Het College van Gecommitteerden is als zodanig pas ingesteld in 1865. Voordien waren het de buurmeesters van de Nederbetuwse dorpen Maurik, Zoelen, Ingen, Eck, Ravenswaaij, Rijswijk, Lienden, Kerk- en Kapel-Avezaath en die van Buren en Erichem, die sinds de aankoop in 1330 van het recht van Lambrecht van Buren om hun polders te doen uitwateren door een wetering in het gericht van Buren, en verder door de stadsgracht en de Korne het beheer voerden. Daarmee kregen ze belang bij het schonen van laatstgenoemde wateren en beheerden zij deze gezamenlijk. Jaarlijks werd daarvan rekening en verantwoording afgelegd ten overstaan van eerst de drossaard, later de schout als diens substituut en nog later schout en schepenen van Buren.
Blijkens een eenvoudige 'Inventaris der aanwezige stukken, behoorende tot het archief van het collegie van geïnteresseerden in de Korne en stadsgracht van Buren', van 19-5-1852 (inv.nr. 3), was het archief omvangrijker dan wat thans bewaard is gebleven. Zo ontbreken notulenboeken over de jaren 1758-1797 en 1843-1866 en de rekeningen vanaf het jaar 1811.

Na de opheffing van het College van Gecommitteerden (in 1942) moest het archief formeel worden overgedragen aan de in het jaar daarvóór ingestelde rechtsopvolger: het Waterschap van de beneden-Linge, destijds zetelend te Gorinchem. Onder sterke invloed van de toenmalige rijksarchivaris is het archief echter direct overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de provincie Gelderland.