0124 Hof van Gelre en Zutphen ( Gelders Archief )
0124
Hof van Gelre en Zutphen
Inleiding
laatste wijziging 31-07-2024
21.034 beschreven archiefstukken
4.047 gedigitaliseerd
totaal 2.523.827 bestanden
Inventaris
II. Bescheiden van politieke en administratieve aard, herkomstig van het Hof van Gelre en Zutphen , 1543- 1795, en van administratieve aard, herkomstig van het Hof van Justitie, 1795-1802, en van het Departementaal Gerechtshof, 1802-1811
H. Zaken betreffende hofgoederen
N.B. Volgens art. 7 van de Kanselarij-Ordonnantie (1547) was het Hof bevoegd kennis te nemen van alle zaken, hofhorigengoederen aangaande. Het betreft hier niet alleen hofhorige goederen en tot tynsgoederen gevrijde horige goederen van het Gelderse landsvorstelijke domein, waaronder de herengoederen op de Veluwe een voorname plaats innamen, maar ook goederen, welke onder hoven van derden behoorden. De Gelderse vorsten waren nl. q.q. oppervoogd van alle geestelijke goederen en de bewoners ervan binnen hun territoir, ook van de goederen c.a. van buitenslands gevestigde geestelijke instellingen. Voorts waren de landsvorsten erfvoogd van enige geestelijke instellingen als rechtverkrijgende van een der vroegere stichters of begunstigers, bijv. van het kapittel van Sint Marie te Utrecht. Niet-landrechtelijk vrije lieden stonden, evenals andere personae miserabiles, onder de bescherming van de landsvorst. Zie boven inv.nr. 412.
N.B. Volgens art. 7 van de Kanselarij-Ordonnantie (1547) was het Hof bevoegd kennis te nemen van alle zaken, hofhorigengoederen aangaande. Het betreft hier niet alleen hofhorige goederen en tot tynsgoederen gevrijde horige goederen van het Gelderse landsvorstelijke domein, waaronder de herengoederen op de Veluwe een voorname plaats innamen, maar ook goederen, welke onder hoven van derden behoorden. De Gelderse vorsten waren nl. q.q. oppervoogd van alle geestelijke goederen en de bewoners ervan binnen hun territoir, ook van de goederen c.a. van buitenslands gevestigde geestelijke instellingen. Voorts waren de landsvorsten erfvoogd van enige geestelijke instellingen als rechtverkrijgende van een der vroegere stichters of begunstigers, bijv. van het kapittel van Sint Marie te Utrecht. Niet-landrechtelijk vrije lieden stonden, evenals andere personae miserabiles, onder de bescherming van de landsvorst. Zie boven inv.nr. 412.
2299 "Hoff-Reghten", voormalige lias, inhoudende "Verclaringe van die naturen der Heeren horige goederen ende luiden in der Graeffschap Zutphen und Veluwen", 1603, en afschriften van hofrechten van de hoven van de landsvorst te Zutphen en te Lochem en van de hoven te Putten en te (Op-) Voorst, onderscheidenlijk van de abt van Paderborn en van de abt van Prüm, 1200-1457, alsmede een afschrift van de sententie van de Bourgondische Raadkamer of Schyve te Arnhem van 8 mei 1475 in de geschillen tussen de abdis van Elten en haar horige lieden in de hof te Appel, gemerkt A-F, bijeengebracht in 1603. 1 band
N.B. Onder de "Verclaringe" staat: "Uutgegeven ter ordonnantie van die van de Reeckeninge opten lesten Januarii ao 1602 (C.) Schrassert sst. 1603". Aanwinst 1933. Vergelijk inv.nr. 6981.
N.B. Onder de "Verclaringe" staat: "Uutgegeven ter ordonnantie van die van de Reeckeninge opten lesten Januarii ao 1602 (C.) Schrassert sst. 1603". Aanwinst 1933. Vergelijk inv.nr. 6981.
0124 Hof van Gelre en Zutphen
Inventaris
II. Bescheiden van politieke en administratieve aard, herkomstig van het Hof van Gelre en Zutphen , 1543- 1795, en van administratieve aard, herkomstig van het Hof van Justitie, 1795-1802, en van het Departementaal Gerechtshof, 1802-1811
H. Zaken betreffende hofgoederen
N.B. Volgens art. 7 van de Kanselarij-Ordonnantie (1547) was het Hof bevoegd kennis te nemen van alle zaken, hofhorigengoederen aangaande. Het betreft hier niet alleen hofhorige goederen en tot tynsgoederen gevrijde horige goederen van het Gelderse landsvorstelijke domein, waaronder de herengoederen op de Veluwe een voorname plaats innamen, maar ook goederen, welke onder hoven van derden behoorden. De Gelderse vorsten waren nl. q.q. oppervoogd van alle geestelijke goederen en de bewoners ervan binnen hun territoir, ook van de goederen c.a. van buitenslands gevestigde geestelijke instellingen. Voorts waren de landsvorsten erfvoogd van enige geestelijke instellingen als rechtverkrijgende van een der vroegere stichters of begunstigers, bijv. van het kapittel van Sint Marie te Utrecht. Niet-landrechtelijk vrije lieden stonden, evenals andere personae miserabiles, onder de bescherming van de landsvorst. Zie boven inv.nr. 412.
N.B. Volgens art. 7 van de Kanselarij-Ordonnantie (1547) was het Hof bevoegd kennis te nemen van alle zaken, hofhorigengoederen aangaande. Het betreft hier niet alleen hofhorige goederen en tot tynsgoederen gevrijde horige goederen van het Gelderse landsvorstelijke domein, waaronder de herengoederen op de Veluwe een voorname plaats innamen, maar ook goederen, welke onder hoven van derden behoorden. De Gelderse vorsten waren nl. q.q. oppervoogd van alle geestelijke goederen en de bewoners ervan binnen hun territoir, ook van de goederen c.a. van buitenslands gevestigde geestelijke instellingen. Voorts waren de landsvorsten erfvoogd van enige geestelijke instellingen als rechtverkrijgende van een der vroegere stichters of begunstigers, bijv. van het kapittel van Sint Marie te Utrecht. Niet-landrechtelijk vrije lieden stonden, evenals andere personae miserabiles, onder de bescherming van de landsvorst. Zie boven inv.nr. 412.
2299
"Hoff-Reghten", voormalige lias, inhoudende "Verclaringe van die naturen der Heeren horige goederen ende luiden in der Graeffschap Zutphen und Veluwen", 1603, en afschriften van hofrechten van de hoven van de landsvorst te Zutphen en te Lochem en van de hoven te Putten en te (Op-) Voorst, onderscheidenlijk van de abt van Paderborn en van de abt van Prüm, 1200-1457, alsmede een afschrift van de sententie van de Bourgondische Raadkamer of Schyve te Arnhem van 8 mei 1475 in de geschillen tussen de abdis van Elten en haar horige lieden in de hof te Appel, gemerkt A-F, bijeengebracht in 1603. 1 band
N.B. Onder de "Verclaringe" staat: "Uutgegeven ter ordonnantie van die van de Reeckeninge opten lesten Januarii ao 1602 (C.) Schrassert sst. 1603". Aanwinst 1933. Vergelijk inv.nr. 6981.
N.B. Onder de "Verclaringe" staat: "Uutgegeven ter ordonnantie van die van de Reeckeninge opten lesten Januarii ao 1602 (C.) Schrassert sst. 1603". Aanwinst 1933. Vergelijk inv.nr. 6981.
Organisatie: Gelders Archief
laatste wijziging 17-03-2021
1 gedigitaliseerd
totaal 131 bestanden
laatste wijziging 31-07-2024
21.034 beschreven archiefstukken
4.047 gedigitaliseerd
totaal 2.523.827 bestanden
Kenmerken
Datering:
(1425) 1543-1811 (1902)
Auteur:
A.J. Maris, H.L. Driessen/F. Keverling Buisman (Album advocatorum)/K.J.W. Peeneman
laatste wijziging 31-07-2024
21.034 beschreven archiefstukken
4.047 gedigitaliseerd
totaal 2.523.827 bestanden