Uw zoekacties: Klooster Bethlehem bij Doetinchem

0314 Klooster Bethlehem bij Doetinchem ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0314   Klooster Bethlehem bij Doetinchem
Inleiding
1. Openbaarheid en citeren
2. Geschiedenis van het archief en de inventarisatie
3. De huidige toegang
4. Literatuur
laatste wijziging 29-09-2021
2.020 beschreven archiefstukken
253 gedigitaliseerd
totaal 9.934 bestanden
Inventaris
1. Algemeen
2. Akten en brieven
N.B. Hierbij ook enkele andere soorten stukken. Het gaat hier om de door Sloet genummerde stukken, voorzover fysiek aanwezig (in ieder geval in de tijd van Sloet) en niet alleen als afschrifit in het cartularium.
2.01. 1200-1300
2.02. 1301-1350
2.03. 1351-1375
2.04. 1376-1400
2.05. 1401-1425
2.06. 1426-1450
2.07. 1451-1475
2.08. 1476-1500
2.09. 1501-1525
2.10. 1526-1575
761 Richter, burgemeesters en raad van de stad Berg naar aanleiding van een aantal jaren klachten der pachters van stadstol en weggeld dat Bethlehem niet betaalt voor wagens over stadswegen en bruggen als anderen. Schreven hierop aan proost Johan Weerden van Bethlehem dat als ze meenden privilege te hebben dit dan duidelijk te maken. Bethlehem verlangde een bijeenkomst, waarop ze niet een privilege bewezen, maar vrijheid van tol als gunst verlangden. Dit hebben oorkonders aan heer Oswald gebracht en met zijn consent en believe hebben ze zo'n gunst op 75 golden gulden gezet die proost en Bethlehem op de timmering van het raadhuis hebben voldaan, waardoor het consent nu voor eeuwig vrij is, te weten hun pachters die hun goed vervoeren, anders niet, door straten, bruggen en wegen van de stad, 1526 october 4 (In den jaeren onss Heren duysent vijffhondert sessindtwintich op donredach Sunte Franciscusdacg des helligen confesssores).
762 Alijt Olymoill verklaart dat proost Bethlehem haar ouders van smidsloon schuldig bleef 50 Hoornse gulden, door hun overlijden aan haar toekomend en dat dit haar als jaarrente werd betaald. Deze verklaring is geschreven door de scriver van Doetinchem Bernardus Guyse, 1527 augustus 6.
763 Laurentius Pruijss verkoopt aan Bethlehem een kempken in Holterveld, met hegge, waarbij nog stip land, 1527 october 11 (Int jair ons Heren dusent vijffhondert ind soven ind twyntich op fridach post Victoris et Sociorum).
764 Instrumentum door Franco van Zweter, notaris, dat hertog Karel van Gelre dat het kapittel van St. Pieter te Utrecht voor de Staten van Utrecht en voor richter en schepenen van Arnhem aan Bethlehem verkochten 46 Rijnse gulden en 80 groten jaarlijks op Pasen uit veer en veerstat op de Praest voor Arnhem te betalen, waarvan Wijnant van Arnhem, doctor, en raad en Wynant van Danynck de pachters zijn, voor 800 golden gulden, 1528 februari 14. 1 lias
N.B. Met afschrift van de quitantie door de deken van St. Pieter voor de Staten van Utrecht gegeven aan de procurator van Bethlehem, Johan Scaep, voor de 800 golden gulden, en 2¼ golden gulden voor de kosten van de gerechtsbrief, gedateerd 1545 februari 21. i
765 Proost en convent van Bethlehem verklaren van Derick Tychgeler 50 goldgulden ontvangen te hebben, waarvoor hij jaarlijks op Petri ad Cathedram, een rente van 3 goldgulden uit het goed Cleyne Veltslach in Angerlo ontvangt, te lossen met hetzelfde bedrag, 1528 februari 22 (In den jair onss Heren dusent vijffhondert ind acht ind twyntich up Sunt Petersdach ad Cathedram).
766 Proost en convent van Bethlehem verklaren ontvangen te hebben van Johan Helmych en Alijt, zijn echtgenote, 150 goldgulden, waarvoor ze jaarlijks ontvangen een rente van 9 goldgulden uit Grote Veltslach in Angerlo, te lossen met hetzelfde bedrag, 1528 februari 22 (In den jair onss Heren dusent vijffhondert ind achtindtwyntich up Sunt Petersdach ad Cathedram).
767 Hertog Karel van Gelre, vernomen hebbende dat Adriaen van Rey brandschatting van Bethlehem heeft geëist, verbiedt contact met deze booswicht, 1528 augustus 21.
767* Melchior en Johan van Wysch, bevelhebbers ter Borch vanwege jonker Joachim, heer tot Wysch, verlenen sauvegarde aan enige boerenhuizen en opstallen, toebehorende aan de heren van Bethlehem, 1530 september 17.
N.B. Ontbreekt.
768 Proost en convent van Bethlehem verklaren ontvangen te hebben van Johan Wichertz 22 enkel goldgulden, 17 Philipsgulden, 4 Emder gulden, 8 Engelotten, 29 Hoornse gulden, 12 Gulicker gulden en 1 Engelse stoter, tezamen 75 goldgulden waard, waarvan hij ontvangt op St. Lambertus 3 molder rogge en 2¼ goldgulden uit Ten Loe in Langerak, 1530 september 19 (In den jaere onses Heren dusent vijffhondert ind darttich op manendach post Lamberti episcopi et martiris).
769 Johannes Weert, proost van Bethlehem, dat Bethlehem wissel aanging. Het convent vertijnsde 2 alde moerken uit goed Buyshuysen, gelegen in het kerspel van Zeddam in de buurschap van Braempt, behorend aan joncfrouwe Katherine, weduwe van Cracht Ryperbant en zonen Henrich en Willem van Bair, vertijnsde 2½ alde moerken uit het huis van de erfgenamen van Johan Wyndemoillen, door hem gekocht. De partijen wisselden zodat Katherine, Henrich en Willem van Bair haar schoonzoon zijn zwager de 2 alde moerken opdroegen, zodat Bethlehem er vrij van was en Bethlehem de 2½ alde moerken ontving. Van de overeenkomst zijn twee exemplaren met gelijke tekst en bezegeling, waarvan één voor Bethlehem en één voor Willem, 1530 december 31 (In den jaere onses Heren dusent vijffhondert ind darttich op saterdach nae der Onnoesell Kynderendaghe).
770 Henryck Wassinck, markerichter van de Hattemer mark, dat de erfgenamen der Hattemer mark in gerechte jaarholting op Hemelvaartsavond (3 mei) "om sunderlinge nootsaken" verkochten aan heer Johan Weert, proost, en Bethlehem een hoek lands op de Soederade? brynck tussen heer van Keppel en Ikynck, gelegen in het kerspel van Zelhem, zo groot en zoals het die dag is gepaald, getuind en gegraven. Keurnoten en mede erfgenamen Rense Sestynck en Geryt Wyggerdinck, 1532 mei 25 (In den jair ons Heren duesent vijeffhondert end tweeindurtich ipso die Orbani pape et martirem).
771 Bethlehem verkoopt een rente van 9 goldgulden uit een goed in de buurschap te Ysenvoorde, gelegen in het kerspel van Doetinchem, op St. Gregorius aan Willem Hoppe voor 100 golden Rijnsgulden, 1532 november 4 (In den jaer onses Heren dusent vijffhondert ind tweeinddarttich op manendach post Omnium Sanctorum).
772 Goessen Goltsmyts en Harmen Poesse, schepenen te Doetinchem, maken bekend dat heer Henrick Goltsmyt, procurator van Bethlehem, met momber Henrick Koster, voor Bethlehem gemachtigd heeft Garit Horstinck, hun rentmeester, om zaken en schulden te vorderen en te manen, met gunst of met recht te ageren, te winnen of verliezen, te heffen, te beuren en van hetgeen hij beurt quitantie naar behoren te geven, verder algemeen alles te doen en te laten alsof de procurator Henrick daar zelf aanwezig zou zijn en mede zelf zou herdelen, 1533 februari 7.
773 Johan Everwijn, verklaart dat hij met heer Johan Weert, proost van Bethlehem, een erfwissel heeft gedaan van erfnis in buurschap Zyck onder Etten, waarbij de proost in tarwe en twige ontving 1½ molder geheten die Kype tussen Geryt Huetinck en die Byle van Johan Louwermans, op Bethlehem en op Johan ten Kampe, en ½ schepel tussen Johan ten Kampe en hem Everwijns, op Bethlehem en op de straat, en hij ontving van Bethlehem 1 schepel in die Nye Maet, erve van hem Everwijns, 1 schepel int Riet tussen pastorie Etten en hem Everwijns, op graaf Berg en die Kuele van Evert Symonssz., ½ molder int Riedt tussen heer Henrick Wassincks vicarie in Etten en Everwijns, op graaf Berg en die Kuele voorscreven, 1 schepel in die Meeden tussen Everwijns aan beide zijden, op graaf Berg en Johan Louwermans, en 1 schepel tussen Everwijns en de weg, op de straat en op het veld, 1533 october 23 (In den jaeren onses [Heren] dusent vijffhondert drieinddertich up donredach neest na Sunte Gallendach des helligen confessoris).
774 Berndt Louwerman verklaart mede namens echtgenote dat hij met heer Johan Wert en Bethlehem een erfwissel heeft gedaan, waarbij hij aan de proost gaf een hoef vrij eigen erve in de stadsvrijheid van Doetinchem buiten de Homboirger poort, geheten Hoppenhoeff, die hij bij zijn huwelijk van zijn vrouw had ontvangen, gelegen tussen de gemene helwech en Hartgers ten Holten paess, op de Holter paess en op Horstinx hoeve, en hij ontving van Bethlehem een bezegelde overeenkomst over een "hiedt paessken" land in Killer in land Berg, waarop hij nu een huis heeft getimmerd en gezet, 1535 augustus 31 (In den jaeren ons Heeren duesent vieffhondert vieff ind dartich op dinxdach post Bartholomei apostoli).
775 Wyse van Holthusen, moeder in het Spittaal te Zutphen, geeft quitantie voor 85 golden gulden uit legaat her Alphart Kreyck aan Glt rentmeester Bethlehem, 1535 december 11.
776 Hertog Karel van Gelre draagt aan Bethlehem op 8 landknechten, hierbij gezonden, te onderhouden. Met een lijst van hun namen, 1536 maart 4. 1 charter + 1 stuk
777 Hertog Karel van Gelre verlangt dat Sweer van Voirthuysen, verwond op Kinckhorst, door Bethlehem wordt genezen, 1537 juni 16.
778 Proost, prior en Bethlehem verklaren dat ze verkochten aan deken en kapittel van St. Martin te Emmerik 5 schepel of ½ Hollandse morgen weideland in een weidemaat lands van Emmerik die nu pacht Henrick van Kell die alde, gelegen bij Netterden, schietende naar "ghen Schryeck" op de landweer en op de straat waarmee men in genoemde Schryeck gaat, tussen vicarie St. Michiel in voorscreven St. Martinskerk en weduwe en erfgenamen Henrich van Lel in maat, hoog en zijde, met tarwe en twige, in haar paling als ze gelegen is. Met behoud van recht op St. Lambertus en 14 dagen voor en na te lossen met 60 Rijnse gulden, 1537 september 17.
779 Thijs Kessell, richter te Steenderen, oorkondt dat Bethlehem verpacht land in Steenregoir aan juffer Johan van der Capellen voor 12, hooguit 24 jaar, voor 4 Rider gulden. Wanneer de juffer de volledige pacht ineens kan betalen voor al die jaren met een erfvertichnis, dan zal Bethlehem de juffer het goed uit Steenregoir tot eeuwig "erffbutenysse" geven zonder pacht te vragen, 1538 mei 27.
780 Johannes, abt van Werden, beleent Theodericus Posse, kanunnik en kapitulaar in Bethlehem, met het goed te Edsynck voor proost en Bethlehem, tegen jaarlijkse tijns in de hof te Zelhem op Lamberti van een emmer honing als het goed vanouds gegeven heeft. Wanneer Theodericus overlijdt zullen proost en Bethlehem een ander kanunnik kapitulaar zetten en tot "koer, belthuringe of wervinge" 7 Rijnse gulden betalen, en zo door te gaan met de tijns en belening, 1538 augustus 29.
781 De stad Doetinchem maakt bekend dat voor schepenen Bernardus Rost voor loon van Bethlehem 2 molder lijfrente krijgt en voor inwoning meerendeel erfenis aan Bethlehem zal laten d.d. St. Lucie, 1538 november 4.
782 Johan van Wysch, drost, oorkondt dat Joachim heer van Wisch bevolen en gemachtigd heeft her Johan Werdt, proost van Bethlehem, bijeen te houden en te laten beheren het versterf met het uitbescheiden waar Clauss Dulmer eigenhorig man van zijn goed in was verstorven, tot her Henrick Wassinck het versterf zou nemen en weghalen, hetgeen her Henrick bevolen is te doen ten bate van het huis Wisch, hetgeen her Henrich ook gedaan heeft, hij heeft het voor ijzeren en ankers genomen. Johan van Wisch onderschrijft in zijn handschrift, 1539 januari 23. i
783 Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Groenlo, over de twist tussen Bethlehem en Gerit Hoffsmyt, genaamd Laer van Nymegen, over testament van Clawes Dulmers, 1539 februari 25.
784 Notarieel, dat Gerit Hoffsmit ontvangt van eerbare Henrick van Dodingwerde voor Bethlehem 8 golden Rijder gulden, vanwege regeling twist met Bethlehem door stad Groenlo, 1539 februari 25.
785 Bethlehem bericht bisschop de keuze van Augustinus de Wiese tot proost en vragen bevestiging, 1540 augustus 27. 1 charter + 1 stuk
786 Augustinus die Wyesse, proost, Gaerryt ten Hack, prior, heer Johan Schaep, procurator, en Bethlehem machtigen door een procurator Garryt Hoerstynck te beuren en uit te manen in de vorm dat hij het betaald krijgen kan tot behoef en nut van Bethlehem, gelijk of de procurator daar zelf in persoon aanwezig was, mede peinding of pandslijting te doen en met de panden zo te handelen als binnen land-, stad- of ander recht goeddunken met hetzelfde recht als wanneer de procurator aanwezig was, en zulks deed, tot Bethlehem het weer zal herroepen of opzeggen, 1540 september 7 (In den jaeren onss Heren duesent vijffhondert ind vyrtich up Oenser Liever Vrouwen avent Nativitatis).
787 Adriaen van Reede, drost Lage, Diepenheim, geeft vrijgeleide voor 1 maand aan pastoor Borne, naar Bethlehem gaande, 1541 februari 22.
788 Burgemeesters, schepenen en raad van Doetinchem maken bekend dat Henrick van Doedinckwerden, hun mederaadsvrind, en Johan van Heese, kerkmeesters van Doetinchem, met hun wil en consent tot profijt van de kerk, namelijk tot betaling van de leien tot de kerktoren gekeerd verkochten aan heer Augustinus, proost en Bethlehem, een have als de kerk an der hofstede, gelegen aan de Helich Goer, waar de molenaar van Bethlehem woont, 1541 mei 3.
789 Augustinus die Wyese, proost, prior, procurator en Bethlehem, verkocht, met consent en tot profijt van convent, aan Daem Schaep en Jutte, zijn echtgenote, 5 Philippus gulden erfrente uit de grove en smalle tiend in het kerspel van Drempt geheten die Praest theent, op St. Jan midzomer, op straf van peinding uit dit onderpand. Te lossen met 50 Philippus gulden ad 2 Engels een kroon + 1 Hoornse gulden + de rente van dat jaar en elk achterstallige rente, op St. Jan, 1541 juni 27.
790 Gerarduszoon en Petrus Meeuwsoen, verkochten aan magister Johannes Brock voor Judocus zoon Henric Vaerlaer een jaarlijkse census van 2 Carolus gulden ad 20 stuver en 13 stuver op Purificatio Marie (2 februari) uit 4½ lapinatos groot in de plaats Hackerom in kerspel Erp (Meijerij). De census kan teruggekocht worden met 44 Carolus gulden, ¼ jaar tevoren aan te kondigen. Met een transfix, gedateerd 1572 februari 28, betreffende verkoop, voor schepenen van Doetinchem, door Joest Henrickss van Baerlaer van deze 2 Carolus gulden aan Bethlehem, 1542 juni 3, 1572 februari 28.
791 Augustinus die Wiese, proost, prior, procurator en Bethlehem, dat om sonderlinge noodzaak en tot verhoeding van meer schade voor het convent ze verkochten aan Jacob Penninck een rente van 8 enkele Rijnse gulden uit Veltslach in Angerlobroek, te betalen op straf van peinding aan het land, de pachten eruit, het gewas erop of de beesten of andere levende have die er te water en te werde ging. Te lossen op de termen, Petri ad Cathedram, met 150 enkele Rijnse gulden met de renten van dat jaar en de achterstallige renten, 1543 februari 26 (In den jair ons Heren dusent vijffhondert drie ind viertich op maenendach post Petri ad Cathedram).
792 Keizer Karel verleent hoede en sauvegarde aan het klooster van Betlehem, mits het zich aan algemene plichten houdt en zijn vijanden niet steunt, 1543 april 12 (Gegeven in onse stadt van Bruessel, de twaelfsten dach van april int jaer ons Heren duijsent vijfhondert drienveertich nae Paeschen).
793 Wilhem ten Holte, stadhouder, voor Johan van Keppell, landdrost van Zutphen, dat heer Johan Scaep, procurator van Bethlehem, en momber Geryt Horstinck voor Bethlehem, wegens heflike en noodwendige zaken die hen en Bethlehem nu overgevallen en overkomen zijn, verkochten aan Wendell, weduwe van Gerloch van Gruesbeke, 30 enkele golden Gelderse rider erfrente uit 3 stukken weideland, geheten die heren sleghe in Dichteren, tussen Beinckens slach en Essener brinck, op de Dichterse straat en op de vrede, jaarlijks te Emmerik op St. Jan midzomer te betalen, op straf van peinding. Te lossen met 500 enkele golden Gelderse rider, ¼ jaar tevoren te waarschuwen.
Met een transfix, gedateerd 1550 augustus 27, waarin Andries van Broickhese en Andries Vogelsanck, schepenen te Doetinchem, oorkonden dat Wendell, weduwe van Gerloch van Groisbeck, met momber Johan Huetinck verkocht aan Elisabet van Doirnynck, weduwe van Sweder van Vorst, een ongevicierde, ongecancelleerde, volzegelde overeenkomst over 30 enkele golden Gelderse rider uit deze cloiten, genaamd die heren slege in Dichteren, 1543 juli 18, 1550 augustus 27. 2 charters
794 Quitantie voor sauvegarde van Bethlehem ontvangen door Berndt van Hackfordt, drost van Berg en Schulenburg, 1543 juli 23.
795 Augustinus die Wiese, proost, en de prior en procurator van Bethlehem verkopen, na goed en rijp beraad, wegens treflike noodzaken die hen en het convent overvallen hebben, aan Ryecke, weduwe van Arnt Doys, 5 enkel Joachimsdaler uit erf en goed Bijvanck in Angerlobroek met alle toebehoren gelegen, vanaf St. Jacob eerstkomende jaarlijks te betalen op straf van peinding. Jaarlijks op de termen van Jacobi, na ¼ jaar tevoren verwittigd te hebben, losbaar met 90 Gelderse rider, 16 bescheiden Joachimsdaler en 9 Franse kronen, 1543 juli 30 (In den jaer ons Heren dusent vijffhondert drie ind viertich op maenendach post Jacobi apostoli).
796 Bernt van Hackfort, drost van Berg en Schulenburg, laat Bethlehem sauvegarde uit Deventer brengen, 1543 september 2.
797 Sauvegarde Maximiliaan van Egmond voor goed Wynterpuel, 1543 september 7.
797* Maximiliaan van Egmond, graaf tot Bueren en Leerdam, enz., verleent een sauvegarde voor het klooster van Bethlehem met alle schuren, windmolen, watermolen, oliemolen en andere gebouwen van het klooster, (1543) september 7 (den sovensten Septembris).
N.B. Het jaar ontbreekt. Zie ook inv.no. 797.
798 Bethlehem verkoopt losrente van 30 enkele Joachimsdaler op Exaltacio Crucis uit Ter Uythorst en Ten Elshave aan Agnes van Woeldenberch, 1543 september 19 (In der jair onss Heren duesent fijffhondert drie ind firtich up guensdach post Exaltacionem Crucis).
799 Heer Augustinus die Wyss, proost en Johan Schaep, procurator van Bethlehem, ontvangen van Haermen van Woeldenborch 600 Jochemsdaler (in nader gedifferentieerde specie), waarvoor zij diens zuster Agnes vestenisse zullen doen uit onsse guet ten Elshave, onsse guet te Uthorst, en tot Waarborg, onsse guet to Vethuyssen en Bergh, onderschreven door de twee (1543).
Herman van Waldenberch bekent de 600 daler weer van Augustinus en Johan, vanwege zijn zuster, ontvangen te hebben, met zijn handtekening onderschreven (1545), 1543 september 19, 1545 maart 12. 1 stuk
0314 Klooster Bethlehem bij Doetinchem
Inventaris
2. Akten en brieven
N.B. Hierbij ook enkele andere soorten stukken. Het gaat hier om de door Sloet genummerde stukken, voorzover fysiek aanwezig (in ieder geval in de tijd van Sloet) en niet alleen als afschrifit in het cartularium.
2.10. 1526-1575
799
Heer Augustinus die Wyss, proost en Johan Schaep, procurator van Bethlehem, ontvangen van Haermen van Woeldenborch 600 Jochemsdaler (in nader gedifferentieerde specie), waarvoor zij diens zuster Agnes vestenisse zullen doen uit onsse guet ten Elshave, onsse guet te Uthorst, en tot Waarborg, onsse guet to Vethuyssen en Bergh, onderschreven door de twee (1543).
Herman van Waldenberch bekent de 600 daler weer van Augustinus en Johan, vanwege zijn zuster, ontvangen te hebben, met zijn handtekening onderschreven (1545), 1543 september 19, 1545 maart 12. 1 stuk
Datering:
1543 september 19, 1545 maart 12
Omvang:
1 stuk
Organisatie: Gelders Archief
laatste wijziging 06-10-2011
800 Proost geeft overzicht van hoe voor Dingtaell door Bernt van Hackfort 500 Joachimsdaler is betaald, 1543 october 1.
801 Bernt van Hackfort vraagt Bethlehem het zilver van Petri ad Cathedram nu te brengen, in elk geval 25 Joachimsdaler, 1544 maart 11.
802 De proost, prior Laurentius van Huessen en procurator Johan Schaap van Bethlehem machtigen Gerit Horstinck tot het invorderen van de tiend onder Steenderen 'myt besaten en Johannes hafft te verdedingen". Het teveel geïnde mag hij houden. Wanneer proost of procurator aanwezig zijn innen ze zelf, 1544 augustus 29.
803 De proost, prior Laurentius van Huessen en procurator Johan Schaap machtigen rentmeester Gerit Horstinck tot het invorderen van achterstallige pacht etc., 1544 october 7.
804 Proost aan landdrost, dat op zijn verzoek verzorgde Claes moet wijken voor Reijnier van Oss, 1545 februari 12.
805 Keizer Karel V gelast dat Reijnier van Oss in het convent te Bethlehem opgenomen worde. Met antwoord van Bethlehem dat het hieraan zal gehoorzamen (afschrift), 1546 januari 27, februari 14.
806 De bevelhebbers te Bergh, Berndt van Hackfort, drost van het land van den Bergh, Daem van den Berghe, Arndt Visscher en Rutger van Arnhem, namens de onmondige kinderen van Oswald van Berg, wisselden met Bethlehem, zodat proost en Bethlehem vrijen van horigheid Engel van Dillen, Rentken van Dillens upten meisterij woonachtig en Geertken dochter van zijn vrouw, en de bevelhebbers tot wastinsig keurmedig recht geven Nelis ten Beesthuyss Warners ten Beesthuyss en Beelken dochter van zijn vrouw, door hen gevrijd in ruil voor Engel, 1546 mei 30.
807 Kerkelijke zaak door Cornelis Myropius, domproost en archidiaken naar aanleiding van pauselijke brieven d.d. Notarieel afschrift, 1546 september 3. 1 stuk
807* De richter van Zelhem, Thyemen van den Buessch, oorkondt dat Johan Vegenynck en Nenne, zijn echtgenote, verkochten aan heer Henryck Uubbekynck, priester en vicaris van de O.L.V vicarie van Zellem, een stuk zaailand, geheten het Koegenstuecke, behorende tot het goed Vegenynck met grond, bodem, eggen en einden, gelegen in het kerspel Zellem in de Heidenhoeck tussen land Oeldenhaeve en Wyllynck, op land Nijenhaeve en Vegenynck Hoege, 1547 juli 2.
N.B. Het Koegenstuk is in 1547 september 23 door heer Henryck Uubbekynck met Bethlehem geruild tegen een stuk grond van 3 spint.
.
808 Heer Henryck Ubbekynck, priester en vicaris in de kerk van Zellem, wisselt met consent van her Johan opter Divenck, kerkmeesters en collatoren, met Augustinus dye Wyese, proost, en Bethlehem. Ubbekynck gaf het goed Koegenstuecke te Zelhem en ontving 3 schepel zaailand in land van O.L.V. vicarie en hofstede, 1547 november 22.
809 Rutger van den Buytzeler, richter te Varsseveld en Silvolde, oorkondt dat Oswalt, Arnt en Johan, kinderen van Egbert Wijcken, diens zuster Magdalena en Jacob Hulse en echtgenote Gryete Wyecken aan proost en Bethlehem het goed Condertz hof in Silvolde met recht en toebehoor, zoals beschreven in de richtersbrief van 1483 april 15, verkopen, 1548 januari 24 (In den jair onses Heren XVc ind vijftich up avent Conversionis Pauli).
N.B. Verkort afschrift van inv.nos. 809 en 810 bij inv.no. 810 gevoegd.
810 Rutger van den Buytzeler, richter te Varsseveld en Silvolde, oorkondt dat Wessel Leijen met Luijtten, zijn echtgenote, wisselden een weidemaat onder Conradtz hof te Silvolde, volgens de overeenkomst van 1483 april 15, die ze van kinderen van Egbert Wijcken gekocht hadden, met proost en Bethlehem voor een weide bij het goed Eggink, geheten den Praest in Silvolde, 1548 januari 24. 1 charter + 1 stuk
N.B. Met verkort afschrift van inv.nos. 809 en 810. i
811 Schenck bericht stadhouder over wantoestanden in Bethlehem en beveelt visitatie aan (1550 augustus 6). Schenck bericht stadhouder en beveelt maatregelen aan en visitatie door prior Mariëndaal (1550 augustus 17), 1550 augustus 6, 17. 2 stukken
812 Meijndert de Vreden, pastoor van Doetinchem, verklaart ontvangen te hebben van Andryes van Bruckhese, burgemeester, 50 enkele Joachimsgulden, die Hairtger ten Holte in handgeld eertijds had geleend van de voorganger van Meijndert de Vreden, pastoor Sander van Presychaven, 1550 augustus 12.
813 Proost Augustinus die Wiese, prior Laurentius Huyssen, procurator Hermannus Pornouw en heren van Bethlehem machtigen Steffen Steffens te mogen beuren van Bethlehems horigen en keurmedigen in het ambt Dinksloken en van hetgeen die aan Bethlehem vervallend zijn, 1550 october 29.
815 Burgemeesters, schepenen en raad van Doetinchem verkochten aan Augustinus de Wyers, proost, en Bethlehem een stuk land uith ind vor unser marckt genoimpt Sent Caterinen marckt, als zij dat geheel uitgestoken hadden, een zijde naast het land geheten Smale Ende, in het goed Ter Stede, ander eind schietende an dem Krennenkamp in Ter Stede horend, met de andere zijde en eind in de marckte in Garner, 1552 februari 28 (In den jair ons Heren dusent viffhondert tweindvifftich op manendach nha Sent Petersdage ad Cathedram).
816 Brief aan Bernt van Hackfordt, 1552 juli 31.
816* De notaris Albertus Sommerhuys van Borken verklaart dat heer Bernardus de Haze, bezitter van de vicarie der H.H. Mauri in de parochiekerk van Doetinchem, afstand gedaan heeft en heer Franco van Zweten en heer Albertus van Zuerhuys, vicarissen in Doetinchem, aangewezen heeft, om voor hem deze waardigheid neer te leggen in handen van de proost van Bethlehem, 1552 november 22 (Indictione decima, die vero Martis vigesima secunda mensis Novembris, ... pontificatus ... domini Julii ... pape ... tertii anno eius tertio).
N.B.
817 Brief aan proost en procurator van Bethlehem, 1553 januari 22.
818 Augustinus dye Wyrse, proost, prior, procurator en convent Bethlehem, 1553 september 19.
819 Overzicht van schulden ontstaan vanaf 1498, 1554 februari 23, maart 29, maart 31. 3 stukken
819* Prior en conventuelen van St. Laurentius te Bethlehem verzoeken aan heer Georgius dEgmont, bisschop van Traiectum, om bevestiging van de keuze van Hermannus a Porna van Zutphania tot proost in plaats van de overleden proost vader Augustinus (die Wyeze), welke verkiezing geschiedde in tegenwoordigheid van de prior van het klooster Nazareth bij Bredevoert, 1555 november 14 (in monasterio nostro monasterii Bethlehemitico ... indictione decimatertia, ... die Jovis decima quarta ... mensis Novembris).
N.B. Oorspr. Met de signatuur van de notaris Henricus Clueck en het geschonden zegel van het convent van Bethlehem in groen was. Het stuk is geschonden.
.
820 George van Egmond, bisschop van Utrecht, bevestigt de keuze van Hermannus a Porna tot proost en vertrouwt Utrecht bestuur toe, 1555 november 17.
821 Gerit Everwijn verklaart dat hij wisselde met Hermannus Porna, proost, en Bethlehem, gaf zaailand, gelegen in het buurschap van Zyck in het kerspel van Etten, in dat meyntken groot circa 1½ schepel tussen Bethlehem en hemzelf, schietende met eind op erve Lambert, op Loeth en op Hurtynx, en ontving stuk zaailand in Zyck in der Nijer Reve groot circa 1½ schepel, tussen graaf Berg en hemzelf enerzijds en tussen erfgenaam Johan Schoppe en hemzelf anderzijds, schietende op jonker en op Boilheem.
Op versozijde: Gerit heeft convent in deze wissel beloofd geen kranke ossen te drijven in zijn land naast de Monickemaet, zolang wij dit weiden, 1556 juni 16 (In den jaer ons Heren duesent viffhundert seys und vifftich upden seystinden dach junii).
822 Notitie betreffende oorzaken waardoor Bethlehem in de schulden geraakt is, (1557) (beter 1566?).
822* Heer Hermen van Zutphen, proost te Belheem bij Doetinchem, oorkondt, dat in het door hem als markerichter van de Zellemer of Hatmer marck gehouden holtgericht van (15)48 mei 28 (op Maendach post Trinitatis) Koep Moller erkend heeft, dat hij buiten toestemming van de markgenoten op een gedeelte van de mark getimmerd heeft, een hof heeft afgepaald en een put gegraven, en beloofd heeft de markgenoten het hun toekomende te zullen geven en voortaan noch in het groot, noch in het klein te brouwen, 1557 februari 17 (op Wonssdach voer Sinte Valentyen).
N.B. Duplicaat of niet verzonden. Zie ook inv.nr. 1004.
824 Over misstanden. Met afschrift, 1557. 2 stukken
826 Herman Porna, proost, heer Johan van Graes, procurator, en convent van Bethlehem verpanden aan her Bernt van Huessen, priester te Doetinchem, voor 150 enkel Joachimsdaler ad 30 stuver een stuk land, geheten Roetsmeer in Oessell, 1559 februari 10.
827 Stukken betreffende geschillen over de Molenbeek naar Doetinchem en waterscheiding Bielheimer beek, 1559. 1 omslag
828 Herman Porna, proost, aan Derick Hiddinck, 1560 januari 1.
830 Stukken betreffende misdragingen van de vicaris Arnt Smeinck te Steenderen, 1560, 1561. 1 omslag
831 Schepenen van Doetinchem, Hartger van Ansen en Albert van Hagen, dat Delis van Huessen en echtgenote Catharine verkochten aan heer Berndt van Huessen een erfdeel en gerechtigheid van een ven in Langerak als die vererfd is van hun overleden vader en moeder, waarvan Engelbert van Toeven de andere helft heeft, schietend op Cleyne Hagens Heydenkamp en op de berg naar het Heydendall, naast Bethlehems vennen. Heer Bernt ging een wissel aan met Bethlehem, hij gaf dit ven in ruil voor Delis waart met zijn huzinge en hofstede in de Boelstrate tussen de huzinge van her Claes Smolt en Lubbert Becker, en voor de eigendommen in schependom en drostambt hieraan verbonden, 1561 augustus 19.
832 Kondschap over de waterscheiding tussen de Doetinchemse Molenbeek en de Bielheimer beek en inbreuken daarop, 1561 september 1.
N.B. Zie inv.no. 833.
833 Brief van burgemeesters, schepenen en raad van Doetinchem aan Bethlehem betreffende de inbreuken op de waterscheiding tussen de Doetinchemse Molenbeek en de Bielheimer beek, 1561 september 6.
N.B. Zie inv.no. 832.
834 Herman Porna, proost, en Bethlehem verkochten aan Hartger van Ansen en echtgenote Mechtelt hun hele kamp lands als met egge en bepaling, geheten Bairskamp, gelegen bij de Slingeburg langs de Slinge en het Slingeveld op vrouw Huetinges kamp en op de gemene weg naar de Rosengaerde vanaf Petri ad Cathedram met 300 golden gulden ad 28 stuver, ½ jaar tevoren aan te zeggen. Laten ze de kamp ettelijke jaren voor wei liggen en Bethlehem koopt, dan mogen ze nog vier jaar de kamp te zaaipacht hebben en op Petri ad Cathedram 15 golden gulden pacht betalen.
Met dorsale akte, gedateerd 1611 maart 21, waarin schepenen Evert van Hagen, Jorien Hofstede en Rolof van Ruschede verklaren dat hun gevolmachtigde Gerit Tebur voor hen ontvangen van Johan van Hagen namens de rentmeester Johan ten pol 300 gulden ad 28 stuver van de verpande Bairskamp, 1563 januari 14.
835 Het goed Borchleengel, 1563. i
836 Herman Porna, proost, heer Gerijt Ardt, prior, procurator en Bethlehem verklaren ontvangen te hebben van Andryes van Bramel en echtgenote Alijt een som gelds voor het profijt van het klooster gebruikt, en verkochten daarvoor ½ molder dat Hasenackerken in Steenre bij dorp, langs en op Andries van Bramels land, met andere zijde in konings land, en op de straat, 1563 januari 24.
839 Herman Porna aan Johan Meckynck, 1563 februari 24.
840 Herman Porna aan Johan Nywert, 1563 april 23 (In dem jare onses Heeren duesent vifhondert ind drientsestich op Sunte Joryensdach des hilligen ridders).
841 Heer Herman Porna, proost, heer Garret van Ardt, prior, heer Wilhem Schrieck, procurator, en de conventualen van Belheem bij Doetinchem, verklaren verpand te hebben aan Andries van Bramel en zijn echtgenote, het erf Spruncxguet in het kerspel Steenre, losbaar met 225 Joachimsdaalders behoudens aftrek van de koopsom voor het aan de pandhouders verkochte Haesenmaetken. Minuut, 1563 juli 2 (den tweden Julii). 1 stuk
842 Brief aan Joachim Hop, 1565 september.
843 Brief van Margaretha van Parma, landvoogdes over de Nederlanden, aan de kanselier en raden in Gelderland, 1565 december 18. i
844 Koning Philips verklaart ontvangen te hebben het supplement van proost en procurator van Bethlehem, hoe ze door krijg tussen Berg en Wisch de overval door krijgsvolk ten tijde van Georgien Schenck en nu nog aangezien ze aan de grens liggen en vagebonden vrij over de grenzen kunnen uitwijken, mede door duurte en schulden circa 10.000 daler schulden hebben, zodat de crediteuren hen dagelijks overlopen en ze niet weggehouden kunnen worden zonder conventsgoed te belasten, verpanden en verkopen, aangezien het bij plakkaatbrief verboden is geestelijke goederen in Gelre te bezwaren zonder convent, vragen proost en Bethlehem om de conventsgoederen te mogen bezwaren met 10.000 daler of tenminste 8000 om schuldenvrij te raken en te blijven. Philips, na advies van de kanselier van Gelre te hebben ingenomen, staat toe voor 12.000 keizers gulden ad 20 stuver te verkopen of verpanden, en draagt drost van Zutphen op toezicht te houden op verkoop en uitbetaling aan de crediteuren. Ook lokale ambtenaren moeten hierover geïnstrueerd worden, 1566 september 17.
845 Jan van Mekeren, landdrost Zutphen, dat Delis van Huessen en Catharina, zijn echtgenote, met proost, prior, procurator en Bethlehem geruime tijd geleden een erfwissel hebben gedaan, waarvan de overeenkomst getuigen, waarbij Bethlehem ontving een maat lands, geheten Barnemaetken in kerspel Hummelo langs Huter strate en langs dat Rolandt, op die cleine Huet en tendes dat Haverlant. Lude Aelbert van Haegen en Gerit Tebens. [Delis ontving een kamp in Schoneveld in Ysenvoorde, zie inv.nr. 848], 1567 februari 4 (In den jaere ons Heeren vijffthienhondert soeven ende tsestich opden vierden dach des maents februarii).
846 Johan van Mekeren, richter te Doetinchem, dat Harmen Porna, Gerit van Airde, prior, en Wilhelmus Schrieck, procurator, met Derick van Zelst momber geruime tijd geleden een erfwissel hadden gedaan, met Delis van Huessen en Catharina, zijn echtgenote, zodat Delis ontving in Ysenvoirde in het landdrostambt een kamp land schietende met een eind aan Gerit Wyers Schonevelt, met andere aan Belhemer vorster Hoegencamp, een zijde langs Wessels Schoenevelt, andere langs den gemenen Ysenfoirtsche weg. Lude Aelbert van Hagen en Gerrit Tebens, 1567 februari 4 (In den jaere ons Heren vijffthienhondert soeven ende tsestich opten vierden dach des maents februari).
847 Bethlehem verkoopt (verpandt) aan Hendrik van Lennep en Theodora, zijn echtgenote, het goed Monnikhuizen in Hummelo, 1567 november 25.
848 Notitie dat Bethlehem heeft verpacht de tiend in Oessell aan Johan van Mekeren (en?) richter voor 48 daler en ½ veirdel wijn. Verder verpacht Bethlehem de tiend in Yzenvoorde van 4 gulden aan Henrick Meckynck en zijn broer Jan voor 55 daler vrijgeld op Martini en Petri te betalen, 1568.
849 Wij (procurator Bethlehem) hebben verpacht de tiend in Oesel aan Johan van Mekeren, richter, voor 48 daler (ad 30 stuver en 2 daler) en ½ vierdel wijn. De ongemakken zal men hem korten op Martini, de betaaldag verpacht de tiend in Isenvordt voor 4 gulden. Henrick Meckynck en zijn broer Jan voor 55 daler vrijgeld (2 daler ad 30 stuver) op martini en Petri ad Cathedram te betalen. De "setgulden" mogen zij aan zich houden en de smalle tiend houdt Bethelehem aan zich. Zij zullen borgen zetten voorzover dat begeerd wordt, 1569 augustus 2.
850 De officiaal van Deventer veroordeelt een ridder, Andreas van Anderlech, die roerende goederen van broeder Henricus Droppinck heeft vernield, 1570 october 27. 2 stukken
N.B. Dubbel.
851 Verkoop tienden, 1574 oktober 29.
852 Rutger van den Boettzeler, richter Varsseveld en Silvolde, dat Lodewich van Egeren en Styne van Eertyr, zijn echtgenote, verkochten aan here Assuerus van Brochesen en Wilhemmus Schreeck, procuratoren Bethlehem, als volmachtigde van Hermannus Porna, proost, Joannes Lennip, prior, en Bethlehem de grove en smalle tiend te Varsseveld, geheten Ringelbergsche tiend, uit erve en goed Marschalkinck 12 schepel togge tiendmaat met smalle tiend, uit Bueninck 9 schepel mout tiendmaat en smalle tiend, uit Nibbelinck 9 schepel mout tiendmaat en smalle tiend, en uit elk voor innen en vullen 12 penningen, naar inhoud van de vidimusovereenkomst, gekregen toen Styne in huwelijksvoorwaarden trad, verkocht voor een bescheiden som gelds uit vrije wil, ook omdat heren Assuerus en Wilhelmus rechte kopers ten tijde van de koop met elkaar in vrede leefden. Lude Wessel Woldenberg en Henrich tho Buisfelt, 1575 februari 20.
2.11. 1576-1595
3. Financieel beheer en goederenbeheer
4. Overige stukken
5. Regesten
N.B. Alle door Sloet genummerde stukken, deels alleen in afschrift in het cartularium, plus enkele ongenummerde verwijzingen.
laatste wijziging 29-09-2021
2.020 beschreven archiefstukken
253 gedigitaliseerd
totaal 9.934 bestanden

Kenmerken

Datering:
1200-1611
Auteur:
I.A. Nijhof, J.J.S. Sloet, P.J.J. Moors, K.J.W. Peeneman
Categorie:
laatste wijziging 29-09-2021
2.020 beschreven archiefstukken
253 gedigitaliseerd
totaal 9.934 bestanden