Uw zoekacties: Familie Huber

334-11 Familie Huber ( Tresoar (Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
Inleiding

De familie Huber is oorspronkelijk afkomstig uit het Zwitserse Altikon. Zij is vooral bekend door de vele juristen, onder wie twee hoogleraren, die de familie heeft voortgebracht. De stamvader van het geslacht, Heinrich Huber, vestigde zich in de 16de eeuw als militair in de Nederlanden, waar hij met Anna Zachariasdochter trouwde. Zij woonden in Dokkum, waar zij ook zijn overleden. Uit het huwelijk van hun zoon Zacharias stamde de beroemde jurist Ulricus Huber (1636-1694). Hij was hoogleraar in de welsprekendheid, geschiedenis en rechten aan de Universiteit van Franeker. In de jaren 1679-1682 was hij raadsheer in het Hof van Friesland. Hij stond bekend als een voortreffelijk redenaar. Eén van zijn bekendste werken is Hedendaegsche Rechtsgeleertheyt, dat uit 1686 dateert en vele herdrukken beleefde. Zijn zoon Zacharias Huber (1669-1732) trad in zijn voetsporen. Hij was eveneens hoogleraar in de rechten te Franeker en raadsheer in het Hof. Hij publiceerde ook over het Hof.
Een andere zoon, dr. Georgius Huber, was onder andere burgemeester van Leeuwarden en advocaat. Zijn vrouw Sjucke of Sjoukje Huber - een nicht van hem - was regentes van het Nieuwe Stadsweeshuis te Leeuwarden.
Tot de nazaten van Ulricus Huber behoorden meerdere juristen, onder wie secretarissen van de Staten van Friesland en ook raadsheren. Eén van hen, Hermanus Huber (1663-1730), secretaris en later lid van Gedeputeerde Staten van Friesland, vatte het plan op om zijn bestaande buitenplaats te Dronrijp te vervangen door het huis dat we kennen onder de naam Schatzenburg. Aan dit huis is tot aan vandaag toe de naam Huber verbonden gebleven.
Een ander bekend lid van de familie was Johannes Lambertus Huber (1750-1826), die eveneens op Schatzenburg woonde. Hij was een patriot, die samen met Coert Lambertus van Beijma in 1787 een staatsgreep beraamde. Toen die mislukte waren zij gedwongen om in ballingschap te gaan. Zij vestigden zich in het Franse Saint Omer, destijds een ware patriottenkolonie. Hubers bezittingen werden verbeurd verklaard. Voor hem was het navrant dat hij zijn buitenplaats Schatzenburg alleen maar via koop terug kon krijgen. Interessant is zijn autobiografie, die in 1923 is gepubliceerd (inv. nr. 102). Het is hem later, hoewel hij na de Franse tijd nog een aantal jaren grietman van Het Bildt was, financieel niet voor de wind gegaan. De meeste familieleden bleven echter in goeden doen. Verschillende leden vervulden ook in de 19de en 20ste eeuw belangrijke functies. Verder kan worden geconstateerd dat veel Hubers huwelijkspartners vonden binnen juristenfamilies. De familie kon worden gerekend tot het patriciaat.
Eén van de nazaten van de patriot J.L. Huber was mr. Ferdinand Gustaaf Adolf Huber (1916-1994). Hij was burgemeester van Ameland en Goes. Hij raakte zeer geïnteresseerd in de geschiedenis en herkomst van de familie. Dat bracht hem ertoe om gedurende de Tweede Wereldoorlog een disseratie over zijn bekende voorvader Ulricus Huber voor te bereiden. Deze heeft hij echter niet kunnen voltooien. Wel publiceerde hij in 1944 de genealogie onder de titel Het Nederlandsche geslacht Huber (inv. nr. 224). In 1947 richtte hij zich tot zijn familieleden met het verzoek om genealogische informatie met de bedoeling zijn eerdere werk aan te vullen (zie inv. nr. 141). Ook opperde hij het idee om een familievereniging en -fonds op te richten en een periodiek uit te geven. Het is er toen nog niet van gekomen. De oprichting van de vereniging vond pas in 1984 plaats.
Twee jaar later volgde de uitgave van het eerste nummer van het periodiek Huberiana. Hierin heeft hij diverse stukken gepubliceerd, het eerste - hoe kon het ook anders - was gewijd aan professor Ulricus Huber (jaargang 1, p. 9-13). Als genealoog heeft hij veel gegevens verzameld over de familie Huber maar ook over aanverwante families. Zijn "levenswerk" was de genealogie van het geslacht Huber, die werd gepubliceerd in het Nederland's Patriciaat (jaargangen 47 en 77 uit respectievelijk 1961 en 1993). Hij spoorde ook diverse publicaties, portretten en archivalia op. Hij was ook degene die er zorg voor droeg dat er zoveel materiaal over de familie bijeen bleef.
Het archief.

Verschillende leden van de familie Huber hebben in het verleden zorg gedragen voor hun persoonlijke archieven. Toch zijn in de loop der tijd diverse bestanddelen verspreid geraakt. Al in een vroeg stadium heeft het Fries Genootschap belangrijke stukken van de oudste generaties weten te verwerven, die nu bij Tresoar berusten (zie Toegang 344).
In 1960 heeft het Rijksarchief familiepapieren van de Hubers overgenomen van het Gemeentearchief Leeuwarden, die destijds in het archief van het Nieuwe Stadsweeshuis waren aangetroffen. Beschrijvingen van die stukken zijn nu in deze inventaris opgenomen (inv. nrs. 1-77).
De overige stukken in deze inventaris zijn in bewaring gegeven door de Huber Stichting. Deze heeft het vele materiaal dat mr. F.G.A. Huber bezat en verzamelde, overgenomen.

Over de structuur van het familiearchief valt het volgende op te merken. De oudste stukken van de Hubers zijn afkomstig van prof. Ulricus, zijn zoon dr. Georgius en zijn vrouw Sjucke Huber (inv. nrs. 1-77).
De stukken vanaf de eerste helft van de 18de eeuw zijn vrijwel allemaal afkomstig van de Stichting Huber. Dit materiaal is afkomstig van de tak van Ulrich Joan Huber (1700-1727), zijn zoon Ulrich Herman, diens zoon Johannes Lambertus en een aantal van zijn nakomelingen. Deze stukken zijn dus van vader op zoon vererfd. Daarnaast bevindt zich in het archief een aantal stukken die in de loop der tijd zijn verzameld door mr. F.G.A. Huber.

Elders berustende stukken
Bij de handschriften van de Provinciale Bibliotheek, bevindt zich nog een aantal stukken van de familie Huber. Zie daarvoor inv. nrs. 539, 543, 1024, 1292-1298 en 1300-1303.
De bibliotheek.

De belangrijkste gedrukte werken die mr. F.G.A. Huber in de loop der jaren heeft weten te verzamelen, zijn uitgaven van verschillende leden van zijn familie. Deze boeken zijn buiten de inventaris van het familiearchief gehouden. Ze zijn opgenomen in de bibliotheek van Tresoar; de titelbeschrijvingen zijn vermeld in de catalogus. Een overzicht daarvan treft u aan in de bijlage.

Omvang en openbaarheid.

Het familiearchief (exclusief de bibliotheek) heeft een omvang van ongeveer 3 m.
Stukken jonger dan 50 jaar zijn slechts openbaar na schriftelijke toestemming van het bestuur van de Huber Stichting.
Beknopte literatuurlijst

F.G.A. Huber, Schatzenburg en Vredenhof te Dronrijp, in: De Vrije Fries 68 (1988), 63-84.

Huberiana. Periodiek van de familievereniging Huber.

Nederland's Patriciaat 77 (1993).

T.J. Veen, Recht en nut: studiën over en naar aanleiding van Ulrik Huber (1636-1694) Zwolle, 1976

O. Vries e.a., De Heeren van den Raede: biografieën en groepsportret van de raadsheren van het Hof van Friesland, 1499-1811. Hilversum/Leeuwarden, 1999.
DRUKWERKEN BEHORENDE TOT HET FAMILIEARCHIEF HUBER
298 U. Huber, Jurisprudence of my time (Heedensdaegse rechtsgeleertheyt), translated by Percival Gane. Deel 1. Durban
334-11 Familie Huber
DRUKWERKEN BEHORENDE TOT HET FAMILIEARCHIEF HUBER
298
U. Huber, Jurisprudence of my time (Heedensdaegse rechtsgeleertheyt), translated by Percival Gane. Deel 1. Durban
Datering:
1939

Kenmerken

Datering:
17e - 20e eeuw
Periode:
17e - 20e eeuw
Auteur:
B.H. de Vries