Uw zoekacties: Gelderse Rekenkamer

0012 Gelderse Rekenkamer ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
1. Auteursrechten en andere rechten
2. Openbaarheid en citeren
3. De geschiedenis van de Rekenkamer
4. De geschiedenis van het archief van 1543 tot 1915
5. De ordening en beschrijving van het archief
6. Afkortingen
Inventaris
Tweede afdeeling. Onderdeelen van het domeinbeheer (uitgezonderd rekeningen en bijlagen)
D. Beheer van de riviertollen
N.B. N.B. Deze beschrijving kon niet worden ingericht als die van de tolrekeningen in de 3de afdeeling D blz. 282, waar de verschillende tolambten aan de indeeling ten grondslag liggen. Daarvoor kwamen er te veel stukken van algemeenen aard in aanmerking om hier te worden geplaatst, terwijl onderverdeeling van de weinige overige stukken omslachtig zou zijn. In dit verband verdient ook opmerking, dat de tollen in periodes van verpachting geen tolambten vormden, maar feitelijk tot het landrentambt-generaal behoorden, omdat de pacht in de kas van dat rentambt gestort werd. Intusschen is die onderscheiding praktisch moeilijk te handhaven en derhalve zijn ook de stukken betreffende verpachte tollen hier niet misplaatst. Die betreffende tollen, welke steeds tot bepaalde rentambten behoord hebben (bijv. dien te Hedel), zal men echter hier niet vinden
Opmerking verdient, dat de belangrijkste watertol is de groote Geldersche tol, die in de middeleeuwen te Lobit werd geheven en daarom in lateren tijd nog wel Lobitsche tol werd genoemd. Reeds hertog KAREL had dezen tol te Arnhem, IJseloord en Nijmegen doen heffen, omdat Lobit in 1473 Kleefsch was geworden. Nadat WILLEM VAN KLEEF die splitsing tijdelijk had opgeheven, voerde het Oostenrijksche bestuur haar in 1543 weer in. Sindsdien is er steeds afzonderlijk tol geheven van de Waal-, Rijn-en IJselvaart, behoudens dat in 1663 de tollen te Arnhem en te IJseloord onder ééne administratie gebracht zijn.
E. Subalterne rentambten
X. Rentambt Zutphen
N.B. Vgl. het aangeteekende aan het hoofd van E.X. in de 3de Afdeeling. Na de definitieve lossing van de Schuilenburgsche domeinen in 1667 is hiervoor een afzonderlijk rentambt ingesteld. Opmerking verdient echter, dat de Schuilenburgsche goederen vóór dien tijd slechts van 1559-1575 onverpand zijn geweest. Ook omtrent de in 1735 aangekochte heerlijkheid Baar en Latum zal men in deze afdeeling niets vinden. Wel moet de landtol ter Hunnepe tot dit rentambt gerekend worden.
Een afzonderlijke afdeeling is hier ingericht voor de stukken, betrekking hebbende op rechten en verplichtingen, uit de hofhoorigheid voortvloeiende. De hoven nl., die de graaf van Zutphen in zijn graafschap en in Salland bezat en waarvan het beheer reeds in zeer ouden tijd in den hof te Zutphen moet zijn geconcentreerd, hebben altijd een bijzondere plaats onder de domeinen aldaar ingenomen. Finantieel beteekenden de hofhoorige goederen ten tijde van de Rekenkamer niet veel meer voor het rentambt, maar het beheer bracht steeds zooveel eigenaardige moeilijkheden mede, dat het waard is, er bijzondere aandacht aan te geven.
Vóór de inneming van Grol hebben afwisselend grootere of kleinere stukken van de Graafschap onder Spaansch bestuur gestaan. Omtrent het domeinbeheer aldaar in dien tijd raadplege men het archief van de Rekenkamer te Roermond (R. A. in Limburg).
Over de domeinen van dit rentambt zie men voorts de rapporten onder nos. 277 en 278.
b. Rechten en verplichtingen, uit de hofhoorigheid voortvloeiende, alsmede op de betaling van tyns
N.B. De meeste tynsen onder dit rentambt vonden hun oorsprong in de verplichtingen van hofhoorigen. Dit heeft er toe geleid, alle stukken betreffende tynsen hier te vereenigen. Het is zeker, dat verschillende tynsregisters, die onder de rentmeesters hebben berust, zijn weggeraakt. Zie bijlage B bij dezen inventaris.
1126 Register, houdende aanteekening van het overlijden der volschuldig eigen en keurmedige personen, in des keizers (konings) hoven onder het rentambt Zutphen behoorende, 1549-1558. 1 deel
N.B. Deze opteekening geschiedde wegens het recht van den hofheer op de nalatenschap der bedoelde personen of een gedeelte daarvan; de nagelaten kinderen werden er veelal bij aangeteekend in verband met hunne verplichtingen voor zoover zij uit hoorige vrouwen waren geboren. Verwezen wordt naar de tynsregisters (nos. 1128-1130), waar de hoorigen en keurmedigen wegens den door hen verschuidigden tyns geboekt staan. Waarom deze registratuur na 1558 niet is voortgezet, blijkt niet.
i
0012 Gelderse Rekenkamer
Inventaris
Tweede afdeeling. Onderdeelen van het domeinbeheer (uitgezonderd rekeningen en bijlagen)
E. Subalterne rentambten
X. Rentambt Zutphen
N.B. Vgl. het aangeteekende aan het hoofd van E.X. in de 3de Afdeeling. Na de definitieve lossing van de Schuilenburgsche domeinen in 1667 is hiervoor een afzonderlijk rentambt ingesteld. Opmerking verdient echter, dat de Schuilenburgsche goederen vóór dien tijd slechts van 1559-1575 onverpand zijn geweest. Ook omtrent de in 1735 aangekochte heerlijkheid Baar en Latum zal men in deze afdeeling niets vinden. Wel moet de landtol ter Hunnepe tot dit rentambt gerekend worden.
Een afzonderlijke afdeeling is hier ingericht voor de stukken, betrekking hebbende op rechten en verplichtingen, uit de hofhoorigheid voortvloeiende. De hoven nl., die de graaf van Zutphen in zijn graafschap en in Salland bezat en waarvan het beheer reeds in zeer ouden tijd in den hof te Zutphen moet zijn geconcentreerd, hebben altijd een bijzondere plaats onder de domeinen aldaar ingenomen. Finantieel beteekenden de hofhoorige goederen ten tijde van de Rekenkamer niet veel meer voor het rentambt, maar het beheer bracht steeds zooveel eigenaardige moeilijkheden mede, dat het waard is, er bijzondere aandacht aan te geven.
Vóór de inneming van Grol hebben afwisselend grootere of kleinere stukken van de Graafschap onder Spaansch bestuur gestaan. Omtrent het domeinbeheer aldaar in dien tijd raadplege men het archief van de Rekenkamer te Roermond (R. A. in Limburg).
Over de domeinen van dit rentambt zie men voorts de rapporten onder nos. 277 en 278.
b. Rechten en verplichtingen, uit de hofhoorigheid voortvloeiende, alsmede op de betaling van tyns
N.B. De meeste tynsen onder dit rentambt vonden hun oorsprong in de verplichtingen van hofhoorigen. Dit heeft er toe geleid, alle stukken betreffende tynsen hier te vereenigen. Het is zeker, dat verschillende tynsregisters, die onder de rentmeesters hebben berust, zijn weggeraakt. Zie bijlage B bij dezen inventaris.
1126
Register, houdende aanteekening van het overlijden der volschuldig eigen en keurmedige personen, in des keizers (konings) hoven onder het rentambt Zutphen behoorende, 1549-1558. 1 deel
N.B. Deze opteekening geschiedde wegens het recht van den hofheer op de nalatenschap der bedoelde personen of een gedeelte daarvan; de nagelaten kinderen werden er veelal bij aangeteekend in verband met hunne verplichtingen voor zoover zij uit hoorige vrouwen waren geboren. Verwezen wordt naar de tynsregisters (nos. 1128-1130), waar de hoorigen en keurmedigen wegens den door hen verschuidigden tyns geboekt staan. Waarom deze registratuur na 1558 niet is voortgezet, blijkt niet.
Datering:
1549-1558
Omvang:
deel

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
Organisatie: Gelders Archief

Kenmerken

Datering:
1543-1795
Auteur:
A.H. Martens van Sevenhoven
Categorie: