Uw zoekacties: Kapittel van Sint-Walburg te Arnhem

0307 Kapittel van Sint-Walburg te Arnhem ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
1. Openbaarheid en citeren
2. Geschiedenis van de archiefvormer en het archief
0307 Kapittel van Sint-Walburg te Arnhem
Inleiding
2.
Geschiedenis van de archiefvormer en het archief
Organisatie: Gelders Archief
In zijn verhaal van de plundering van Tiel door de Noormannen in 1006 vermeldt Alpertus Mettensis het klooster van Sint Walburga, dat zekere graaf Waltger daar had laten bouwen. *  Mogelijk was dit hetzelfde klooster dat keizer Otto I in 950 geschonken had aan de kerk van Sint Maarten te Utrecht *  De Tielsche bezittingen, waartoe ook de geïncorporeerde kerk van Drumpt behoorde, werden in 1328 door den bisschop van Utrecht Jan van Diest gegeven aan de commanderij der Duitsche ridders te Ophemert (vgl. Reg.no. 2). *  Tegenover dit verlies stond als winst het priviligie van graaf Reinald I van 1 October 1315, dat acht dagen later bevestigd werd door den Utrechtschen bisschop Guy en deken en kapittel ten Dom (Reg.no. 1). *  Bij dit privilegie werd aan het Tielsche kapittel 's graven hof te Arnhem geschonken, voorts de reliquie van het H. Kruis van Dodewaard; terwijl de parochiekerk van dat dorp, waarvan de graaf collator was, geïncorporeerd zou worden in de Sint-Walburgskerk in dier voege, dat de proost den pastoor zou mogen voordragen.
De immuniteit van Sint Walburg te Arnhem werd begrensd door de stadswallen en de Beek. *  De kerk is eerst in 1423 gewijd. * 
Het kapittel van Arnhem, zooals het voortaan genoemd werd, was een college van saeculiere kanunniken, bestaande uit den proost en 12 leden, van wie later één, naast den proost, fungeerde als deken. Toen bisschop Guy de overplaatsing naar Arnhem goedkeurde *  , behield hij zich o. m. zijn recht voor om de proosdij met het daaraan verbonden aartsdiakonaat (aartsdiakonaat Teisterbant) te vergeven, welke praelatuur steeds gegeven moest worden aan een lid van het Domkapittel. In 1439 zien wij nog, dat Rudolf van Diepholt, bisschop van Utrecht, dr. Theodricus Scock benoemt tot proost. * 
Doch in de 16de eeuw pretendeerden de hertogen van Gelre de collatie te hebben. Dit blijkt uit een "Declaratie ende specificatie van de geestelicke beneficiën, daervan die collatie ... der Co. Majesteit ... als hertoch van Gelre und grave van Zutphen toecumpt" van 1560 *  en een oorkonde van hertog Karel van Gelre van 18 maart 1527, waarbij hij aan het domkapittel te Utrecht verzoekt, om den door hem met de proosdij van Arnhem begiftigden Hubert van Rossem, "onsen lieven raet", zekere, tot dit ambt en het daarmee verbonden aartsdiakonaat behoorende rechten, die andere kanunniken ten Dom zich hadden aangematigd, ongestoord te laten uitoefenen. *  Volgens bovengenoemde "declaratie ende specificatie" heeft echter ook de paus verscheiden malen den proost benoemd, of de door den landsheer gedane benoeming bekrachtigd.
De collatie der tot het kapittel behoorende kanonikaten en proven stond aan den proost. In 1465 en 1470 moest hij dat recht afstaan aan deken en kapittel, doch behield het recht van presentatie, wat in de practijk vrijwel op hetzelfde neerkwam als collatie (Reg.nos. 81 en 85). * 
Wegens de veelvuldige afwezigheid van den proost werd het ambt van deken ingesteld, waarvoor de proost jaarlijks een deel zijner inkomsten moest afstaan (Reg.nos. 64 en 65). De dagelijksche gang van zaken stond voortaan onder leiding van den deken. Ook het beheer der proosdijgoederen en -inkomsten geschiedde door deken en kapittel, althans in 1362 (Reg.no. 10). Naast den deken treffen wij nog verdere functionarissen aan onder de kanunniken: een senior, een scholaster, een kameraar en een rentmeester. * 
Dan waren er aan het kapittel personen verbonden, die geen prove genoten, namelijk cureit, schoolmeester, koster, organist en choralen. * 
In de Sint-Walburgskerk waren een aantal vicarieën gevestigd. Volgens de verklaring, afgelegd door de vicarissen in 1600 *  , waren dit: vijf vicarieën, waarvan de bezitters "chorisocii" genoemd werden, een vicarie op het altaar van de H.H. Fabianus en Sebastianus, een vicarie op het altaar van den H. Nicolaas in de Sint-Nicolaaskapel aan de zuidzijde, waarvan de bezitter "supernumerarius" heette, van welke zeven vicarieën de vicarissen geen brieven verklaarden te bezitten (zij stonden onder het financieel beheer van het kapittel, terwijl de collatie ook aan het kapittel stond), en voorts nog drie vicarieën, die "iuris patronatus laïcalis" waren.
De registers op de institutiën van vicarieën van het Hof van Gelderland *  vermelden een O.-L.-Vrouwen- en Catharinenvicarie, een Sint-Catharinenvicarie, een Sint-Barbaravicarie en een vicarie op het altaar van Sint Anna in de Sint-Annakapel aan de zuidzijde *  , waarvan de eerste twee identiek zijn met vicarieën "iuris patronatus laïcalis" van de verklaring van 1600. *  In de rekeningen van het rentambt der vicariegoederen van Arnhem komt voor een Sint-Andriesvicarie, gesticht op het zuideraltaar.
Het fragment-cartularium van Sint Walburg noemt een vicarie, gesticht op het altaar van de H. Maagd Maria (Reg.no. 96). In 1506 stond de familie Camphusen de collatie van de Onze-Lieve-Vrouwenvicarie af aan het kapittel. * 
De gemeene vicarissen of gezellen (socii) van Sint Walburg, d.w.z. de gezamenlijke aan die kerk verbonden vicarissen, vormden een college, dat als zoodanig over eigen goederen en inkomsten beschikte, die onder beheer van procuratoren stonden *  , terwijl de vicarissen ook gebruik maakten van de diensten van den rentmeester van het kapittel (Inv.no. 93). Zij sloten in 1529 een overeenkomst met de leden van het kapittel, waarbij de kanunniken hun geregelde uitkeeringen toezegden uit de inkomsten der memoriën en anderszins. De vriendschap zou onderhouden worden door gemeenschappelijke maaltijden eenmaal 's jaars (Reg.no. 102). Uit genoemde overeenkomst blijkt mede, dat de kannuniken te beschikken hadden over de inkomsten van vaceerende vicariaten, waarvan de vicarissen een deel zouden verkrijgen.
Ook na de reformatie en de daaruit voortvloeiende onttrekking der geestelijke goederen aan hun oorspronkelijke bestemming door het plakkaat der Staten van Gelderland van 31 mei 1580 *  , bleef er onderscheid bestaan in het beheer van de kapittelgoederen en van de goederen der gemeene vicarissen. De kapittelgoederen stonden onder een rentmeester (o.a. Henrick van Schevickhaven tot kort vóór 1600), rekenplichtig aan de Rekenkamer te Arnhem, nà 1599 aan Gedeputeerden van het kwartier van Veluwe. * 
De vicarissen, voor zoover overgebleven of nog in leven, voerden zelf het beheer. Sinds 1633/1634 komen de opbrengsten van koren- en geldrenten van de vicarissen van Sint Walburg geregeld voor in de rekeningen van het rentambt der vicariegoederen van Arnhem. *  Bij Koninklijk Besluit van 8 juni 1820, no. 104, werden deze goederen toegewezen aan de Roomsch-Katholieke gemeente te Arnhem. * 
Het archief van Sint Walburg is door mr. J.F. Bijleveld zooveel mogelijk gereconstrueerd door samenvoeging van een reeks stukken uit het oud-archief der gemeente Arnhem een stukken, die zich bevonden in twee kisten, gemerkt Q. v. V. 5 E. en 13 E. (Quartier van Veluwe), die door het Rijk zijn aangekocht in 1880. Hieraan werden toegevoegd eenige stukken, die door de gemeente IJsselstein zijn afgestaan in 1884 en 1892. In den inventaris van mr. Bijleveld was mede een aantal stukken beschreven, die zich bevonden in het archief der Oud-bisschoppelijke Clerezy (XIX) te Utrecht, welke in 1928 Rijkseigendom zijn geworden.
Als eindpunt voor de inventarisatie, tevens van de regestenlijst, is het jaar 1580 aangenomen, aangezien door de gewijzigde bestemming van de geestelijke goederen, de onbruikbaarmaking van de kerk voor den eeredienst en de vlucht der meeste kanunniken, het kapittel feitelijk ophield te bestaan. Wel bleven de kapittelgoederen bijeen, doch zij stonden voortaan onder het beheer van de Staten of althans van overheden, aan wie de Staten dit beheer hadden opgedragen, en zij werden gebruikt voor doeleinden, afwijkende van de oorspronkelijke bestemming. Op grond van het feit, dat het sinds 1599 de Gedeputeerden van het kwartier van Veluwe waren, die het beheer voerden, konden de stukken van nà 1580 in het archief van die Gedeputeerden worden ingedeeld.
Voor de stukken betreffende het beheer der vicariegoederen is hier een uitzondering gemaakt, aangezien de gemeene vicarissen ook nà 1580 nog zelf het beheer zijn blijven voeren.
Leidraad bij de beschrijving waren voornamelijk een "Register van brieven, thokommende den gemeynen Vicariën van St. Wolburgen tArnhem" (inv.nr. 87), de "Gecolligeerde Staten", beginnende in 1600, deel I (0008 Staten van het Kwartier van Veluwe en hun Gedeputeerden, inv.nr. 343), en de staat van den rentmeester Henrick van Schevickhaven, afgehoord in de kamer van de rekenmeesteren te Arnhem 20 october 1596 (ouden stijl, dus 30 october) (0012 Gelderse Rekenkamer, inv.nr. 7296).
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1315-1604
Auteur:
A.J. Maris