Uw zoekacties: Familiearchief Coehoorn van Sminia

1715 Familiearchief Coehoorn van Sminia ( Tresoar (Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
Inleiding

De familie van Sminia stamt oorspronkelijk uit Ferwerd. In de 17de eeuw kocht Hobbe Baerdt van Sminia een landhuis in Oenkerk dat later bekend was als De Klinze. Hier zetelden meerdere generaties bijna drie eeuwen lang. In het midden van de negentiende eeuw woonde hier het gezin van jhr. Hector van Sminia. Twee van zijn zonen kregen de tussennaam van Baerdt en van Coehoorn. Van de leden van de tak van Coehoorn van Sminia is het archief in deze inventaris beschreven. Ter verdere informatie volgen hier gegevens over de leden van deze, inmiddels uitgestorven tak van de familie. Gedetailleerde genealogische gegevens zijn opgenomen in het Nederland’s Adelsboek, jaargang 93 (2008).

Jonkheer Hector van Coehoorn van Sminia, “den Frieschen Geldersman”

Met deze typering herdacht Henk Modderman te Londen in 1946 zijn vriend jonkheer Hector van Coehoorn van Sminia. In zijn brief aan diens weduwe Marie Dólleman had hij daaraan toegevoegd dat de overledene “een paardenvriend in optima forma” was geweest.
De vraag rijst: wie was Hector van Coehoorn van Sminia en waarom werd hij zo aangeduid? Om deze vragen te kunnen beantwoorden gaan wij in gedachten terug naar De Klinze in Oudkerk in 1877. Op 31 januari van dat jaar werd daar het jongste kind geboren van jonkheer Hector van Sminia, wethouder van Tietjerksteradeel en Wikje Sophia Buma. De jongen kreeg de voornamen Hector Willem Menno.

Jeugd

Behalve Hector waren er in het gezin nog vier zonen – waarvan één jong overleed - en drie dochters. De Klinze was het familiehuis van de Sminia’s, waar sinds 1681 meerdere generaties hadden gewoond. Het huis is in de loop der jaren meerdere keren verbouwd maar omstreeks 1877 kreeg het de grootste omvang dat het heeft gekend. De Klinze lag aan een lange oprijlaan, tussen grachten, tuinen, bossen en weilanden. Het was één van de vele landhuizen in Friesland die toen nog door leden van de Friese elite werden bewoond, hetzij in de zomer, hetzij permanent.
De families werden bijgestaan door een flink aantal personeelsleden: in het huis, in de stallen en in de tuinen. Er waren huisdieren, paarden en zelfs koeien. Voor de jonge Hector was het een waar paradijs. In de winter heeft hij zich er kunnen uitleven op het ijs van de slotgracht en op de plaatselijke ijsbaan. Van 1877-1898 was hij lid van de ijsclub van Oudkerk. 1) In 1893 deed hij als 15-jarige al mee aan een schaatswedstrijd in Leeuwarden. 2) Ook andere Sminia’s waren befaamd als wedstrijdschaatsers. Zijn oudere broer Hobbe (1874-1934) was een bekende schaatser, die ook in het buitenland wedstrijden heeft gereden. Diens zoon Paul was eveneens een bekend hardrijder. Hector bracht in Oudkerk zijn jeugd door, wat voor hem in veel opzichten bepalend is geweest voor zijn latere leven, zoals hieronder zal blijken.
Zijn moeder had er in 1891 ervoor gezorgd dat hij de tussennaam Coehoorn aan de zijne kon laten toevoegen. Zij volgde daarin het voorbeeld van haar vader Wiardus Willem Buma, die eveneens heeft geregeld dat drie van zijn zoons een tussennaam kregen.

Haarlem en Koetei

Na het overlijden van hun vader hield de oudste zoon Arent na verloop van tijd toezicht op de jonge Hector. Om hem betere schoolresultaten te laten halen, werd hij naar Haarlem gestuurd, waar hij intern was bij de rector. Hij studeerde korte tijd in Leiden maar vertrok daarna met zijn vriend Otto Menten naar Borneo, waar hij vijf jaar verbleef. 3) In 1900 verkreeg hij aandelen in een koffieplantage te Koetei. 4) Tijdens zijn verblijf in Indië onderhield hij een drukke correspondentie met zijn familie en met Friese vrienden en vriendinnen. Toen had hij al verkering met Marie Dólleman uit Heemstede, maar zijn zuster Mia schreef hem dat zij “liever had dat je je over Piet(je) Scheltinga ontfermde, dat is meer in de familie”. 5) Toch trouwde hij met zijn eigen keuze, Marie Dólleman in 1903 in Heemstede. Daar werden in 1905 en 1909 hun kinderen Ida en Arent geboren.

Beoefening van de wintersport

In zijn Haarlemse tijd was Hector al lid van diverse sportverenigingen. Omstreeks 1900 beoefende hij de wintersport, waarvoor hij naar Davos was afgereisd. In laatstgenoemde plaats was hij ook schaatstrainer van de latere Elfstedentochtwinnaar Coen de Koning. Hij bleef jarenlang contact met hem houden en steunde hem ook in financieel opzicht. 6) Van Sminia was daarnaast aanvoerder van de Haarlemmer ijshockeyclub die in 1905 het Europese kampioenschap bereikte en was actief met bobsleëen. Hieraan herinneren ons verschillende foto’s. Als geestdriftig schaatser had hij zich in 1909 als deelnemer voor de eerste Friese Elfstedentocht ingeschreven. Van de deelnemers is een mooie overzichtsfoto bewaard gebleven. 7) Een krantenartikel berichtte over zijn aankomst bij de finish aldus: “Om 10.25 u. kwam jhr. van Sminia in uitstekenden toestand aan. Hij was wat bezweet maar toonde weinig of geen vermoeidheid”. Hij kreeg een “herinneringskruis”. Van de 23 deelnemers hadden slechts negen de eindstreep gehaald. Ook in 1912 meldde hij zich aan voor de tocht. 8) Vijf jaar later reed hij de tocht opnieuw.
De familie woonde tot 1912 te Heemstede, waarna zij naar Villa De Boecop in de Steeg verhuisde. Vrij kort daarna veranderde veel in het leven van Hector van Sminia. Hij trad toe tot het Nederlandse leger dat in 1914-1918 was gemobiliseerd. Eerst was hij sergeant, in 1916 werd hij bevorderd tot luitenant bij de Vrijwillige Landstorm. Uit die periode dateert een foto waarop hij is vereeuwigd voor zijn legertent in het gezelschap van zijn zoontje Arent. 9) Het militaire bedrijf bleef hem ook later nog trekken.
In 1919 kocht jonkheer van Sminia het landhuis “de Buitenhof” te Brummen. Het huis werd opgeknapt en na verloop van tijd werd het bezit uitgebreid met een manege, waarvoor hij de onderdelen in Leeuwarden had gekocht. Van Sminia hield zich sindsdien druk bezig met het fokken en africhten van paarden.
Al eerder betrok hij paarden uit Argentinië. 10) Hij verkocht deze aan het onderdeel Cavalerie van Defensie. Hij was verder oprichter en jarenlang bestuurslid van de Federatie van Landelijke Rijverenigingen. Bij diverse Concoursen Hippique was hij vanaf 1905 regelmatig aanwezig, hetzij als deelnemer, hetzij als jurilid. Zijn Friese ‘roots’ verloochende hij niet: zijn paard heette Martena. 11)

Friese contacten

Hector van Coehoorn van Sminia onderhield zijn hele leven contacten met zijn geboortestreek. Behalve van familieleden ontving hij brieven van pachters en oud-personeel van De Klinze. Eén van hen was “moeke Anna” (Woudstra-Nieuwenhuis) uit Oudkerk die hem geregeld met de jaarwisseling een brief stuurde, eerst met de aanhef “Beste Hector” (1899), later “Beste mijnheer” (1926). Van het pachtersechtpaar Sijbrandij-van Dijk uit Rauwerd bezat hij zelfs cartes de visite. 12) De pachter J. Mensonides uit dat dorp schreef hem “ons hart blijft altijd warm voor de familie Smienia (sic!) kloppen”. 13)
In zijn Haarlemse tijd was Hector waarschijnlijk lid van het “Frysk Selskip Gysbert Japix”, want hij was in het bezit van een exemplaar van de statuten. Het was blijkbaar bekend dat hij het Fries beheerste, want bij de geboorte van zijn zoontje Arent stuurde A.S. Miedema uit die stad een Friestalige gelukwens. Opvallend is ook dat mevrouw van Sminia in die tijd via de Leeuwarder Courant een keukenmeid vroeg! 14) In Brummen onderhield de familie contacten met de families van Sytzama en Sirtema van Grovestins, beide eveneens met Friese ‘roots’.

Het vliegongeluk van Arent

De enige zoon, jonkheer Arent Johannes Menno van Coehoorn van Sminia, was in 1909 in Heemstede geboren. Hij was genoemd naar de oudste broer van zijn vader. De jonge Arent kwam in aanraking met de activiteiten van zijn vader op het gebied van de paardensport.
Hij heeft zich ook bekwaamd in het berijden van paarden en volgde daarvoor aan het begin van de jaren ’30 een opleiding aan de Reit- und Fahrschule in het Landgestüts Labes, een gerenommeerde instelling. Op één van de foto’s in het archief is hij met zijn zuster Ida vereeuwigd bij de merrie Donia. 15)
Als militair bij het Regiment Huzaren kreeg Arent een vliegopleiding. Tijdens een vliegoefening boven de Betuwe in 1933, waarbij vier vliegtuigen waren betrokken, raakten twee toestellen elkaar in de lucht. Beide stortten neer waarbij de bemanningsleden om het leven kwamen. Deze tragedie sloeg diepe wonden in het gezin Coehoorn van Sminia. De geliefde enige zoon kreeg een militaire begrafenis in Brummen, waarbij een groot aantal hoogwaardigheidsbekleders aanwezig waren. De militaire autoriteiten hebben zijn eigendommen daarna aan de ouders overgedragen. In een speciaal rood koffertje, met de initialen A.J.C.v.S. is alles tot vandaag de dag bijeen gebleven. 16) Zijn schaatsen zijn geschonken aan de K.N.S.B. 17)

Slot

Hector van Coehoorn van Sminia bleef zich sindsdien bezighouden met de paardensport maar ook met activiteiten van de Burgerwacht van Brummen. Voor zijn zwager John Paul graaf van Limburg Stirum, toentertijd ambassadeur in Duitsland, beheerde hij diens landgoed ‘Het Roode koper’ te Elspeet. Tijdens zijn verblijf in het buitenland in diverse functies, hadden hij en zijn vrouw jkvr. Nini van Sminia een drukke correspondentie met Hector en zijn vrouw. 18)
In de brieven die Hector aan het einde van de Tweede Wereldoorlog aan zijn dochter Ida schreef, kwamen interessante onderwerpen de orde: de vluchtende N.S.B. in Brummen en het feit dat er nooit meer nieuws kwam over zijn naar Duitsland weggevoerde neef jhr. Paul van Baerdt van Sminia, burgemeester van Utingeradeel. 19)
Jonkheer Hector Willem Menno van Coehoorn van Sminia overleed na een periode van ziekte in 1946 in Brummen, in hetzelfde jaar als zijn schoonzoon Ferdinand Schwartz.
Het archief

De omvang van het archief bedraagt ruim 2 meter. Stukken jonger dan 50 jaar zijn slechts openbaar na schriftelijke toestemming van de bewaargeefster.
Zie voor andere archivalia van de familie van Sminia, eveneens aanwezig bij Tresoar: De toegangen 327 (van Sminia) en 327-02 (van Sminia-tak De Klinze).

Noten

1. Zie fotoalbum, inv. nr. 61.
2. Leeuwarder Courant, 9-1-1893.
3. Mededeling van mevrouw M. Kranendonk-Schwartz, 2014.
4. Inv. nr. 104.
5. Inv. nr. 12.
6. J. Lolkama, It sil heve. 100 jaar Elfstedentocht. Voorhout, 2008, 9. Zie verder: www.sportgeschiedenis.nl en inv. nr. 16.
7. Inv. nr. 114 en http//www.sportgeschiedenis.nl/2014/11/18/lid-van-de-club-van-1898-de-friesche-ijsbond.aspx.
8. Leeuwarder Courant, 5-1-1909 en 19-1-1912.
9. Inv. nrs. 84 en 82.
10. Inv. nr. 131, brief van L. Valler uit La Vera Nigra.
11. Zie foto in inv. nr. 124.
12. Inv. nr. 61.
13. Inv. nr. 11.
14. Inv. nr. 43 en advertentie, Leeuwarder Courant, 19-1-1904.
15. Inv. nr. 165.
16. Zie inv. nr. 172 en bijlage 1; voorts inv. nr. 52.
17. Inv. nr. 52.
18. Inv. nrs. 110 en 29-33. Zie voorts: Elsbeth Locher-Scholten, 'Gelukkig heb ik ten minste mijn eigen zilver meegebracht', in: Virtus 20 (2013), 108-127.
19. Inv. nr. 148.
BIJLAGE 1

INHOUD KOFFERTJE VAN JHR. ARENT VAN COEHOORN VAN SMINIA

IN HET DEKSEL

-Foto van een voetbal-elftal; rechts zittend jhr. Arent van Coehoorn van Sminia.
-Kwitantie van Maison Jordi & Cie, Amsterdam, 11-3-1933.
-Zwarte portefeuille met foto van een onbekende vrouw en enkele ruiters.
-Foto van een groepje militairen te Vlissingen, onder wie mogelijk jhr. Arent van C.v.S. (2de van links), juli 1933.
-Paspoort van jhr. Arent van C.v.S., 1928.
- Militair identiteitsbewijs van jhr. Arent van C.v.S., 1932.
-Verklaring van het Provinciaal Bestuur van Gelderland dat jhr. Arent een rijbewijs is verstrekt, 1932.
-Briefje van de Gemeentesecretarie van Soest waarin is vermeld hoe jhr. Arent van C.v.S. een rijbewijs voor de provincie Utrecht kan aanvragen.
-Stortingsbewijs van de Postcheque- en Girodienst voor jhr. Arent van C.v.S., 1933.
-Ansichtkaart van zijn vader uit München, ontvangen door jhr. Arent van C.v.S., ca. 1933.
-Briefje van jhr. Arent van C.v.S. aan zijn vader, [1922].
-Nummerbewijs voor een motorvoertuig, voor jhr. Arent van C.v.S., 1932.
-6 foto’s van militairen, van wie één te paard, ca. 1930.
-5 foto’s van De Buitenhof te Brummen, ca. 1930.
-3 identieke foto’s van een paard tijdens een Concours Hippique, ca. 1930.
-Bewijs van toegang van V. en A.V. Soesterberg voor jhr. Arent van C.v.S., 1933.
-4 ongedateerde briefjes van zijn moeder, ontvangen door jhr. Arent van C.v.S.
-Brief van Nancy, z.d.
-Brief van Anthony, z.d.
-Cijferlijst.
-Consumptiebon, z.d.; op de achterzijde eigenhandige aantekeningen.
-Kladbriefje met aantekening “Uit de zak genomen van Luit. v. Coehoorn v. Sminia”.
IN DE KOFFER, links:
-Blanco notitieblokje.
-losse stukken:
-Vert. Engelse tekst voor eindexamen Chr. Gymnasium, 1930.
-Circulaire School voor Res. Officieren Cavalerie, 1930.
-Kaartje huwelijk mr. C.L. Patijn en jkvr. S.M. van Citters, 1933.
-Brief van zijn moeder, ontvangen door jhr. Arent v.C.v.S., z.d.
-Krantenfoto’s van: huwelijk captain W.E. Dennis te “USK”, en miss. Whitehouse, Abergavanny, ca. 1930.
-Briefje van zijn moeder om thuis te komen, ontvangen door jhr. Arent v.C.v.S., z.d.
-Foto van onbekende jongens.
-Envel. nr. 1, waarin:
-2 knopen van militair uniform.
-wit, oranje, blauw-wit en blauw onderscheidingsteken.
-blauw lint met zilverkleurige franje.
-2 manchetknopen.
-wit knoopje.
-Envel. nr. 2, waarin:
-metalen model van een libelle.
-hoornen handvat van een wandelstok.
-herenhorloge.
-3 munten v. 1 gulden en 2 van 2 ½ cent.
-1 munt: 10 Duitse Pfennig.
-Kalenderboekje, 1931.
-Wit doosje met 2 broches met paarden.
- Idem met 2 broches met paarden en strijdwagen.
- Schrift met aant. van jhr. Arent van C.v.S. van de milit. org. en concept-rekesten, 1931.
- idem met aantekeningen van jhr. Arent van C.v.S. betr. het leger, ca. 1931.
-Engelstalige wenskaart, ca. 1930.
-Akte waarbij jhr. Arent van C.v.S. is aangenomen als reserve 2de luitenant ( luchtvaartafd. landmacht), 1932.
-Tekst betr. compenseren v. kompassen, ca. 1930.
-Oproepform. voor jhr. Arent van C.v.S. als reserve-vlieger, 1933.
-Brief van jhr. Arent van C.v.S. aan zijn vader, met foto en visitekaartje, 1933.
-Rijbewijs A van de prov. Gelderland voor jhr. Arent van C.v.S., 1932.
-Brief fa. Gebrs. Vermeulen, Herenmode, Haarlem, aan jhr. Arent van C.v.S., met verzoek een bedrag te voldoen,
1933.
-Foto v.e. voetbal-elftal; zittend, 2de van rechts jhr. Arent van C.v.S.
-Lijst met militairen en de waardering van hun uitrusting, ca. 1930.
-Stortingsbewijs van de Giro voor jhr. Arent van C.v.S., 1933.
-Militair aant. boek
IN DE KOFFER, rechts:-Witte doek.
-Aantekening over een militaire opdracht, z.d.
-Aantekening over het niet kunnen liefhebben van zekere Daisy, z.d.
-Bijbel, met opdracht van zijn ouders aan jhr. Arent, bij diens toetreding tot de Herv. kerk, 1929.
-Oranje instructieboekje voor het hoefijzerwerpen, Hattem, ca. 1930.
-Foto van een auto, achter het stuur mogelijk jhr. Arent van C.v.S., ca. 1930.
-Visitekaartje van H.J.M. van Asch van Wijck.
-Militair aantekenboekje van jhr. Arent van C.v.S., ca. 1930.
-21 luchtfoto’s v.d. Luchtvaartafdeling, w.o. een opname van Aalten, ca. 1930.