 1600 in het archief werden aangetroffen, is bij de samenstelling van een regestenlijst geen grens aangenomen, doch zijn alle oorkonden van het oudere deel van het archief in die lijst opgenomen. Voorts is ter verduidelijking van de familierelaties een genealogische tabel gemaakt, waaruit te zien valt, dat door het huwelijk van Willem van Bronckhorst ( + 1328) met Johanna van Batenburg de heerlijkheid Batenburg aan het geslacht Bronckhorst kwam. Johanna van Bronckhorst, dochter van Maximiliaan van Bronckhorst, een zuster van den laatsten heer van Batenburg uit het huis Bronckhorst ( + 1659) bracht de heerlijkheid aan haren echtgenoot, graaf Johan van Homes, met wien zij in 1630 was gehuwd.
Door het huwelijk van hun kleindochter Isabelle Justine met Ernst, graaf van Bentheim-Steinfurt in 1701, kwam de heerlijkheid aan het geslacht der vorsten van Bentheim, waaraan Batenburg nu nog behoort.
Hierdoor komt het, dat in het archief, berustend op het slot Burgsteinfurt, een hoeveelheid stukken uit de 18e eeuw, op Batenburg betrekking hebbende, te vinden is.6) Ook is door den samenhang van het geslacht Van Bronckhorst met Anholt veel, dat Batenburg betreft, in het vorstelijk SalmSalmsch archief te Anholt aanwezig *  Voorts zijn in een bijvoegsel tot den inventaris enkele stukken betreffende het kasteel, berustende in het archief der kerkvoogdij te Batenburg, beschreven.

Kenmerken

Datering:
1360-1809
Auteur:
D.P.M. Graswinckel
Categorie: