Uw zoekacties: Gedeputeerde Staten

0039 Gedeputeerde Staten ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
1. Auteursrechten en andere rechten
2. Openbaarheid en citeren
3. Tips voor onderzoekers
4. De Gedeputeerde Staten
0039 Gedeputeerde Staten
Inleiding
4.
De Gedeputeerde Staten
Organisatie: Gelders Archief
De Grondwet van 1814 verplichtte niet tot de instelling van een College van Gedeputeerde Staten, maar liet dit facultatief. Een jaar later werd de verplichting tot instelling van een dergelijke college wel in de grondwet opgenomen. Gedeputeerde Staten van Gelderland vergaderden op 20 oktober 1814 voor de eerste keer *  . Het college bestond aanvankelijk uit negen leden, de gouverneur niet meegerekend. De gedeputeerden werden jaarlijks uit en door de Provinciale Staten gekozen naar evenredigheid van het aantal vertegenwoordigers van elke stand (ridderschap, steden en eigenerfden/niet-adellijke landeigenaren). Een uitzondering vormden de eerste collegeleden. Deze werden benoemd door de koning. Het college vergaderde aanvankelijk drie keer per week, voorgezeten door de gouverneur.
De taken van de gedeputeerden waren:
"om zoo wel in afwezenheid der Heeren Staten, als gedurende den tijd van derzelver vergadering, het beleid der zaken te voeren; in 1815 werd gesproken over "dagelijks beleid der zaken";
belasting- en administratieve rechtspraak *  .
De gouverneur was de machtigste bestuurder in de provincie, de gedeputeerden speelden min of meer een ondergeschikte rol. Dit veranderde met de grondwetswijziging in 1848.
De Grondwet van 1848 draaide de rollen om. Gedeputeerde Staten kregen de dagelijkse leiding over de provincie en de zorg voor de uitvoering van de wetten. De Gouverneur (sedert 1850 Commissaris des Konings geheten) deed in bestuurlijk opzicht een stapje terug en raakte zijn dominante positie kwijt.
De competenties van Gedeputeerde Staten werden deels geregeld door de Provinciale Wet van 1850, maar ook uitgewerkt in andere wet- en regelgeving *  .
Samengevat ging het om het volgende:
de uitvoering van wetten, algemene maatregelen van bestuur en koninklijke besluiten;
de uitvoering van provinciale verordeningen en besluiten van Provinciale Staten;
het beslissen in geschillen in bovengenoemde zaken;
het beheer over de provinciale financiën en eigendommen;
vertegenwoordiging van de provincie in rechtszaken;
de benoeming, schorsing en het ontslag van ambtenaren bij het provinciaal bestuur, tenzij dit recht was toegekend aan Provinciale Staten;
de voorbereiding van de vergadering van Provinciale Staten;
het ontwerpen van verordeningen en reglementen;
het goedkeuren of in kennis worden gesteld van verordeningen van gemeenten en waterschappen;
de vaststelling van plannen en voorwaarden voor de aanbesteding van openbare werken in de provincie;
het toezicht op gemeenten en waterschappen;
het toezicht op alle zaken de provincie aangaande en het jaarlijks uitbrengen van een verslag aan Provinciale Staten.
Gedeputeerde Staten telden vanaf 1850 zes leden. Zij werden nu benoemd voor een periode van zes jaren. De commissaris des konings bleef voorzitter van het college. De rol van Gedeputeerde Staten, die zich in de loop van de 19e en 20e eeuw steeds verder profileerde en uitbreidde, wordt staatsrechtelijk en administratiefrechtelijk gedegen beschreven in het boek van A.H.A. Lutters, Gedeputeerde Staten, hun taken en bevoegdheden (Den Haag 1977).
5. Bijlage: Trefwoordenlijst 'indices' Gedeputeerde Staten en Commissaris des Konings/Koningin 1815-1923
Erfgoedstuk
Inventaris

Kenmerken

Datering:
(1556) 1814-1950 (1971)
Auteur:
Rijksarchief in Gelderland