0254 Kadaster, hypotheekregister 69A ( Gelders Archief )
0254
Kadaster, hypotheekregister 69A
Inleiding
03. Geschiedenis van de archiefvormer
0254 Kadaster, hypotheekregister 69A
Inleiding
03.
Geschiedenis van de archiefvormer
Tijdens de inlijving bij het Franse Keizerrijk is begonnen met de invoering van het Kadaster volgens Franse richtlijnen (op basis van het zgn. Recueil Methodique). Nadat de Fransen in 1813 vertrokken bleven de Franse wettelijke bepalingen ten aanzien van het Kadaster van kracht tot de invoering van het nieuwe burgerlijk wetboek in 1838.
In 1826 werd besloten het Kadaster in oprichting over te hevelen van de administratie van de Directe Belastingen van het Ministerie van Financiën naar de administratie van de Registratie en Domeinen van hetzelfde Ministerie. De bewaringen van de Hypotheken behoorden daar al toe. Hierdoor werd de relatie gelegd tussen de Bewaringen van de Hypotheken, waar de registers van in- en overschrijving werden bewaard, en het eigenlijke Kadaster, de grondboekhouding. In 1838 werden ze samengevoegd tot de “bewaringen van de Hypotheken, het Kadaster en de scheepsbewijzen”.
Het Kadaster is in 1832 als Rijksdienst opgericht om informatie te verzamelen, vast te leggen en bij te houden ten behoeve van een rechtvaardige heffing van de grondbelasting.
Het begrip ‘kadaster’ was oorspronkelijk de naam van de registratievorm van de grond. De rijksdienst die in 1832 belast werd met die registratie werd ook met dit begrip aangeduid, maar dan met een hoofdletter.
Toen het kadaster in 1832 werd ingesteld, had het een tweeledige doelstelling:
- Het leveren van een grondslag voor de rechtvaardige heffing van de grondbelasting;
- Het dienen van de rechtszekerheid ten aanzien van onroerende goederen.
In de loop der jaren nam de betekenis van de eerstgenoemde doelstelling af en werd het dienen van de rechtszekerheid steeds belangrijker.
In 1826 werd besloten het Kadaster in oprichting over te hevelen van de administratie van de Directe Belastingen van het Ministerie van Financiën naar de administratie van de Registratie en Domeinen van hetzelfde Ministerie. De bewaringen van de Hypotheken behoorden daar al toe. Hierdoor werd de relatie gelegd tussen de Bewaringen van de Hypotheken, waar de registers van in- en overschrijving werden bewaard, en het eigenlijke Kadaster, de grondboekhouding. In 1838 werden ze samengevoegd tot de “bewaringen van de Hypotheken, het Kadaster en de scheepsbewijzen”.
Het Kadaster is in 1832 als Rijksdienst opgericht om informatie te verzamelen, vast te leggen en bij te houden ten behoeve van een rechtvaardige heffing van de grondbelasting.
Het begrip ‘kadaster’ was oorspronkelijk de naam van de registratievorm van de grond. De rijksdienst die in 1832 belast werd met die registratie werd ook met dit begrip aangeduid, maar dan met een hoofdletter.
Toen het kadaster in 1832 werd ingesteld, had het een tweeledige doelstelling:
- Het leveren van een grondslag voor de rechtvaardige heffing van de grondbelasting;
- Het dienen van de rechtszekerheid ten aanzien van onroerende goederen.
In de loop der jaren nam de betekenis van de eerstgenoemde doelstelling af en werd het dienen van de rechtszekerheid steeds belangrijker.
De kadastrale registers en kaarten werden aanvankelijk per provincie in een bewaarplaats in de hoofdstad van de provincie bijeengebracht. Per provincie werden later een aantal kantoren opgericht. In Gelderland waren dat de kantoren in Arnhem, Nijmegen, Tiel en Zutphen. De provinciale bewaarplaatsen werden in 1844 weer opgeheven. De registers en kaarten werden toen over de kantoren verdeeld. Het werkgebied van de kantoren viel tot 1877 samen met het ambtsgebied van een arrondissementsrechtbank.
Op 1 januari 1961 werd het kantoor in Tiel opgeheven en gevoegd bij die van Nijmegen. In mei 1976 werden ook de kantoren in Nijmegen en Zutphen opgeheven en toegevoegd aan het kantoor in Arnhem dat als enige in Gelderland overbleef.
In 1973 werd het Kadaster ondergebracht bij het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Thans is de officiële benaming ‘Dienst voor het kadaster en de openbare registers’ (KADOR).
In de archieven van het Kadaster is een onderscheid te maken tussen de kadastrale administratie en de hypothecaire administratie (Openbare Registers).
De kadastrale administratie betreft de vastlegging en bijhouding van het bezit van onroerend goed (grond en gebouwen) en hun eigenaren.
De hypothecaire administratie betreft de vastlegging en bijhouding van iedere formele transactie (koop, verkoop, hypotheek, testament etc.) die leidt tot een verandering in het bezit van onroerend goed van een eigenaar.
Zolang een rechtshandeling niet in de openbare registers is opgenomen is zij niet rechtsgeldig.
Op 1 januari 1961 werd het kantoor in Tiel opgeheven en gevoegd bij die van Nijmegen. In mei 1976 werden ook de kantoren in Nijmegen en Zutphen opgeheven en toegevoegd aan het kantoor in Arnhem dat als enige in Gelderland overbleef.
In 1973 werd het Kadaster ondergebracht bij het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Thans is de officiële benaming ‘Dienst voor het kadaster en de openbare registers’ (KADOR).
In de archieven van het Kadaster is een onderscheid te maken tussen de kadastrale administratie en de hypothecaire administratie (Openbare Registers).
De kadastrale administratie betreft de vastlegging en bijhouding van het bezit van onroerend goed (grond en gebouwen) en hun eigenaren.
De hypothecaire administratie betreft de vastlegging en bijhouding van iedere formele transactie (koop, verkoop, hypotheek, testament etc.) die leidt tot een verandering in het bezit van onroerend goed van een eigenaar.
Zolang een rechtshandeling niet in de openbare registers is opgenomen is zij niet rechtsgeldig.
laatste wijziging 09-10-2019
144 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 09-10-2019
144 beschreven archiefstukken
Kenmerken
laatste wijziging 09-10-2019
144 beschreven archiefstukken