Het Grote of St. Agnes-convent te Lochem is vermoedelijk gesticht tussen 1386 en 1397, ongeveer gelijktijdig met de vicarie ter ere van de H.H. Philippus en Jacobus. De vicarie stond ter collatie van de prior van het klooster te Windesheim en de pater van het Mr. Florenshuis te Deventer en placht te worden toegekend aan de pater van het Grote Convent. De zusters zijn omstreeks 1504, toen het Grote Convent losgemaakt werd uit het parochiale verband van de St. Gudulakerk te Lochem, tot een kloosterlijke orde overgegaan, hetzij de derde orde van St. Franciscus, hetzij de reguliere orde van St. Augustinus. Na de Reformatie trad de laatste pater van het zusterhuis, heer Leonardus Luimans, als beheerder der kloostergoederen op tot aan zijn dood in 1607, eerst onder toezicht van het Hof en de Rekenkamer van Gelderland, vervolgens van 1600 af onder toezicht van de Staten van het Kwartier van Zutphen. Ofschoon het in de bedoeling lag, dat het beheer over zou gaan op een rentmeester der geestelijke goederen vanwege het Zutphense Kwartier, slaagde de magistraat van de stad Lochem er in, om deze administratie aan zich te trekken. Men zie hiervoor A.J. van de Ven, Het Oud-archief der Gemeente Lochem, inv.nrs. 702-712.
De archiefstukken hebben nooit van het Lochemse stadsarchief deel uitgemaakt. De inv.nrs. 1, 3 en 4, alsmede de bescheiden welke van Leonardus Luimans afkomstig zijn, werden in 1930 en 1932 uit Zutphen overgebracht, inv.no. 2 werd door het rijksarchief verkregen uit de collectie-Cheltenham en inv.nr. 5 heeft deel uitgemaakt van 0243 Charterverzameling als inv.nr. 2372.

Afgezien van het uit de collectie-Cheltenham gekomen stuk van 9 augustus 1504 zijn de overige archivalia ongetwijfeld bescheiden geweest welke op de Kamer van Gedeputeerde Staten van het Zutphense Kwartier bewaard werden.
Leonardus Luimans noteerde in het rekenboek A (zie Stukken, afkomstig van L. Luimans, inv.no. 9) op 14 december 1575 een post, waaruit blijkt, dat de zusters enige bezegelde brieven binnen Zutphen verloren hadden en op het jaar 1578: "Item 1 daler verteert op dye reyse nae Emmeryck, doen onsse zegelen, brieff metten kerckentuige yck selvest aldair bracht ipso Michaelis die" (29 september). De pater bracht de charters en kerkornamenten naar het Fraterhuis in Emmerik. Slecht weinig is in het Grote Convent achtergebleven en dit weinige is waarschijnlijk in januari 1608 (zie de "Instructie vor d'heeren Lintelo end Kaldenbach van 14 januari 1608) aan de Staten van het Zutphense Kwartier overgegeven. Indien er te Lochem nog wat is blijven berusten, dan is dit zonder twijfel in de brand van 1615 verloren gegaan. Van de naar Emmerik in veiligheid gebrachte bescheiden is ons verder niets bekend, evenmin van een kist met charters enz., welke tijdens de troebelen door enige Lochemse geestelijken ten huize van Steven Bentinck te Zutphen in bewaring gegeven was. * 

0005 Staten van het Kwartier van Zutphen en hun Gedeputeerden, inv.nr. 99:
1608 januari 14.
Instructie vor d'heeren Lintelo end Kaldenbach.
D'heeren Lintelo en Kaldenbach tot Lochem aengekomen sijnde, sullen ten overstaen des magistraets aldaer visiteerenn end neerstelick inventarisieren die kercklyke ornamenta, woe van gelyken alle gereede end ongereede guderen, mit sampt brieff und seegels end wat den groten Convente binnen die vors. statt sunst toestendich, nichts daervan uythgesundert.
Gedachte heeren Gecommittierden sullen die vorss. guderenn mede in verseekeringe herwerts bringen, offte aldaer in sulcke bewaeringe stellen, dat daervan niet moge miscomen, noch distrahiert worden.
Sullen volgens mitte Magistraat affspreken, off dieselve niet guet finden, eine persoenn uyth haerenn middell te deputieren, die tegens seekerenn dach hier komen ende neffens den Rentmr. generael (deze was Johan ten Poll, tevens rentmeester van Bethlehem) moge gecommittiert worden, naer Embrick om aldaer t'inventariseren end to lichtenn die ornamenta, end andere gerede guderenn, so hier vortijts van wegenn des vorss. convents aldaer gedeponiert mogen sin.
Ende also nodich ennige persoen te committieren, tot d'opsicht des convents end desselfs guderenn, sall haer E. mit advis van die Magistraet daerto mogen employeerenn sekere bequeme persoen, die dat te vertrouwen, end sullen mit einen ordre stellen, hoe dattet vorts aen binnen den convente sall geholdenn worden."

"Aldus gedaen ter vergaderinge der heeren gedeputierden binnen Zutphen den 14en Januarii XVIc achte.
Ter ordonnantie der heeren Gedeputierden vorn.
(w.g.) Pr. Sels"