Uw zoekacties: Vereniging Friesland 1940-1945 (Documentatiecommissie)

350 Vereniging Friesland 1940-1945 (Documentatiecommissie) ( Tresoar (Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
Inleiding
Het bestaan van de Vereniging "Friesland 1940-1945" is niet los te zien van de bezetting van en verzet in Friesland gedurende de jaren 1940-1945. Daarom volgt hier eerst een globaal overzicht van het Friese verzet in die periode. * 
4. De documentatieverzameling
b. Inhoud en waarde van enquêteformulieren/verslagen
350 Vereniging Friesland 1940-1945 (Documentatiecommissie)
Inleiding
4. De documentatieverzameling
b.
Inhoud en waarde van enquêteformulieren/verslagen
Aan de hand van de formulieren/verslagen kan inzicht worden verkregen in de beweegredenen om in verzet te gaan en in de vormen verzetswerk. Hierbij moet men overigens wel rekening houden met het feit dat er een tijdspanne zat tussen het moment dat een formulier werd ingevuld, c.q. een interview werd afgenomen en de tijd waarnaar werd gevraagd. Bij de door Ypma gevoerde gesprekken was dit drie tot tien jaar. In een dergelijke tussenperiode is het logisch dat, bij de één in mindere, bij de ander in meerdere mate, de herinnering wordt vervormd door o.a. nieuwe ervaringen. Vroegere gebeurtenissen worden op een andere plaats gesitueerd en in een ander tijdvak en andere context geplaatst dan ze in werkelijkheid plaatsvonden. Toetsing achteraf is dus van groot belang. Als het echter de Tweede Wereldoorlog betreft is deze controlemogelijkheid zeer beperkt. Het was immers in bezettingstijd gevaarlijk om verzetsactiviteiten aan het papier toe te vertrouwen.
Bovendien moest rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat een oud-illegaal opzettelijk een bepaalde zaak anders voorstelde dan die in werkelijkheid was geweest, b.v. door zijn eigen rol breder uit te meten. Zelfs groepsinterviews konden dit niet geheel voorkomen. Wel `hield alleen al de aanwezigheid van mede-oud-illegalen een zekere garantie in dat men de neiging zou onderdrukken om een al te `gekleurde' voorstelling van zaken te geven', aldus Ypma. Hij vervolgt echter: `Overigens kan men ook daar nooit helemaal voor honderd procent zeker van zijn, vooral wanneer de betrokken groep het wel dienstig vond om een bepaalde kwestie zo en niet anders te bekijken'.
De verwerking van de gegevens uit de verslagen van interviews leverden problemen op. Het was moeilijk om uit de massa verhalen en op- en aanmerkingen een verhaal te destilleren dat voor ieder aanvaardbaar was. Zo vond een illegaal werker in het ambtenarenverzet KP'ers `geweldige stommerikken', terwijl een KP'er van de ambtenaren niet meer wist te zeggen als `die ambtenaren? dat was me niks; allemaal loeders' *  . Ook werd Ypma wel eens gezegd: `Ja, ik heb Ypma ook al een verhaaltje verteld'. Dit zal mogelijk wel eens zijn gebeurd maar het zal, zoals Ypma het zelf heeft vastgesteld, de algemene strekking van de geschiedenis niet hebben veranderd *  . In ieder geval hebben dergelijke ervaringen Ypma het plezier in het werk zo nu en dan ontnomen.
Zowel de inhoud als de omvang van elk formulier/verslag zijn begrijpelijkerwijs zeer verschillend. De één was nu eenmaal nauwer bij het verzet betrokken dan de ander en voor de interviews geldt bovendien dat de één nu eenmaal gemakkelijker kan en wil vertellen dan de ander. Punt van overeenkomst is dat vrijwel elk verslag over meer dan één facet van het verzet gaat. Er zijn overeenkomsten met wat Rogier van Aerde, in het Het Grote Gebod, over de verzetsstrijder Theodorus Dobbe schreef:
`Hij begon met de grondfout van bijna alle illegale werkers uit die jaren: het ter hand nemen van alles, wat zich maar voordeed, grote dingen en kleine op ieder gebied... Hij werkte voor de illegale pers, de spionage, de sabotage, de Jodenhulp, de pilotenverzorging en de onderduikers' *  .

Kenmerken

Datering:
1940-1970
Periode:
1940-1970
Auteur:
Otto Kuipers
Bijzonderheden:
Dit archief wordt gedigitaliseerd en is met ingang van 22 januari 2024 niet meer raadpleegbaar.
Beschrijving:
Voor Vrijheid en Recht. Inventaris van de archieven van de Vereniging "Friesland 1940-1945" en van het door haar verzamelde en verworven documentatiemateriaal
Categorie: