0245 Gelderse Komgrondencommissie ( Gelders Archief )
0245
Gelderse Komgrondencommissie
Inleiding
3. Geschiedenis van de archiefvormer
0245 Gelderse Komgrondencommissie
Inleiding
3.
Geschiedenis van de archiefvormer
Oprichting
Bij besluit C.d.K. van 22 november 1950, nr. 29273/24 werd ingesteld een Komgrondencommissie, die al spoedig zou optreden als de Gelderse Komgronden Commissie (GKC). De installatie van de Commissie door de Commissaris van de Koningin vond plaats op 6 januari 1951 te Tiel, waar eveneens het secretariaat van de GKC was gevestigd.
Taak
De taak van de Gelderse Komgronden Commissie was het activeren van een algehele landbouwkundige ontplooiing van het komgrondengebied in Zuidelijk Gelderland, in het bijzonder wat de verbetering van deze gronden betreft.
Samenstelling
Tot 1959 berustte de zorg voor de samenstelling van de Commissie bij de Commissaris van de Koningin. Bij besluit van Gedeputeerde Staten van 18 november 1959, nr. 5445/378 inzake herziening van de samenstelling van de Commissie blijkt de zorg voor de samenstelling te berusten bij Gedeputeerde Staten.
Als voorzitter werd in 1951 benoemd C. Boudewijn, directeur van het Centraal Stikstof Verkoopkantoor N.V. te 's-Gravenhage en als secretaris ir. L.J.A. de Jonge, rijkslandbouwconsulent in algemene dienst; met ingang van 1 juli 1957 ir. J.P.A. van den Ban, eveneens rijkslandbouwconsulent in algemene dienst en met ingang van 15 mei 1958 drs. P.K. Lindenbergh. De kosten van het secretariaat kwamen ten laste van het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening.
Bij besluit C.d.K. van 22 november 1950, nr. 29273/24 werd ingesteld een Komgrondencommissie, die al spoedig zou optreden als de Gelderse Komgronden Commissie (GKC). De installatie van de Commissie door de Commissaris van de Koningin vond plaats op 6 januari 1951 te Tiel, waar eveneens het secretariaat van de GKC was gevestigd.
Taak
De taak van de Gelderse Komgronden Commissie was het activeren van een algehele landbouwkundige ontplooiing van het komgrondengebied in Zuidelijk Gelderland, in het bijzonder wat de verbetering van deze gronden betreft.
Samenstelling
Tot 1959 berustte de zorg voor de samenstelling van de Commissie bij de Commissaris van de Koningin. Bij besluit van Gedeputeerde Staten van 18 november 1959, nr. 5445/378 inzake herziening van de samenstelling van de Commissie blijkt de zorg voor de samenstelling te berusten bij Gedeputeerde Staten.
Als voorzitter werd in 1951 benoemd C. Boudewijn, directeur van het Centraal Stikstof Verkoopkantoor N.V. te 's-Gravenhage en als secretaris ir. L.J.A. de Jonge, rijkslandbouwconsulent in algemene dienst; met ingang van 1 juli 1957 ir. J.P.A. van den Ban, eveneens rijkslandbouwconsulent in algemene dienst en met ingang van 15 mei 1958 drs. P.K. Lindenbergh. De kosten van het secretariaat kwamen ten laste van het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening.
Organisatie
Door de Gelderse Komgronden Commissie werd een werkgroep aangewezen, waaruit een dagelijks bestuur werd benoemd. Verder werden er door de Commissie een aantal subcommissies ingesteld:
1. Subcommissie voor Onderwijs en Kadervorming;
2. Subcommissie voor Industrialisatie en Werkgelegenheid;
3. Subcommissie voor Sociaal-Economische en Planologische Aangelegenheden;
4. Studiegroep Community Development;
5. Streekorgaan Tielerwaard, onderverdeeld in:
a. Agrarische Commissie;
b. Commissie voor Industrialisatie en Werkgelegenheid;
c. Commissie voor Planologie en Volkshuisvesting;
d. Commissie voor Maatschappelijke Vraagstukken, onderverdeeld in een aantal gespreksgroepen:
- gespreksgroep voor Onderwijs en Beroepskeuze;
- gespreksgroep voor Jeugdwerk en Verenigingsleven;
- gespreksgroep voor Volksgezondheid;
- gespreksgroep voor Maatschappelijk Werk en Gezinszorg.
Door de Gelderse Komgronden Commissie werd een werkgroep aangewezen, waaruit een dagelijks bestuur werd benoemd. Verder werden er door de Commissie een aantal subcommissies ingesteld:
1. Subcommissie voor Onderwijs en Kadervorming;
2. Subcommissie voor Industrialisatie en Werkgelegenheid;
3. Subcommissie voor Sociaal-Economische en Planologische Aangelegenheden;
4. Studiegroep Community Development;
5. Streekorgaan Tielerwaard, onderverdeeld in:
a. Agrarische Commissie;
b. Commissie voor Industrialisatie en Werkgelegenheid;
c. Commissie voor Planologie en Volkshuisvesting;
d. Commissie voor Maatschappelijke Vraagstukken, onderverdeeld in een aantal gespreksgroepen:
- gespreksgroep voor Onderwijs en Beroepskeuze;
- gespreksgroep voor Jeugdwerk en Verenigingsleven;
- gespreksgroep voor Volksgezondheid;
- gespreksgroep voor Maatschappelijk Werk en Gezinszorg.
De Gelderse Komgronden Commissie ontving van het provinciaal bestuur van Gelderland een jaarlijkse subsidie. Het Streekorgaan Tielerwaard werd, hoewel onderdeel van de Gelderse Komgronden Commissie, tot haar liquidatie in 1959 rechtstreeks gefinancierd door het provinciaal bestuur.
Om naast de Gelderse Komgronden Commissie ook over een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam te beschikken werd in 1954 de Stichting tot Ontwikkeling van Komgrondengebieden in Gelderland opgericht. De bestuursleden van deze stichting werden benoemd door Gedeputeerde Staten. De secretaris werd benoemd door het bestuur; in de praktijk was dit de secretaris van de Gelderse Komgronden Commissie.
Opheffing
In de vergadering van 16 januari 1962 besloot de werkgroep tot reorganisatie van de commissie in een te vormen "Stichting Belangengemeenschap Gelders Rivierengebied", welke stichting als overkoepelend orgaan van de bestaande en nog op te richten welvaartsstichtingen in het rivierengebied moest gaan functioneren. Eén van de reden tot deze reorganisatie was de opheffing per 1 mei 1962 van de interprovinciale Stichting tot Ontwikkeling van Komgrondengebieden (STOK; niet te verwarren met de Stichting tot Ontwikkeling van Komgrondengebieden in Gelderland). Het bestuur van de Stichting Belangengemeenschap Gelders Rivierengebied werd gevormd door bestuursleden van de:
- Gelderse Komgronden Commissie;
- Stichting tot bevordering van de welvaart in de West-Betuwe;
- Stichting tot bevordering van de welvaart in de Bommelerwaard;
- Stichting Streekbelangen Maas en Waal en Rijk van Nijmegen.
De stichting ontving van het rijk en het provinciaal bestuur in Gelderland een jaarlijkse subsidie.
In de vergadering van 16 januari 1962 besloot de werkgroep tot reorganisatie van de commissie in een te vormen "Stichting Belangengemeenschap Gelders Rivierengebied", welke stichting als overkoepelend orgaan van de bestaande en nog op te richten welvaartsstichtingen in het rivierengebied moest gaan functioneren. Eén van de reden tot deze reorganisatie was de opheffing per 1 mei 1962 van de interprovinciale Stichting tot Ontwikkeling van Komgrondengebieden (STOK; niet te verwarren met de Stichting tot Ontwikkeling van Komgrondengebieden in Gelderland). Het bestuur van de Stichting Belangengemeenschap Gelders Rivierengebied werd gevormd door bestuursleden van de:
- Gelderse Komgronden Commissie;
- Stichting tot bevordering van de welvaart in de West-Betuwe;
- Stichting tot bevordering van de welvaart in de Bommelerwaard;
- Stichting Streekbelangen Maas en Waal en Rijk van Nijmegen.
De stichting ontving van het rijk en het provinciaal bestuur in Gelderland een jaarlijkse subsidie.
Hoewel aangenomen mag worden dat de Stichting tot Ontwikkeling van Komgrondengebieden in Gelderland met de reorganisatie van de Gelderse Komgronden Commissie in 1962 is geliquideerd zijn hieromtrent geen bescheiden te vinden.
laatste wijziging 30-03-2022
2.324 beschreven archiefstukken
1.708 gedigitaliseerd
totaal 1.708 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 30-03-2022
2.324 beschreven archiefstukken
1.708 gedigitaliseerd
totaal 1.708 bestanden
Kenmerken
Datering:
1947-1971
Auteur:
P.L. Groen, J.P.A. van den Ban
Categorie:
laatste wijziging 30-03-2022
2.324 beschreven archiefstukken
1.708 gedigitaliseerd
totaal 1.708 bestanden