Het Nederrijkswald vormde een afzonderlijk rechtsgebied. De ordonnantie op het Waldgericht is door Erfstadhouder en Raden in naam der Staten vastgelegd 6 Febr. 1679. *  Daaraan ontlenen wij het volgende: De lage rechtspraak werd uitgeoefend door de waldgraaf en 3 schepenen; van de laatste moeten er 2 raden van Nijmegen zijn. Voor de hoge rechtspraak werden aan dit college 4 schepenen van Nijmegen toegevoegd. Tot waldschrijver moest worden gekozen “een uytte secretarien der stadt Nymegen”. In art. V. werd bepaald “dat voortaan geene besatongen, peindingen, verbintenissen of realisatien ergens anders sullen mogen geschieden , als voor het Walt-gericht, met desen verstande nochtans, dat eenighe der voorgemelte acten hier bevorens wegens d'inwooners van 't Walt voor den Burgh-graeff ofte geërfden gepasseerd synde sullen stadt grypen, alsof die voor het Walt-gericht geschiet waeren.” Vergelijk Beekman, De Republiek in 1795, blz. 63 en 68.