Inleiding.

Over de algemene geschiedenis van het kloosterwezen in Friesland is één en ander te vinden in de inleiding bij de inventaris van het archief van Gerkesklooster door A.L. Hempenius. Voor enkele opmerkingen over de geschiedenis van Haskerconvent zij verwezen naar de Encyclopedie van Friesland (1958), het aardrijkskundig woordenboek van Van der Aa en Vrije Fries XXXIII.

In 1902 is door de toenmalige chartermeester, dr. M. Schoengen (1866 - 1937, chartermeester in Friesland (1899 - 1908), daarna rijksarchivaris in Overijssel) een begin gemaakt met het in regest brengen (regest: beknopte inhoudsopgave van een acte of brief) van oorkonden in de verschillende kloosterarchieven. Eén van de achterliggende bedoelingen daarbij was, deze archieven nauwkeuriger te inventariseren dan in 1850 gebeurd was in het Oud Register van Provinciaal archivaris J. van Leeuwen (1787 - 1857). Bovendien zou het met behulp van de regesten mogelijk zijn, stukken die in het Oud Register onder Varia of Koopbrieven en Quitantien waren ondergebracht, in het juiste kloosterarchief te plaatsen. Ook maakte een nieuwe inventarisatie het mogelijk, stukken uit de collectie Gabbema, die te zelfder tijd geïnventariseerd werd, onder te brengen bij de Friese kloosters. Zo kwam in 1913 een inventaris van het archief van Gerkesklooster gereed, vervaardigd door de opvolger van Schoengen, dr. S.A. Waller Zeper (1874 - 1937 chartermeester in Friesland 1908 - 1921, rijksarchivaris in Drente 1921 - 1924 en in Friesland 1924 - 1935); deze inventaris werd in 1972 herzien door A.L. Hempenius. In 1914 volgde Klaarkamp. Anders dan bij de overige kloosterarchieven het geval was, waren de stukken in het archief van Haskerconvent nog niet in regest gebracht voor 1915. In 1916 stelde Waller Zeper de inventaris van dit archief op aan de hand van de door hem in 1915 vervaardigde regesten.

Deze inventaris, uitgeschreven door archiefambtenaar A. Corée (1891 - 1972), is hier, afgezien van enkele kleine correcties en modernisering van de spelling, vrijwel letterlijk overgenomen, met daaraan toegevoegd de stukken OR 30 (inv. 1a) en OR 68 (inv. 45a). OR 67 is niet in de inventaris opgenomen, omdat het dateert van na de kloosterhervorming (voor de geschiedenis van de Friese Kloosters: zie de inleiding bij de inventaris van het archief van Gerkesklooster door A.L. Hempenius) en is overgebracht naar het archief van Gedeputeerde Staten (Gf 63 XIV 6).

De regesten behoefden meer bewerking. Sommige regesten zijn door nieuwe vervangen, en het was dankzij de bereidwillige hulp van chartermeester J. Visser mogelijk de beschrijving van de zegels te verbeteren (voor de terminologie bij de zegelbeschrijving: zie de inventaris van het archief van het Franciscanessenklooster te Aalsum). Van uitgebreide studie-aantekeningen, zoals bij de regesten van Aalsum, is hier geen sprake. Evenals bij laatstgenoemde regesten is, waar dat van toepassing is, aangegeven waar de desbetreffende oorkonden in druk verschenen zijn. In de meeste gevallen is dat in de Charterboeken van Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg (verschenen omstreeks 1780); oudfriese oorkonden zijn veelal verschenen in de bronnenuitgave van de taalkundige dr. P. Sipma (1872 - 1961). Dat in werken van dergelijke omvang hier en daar fouten voorkomen, is niet verwonderlijk; wel moet daarmee terdege rekening gehouden worden. Waar dateringen afwijken van de van Sipma, is dat aangegeven; de charterboeken en het Oud Register moeten in dat opzicht als minder betrouwbaar worden beschouwd.