In 1922 gaf de Oud-Bisschoppelijke Clerezij te Utrecht een aantal stukken betreffende kerken, kloosters en andere kerkelijke instellingen in bruikleen aan het Rijksarchief in Gelderland (Aanwinst 1920/19-22). Deze bruikleen werd in 1928 omgezet in een schenking (Aanwinst 1928/20). Een deel van de stukken had betrekking op de Abdij Mariënweerd te Beesd.
Deze stukken zijn in 1673 bijeengebracht door Marten Ingen-Housz, een advocaat uit Zaltbommel. De abdij bestond al lang niet meer toen Lodewijk XIV, tijdens de Franse bezitting van een deel van de Republiek, een poging tot heroprichting waagde. Hij stelde Guilliam Quisthout, conventuaal van Berne en pastoor van Bokhoven, aan tot abt van Mariëndaal. Die benoemde Ingen-Housz tot rentmeester. In die hoedanigheid verzamelde hij zoveel mogelijk stukken in een poging de rechten en goederen voor Quisthout te verkrijgen. Zie 0370 Heren en Graven van Culemborg, inventarisnummer 2854. Hierbij waren ook stukken afkomstig van de Staten van het Kwartier van Nijmegen.
De stukken afkomstig van de abdij zelf (19 inventarisnummers) en een aanwinst uit het archief van de Nassause Domeinraad zijn beschreven in deze inventaris. De andere zijn herenigd met het archief van de Staten van het Kwartier van Nijmegen (0003 Staten van het Kwartier van Nijmegen en hun Gedeputeerden, inventarisnummers 494-523 en 522).
Het grootste deel van de bewaard gebleven stukken is in 1969 aangekocht door de Abdij van Berne, de oudste dochterabdij van Mariënweerd. In 2008 zijn de stukken in bewaring gegeven aan het Gelders Archief. Zie 1170 Abdij van Mariënweerd 2. De inventaris daarvan omvat alle stukken van beide archiefgedeelten.