Uw zoekacties: Familie Van Beyma thoe Kingma

319 Familie Van Beyma thoe Kingma ( Tresoar (Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Familiearchief van beyma thoe kingma
319 Familie Van Beyma thoe Kingma
1.
Familiearchief van beyma thoe kingma
Door de familie Van Beyma thoe Kingma werd in het Rijksarchief in Friesland een grote verzameling stukken gedeponeerd, die, slechts op weinige uitzondering na, in Kingmastate te Zweins bij Franeker tot in de 2de helft van de 19de eeuw berust hebben, en van families, waarvan enkele leden de state bewoond hebben, nl. Van Kingma's, Van Ghemmenich's en Van Beyma's, en voorts enige daaraan verwante families voor een groot gedeelte afkomstig zijn.
De state werd door Saeckle van Kingma in de eerste helft van de 17de eeuw gekocht. Diens zoon Ignatius van Kingma vermaakte haar in 1696 bij testament met zijn overige bezittingen als een fideiïcommis aan zijn neef Zachaeus van Ghemmenich, advocaat en later raadsheer in het Hof van Friesland, en diens wettige afstammelingen. Doch reeds de kinderen van deze Zachaeus bleven zonder nakomelingen, zodat de laatst levende, Petronella van Ghemmenich, in 1753 bij testament over deze bezittingen beschikte en ze aan Petronella van Idzinga, weduwe van haar zwager Coert van Beyma, vermaakte. Van deze ging de bezitting over op haar zoon Julius Matthijs van Beyma, die de state tot aan zijn dood in 1808 bewoonde. Vervolgens woonde er zijn zoon Eduard Marius tot zijn dood in 1825, en daarna diens neef Julius Matthijs (de kleinzoon van bovengenoemde Julius Matthijs) tot zijn dood in 1847. De state is in 1864 afgebroken. Het archief is na 1864 naar Sybrand Willem Hendrik Adriaan, president van de rechtbank te Leeuwarden, gegaan. Vervolgens is het archief naar Coert Lambertus, griffier bij het kantongerecht te Lemmer, gegaan, waarna het uiteindelijk bij Frederik Hessels te Heerenveen kwam (vlgs. mondelinge mededeling van notaris Beyma te Heerenveen, januari 1907).
Over het algemeen is de collectie in goede toestand bewaard gebleven; slechts een klein gedeelte heeft door bewaring in vochtige ruimtes ernstig geleden.
Vooreerst werden uitgezocht de stukken, die geacht kunnen worden te behoren tot de archieven van leden van de families, waarvan enkele de state bewoond hebben, en voorts van enige andere, meest aanverwante, families.
In deze inventaris zijn in afdeling I, die de beschrijving van deze stukken bevat, bij iedere persoon, eerst de stukken van particuliere aard vermeld, derhalve hetgeen persoonlijke en familieaangelegenheden, de administratie van financiën en eigendommen betreft, en daarna de stukken aangaande ambten en waardigheden. Overeenkomstig het systeem, door mr. Bos in zijn inventaris van de huisarchieven Menkema en Dijksterhuis gevolgd, zijn de huwelijkscontracteen, testamenten, inventarissen en scheidingen en voorts ook koopbrieven en andere akten van eigendomsovergang van onroerend goed niet in deze afdeling, doch afzonderlijk (in afdeling III) chronologisch beschreven.
Na de uitschifting van deze stukken bleef er echter nog een grote collectie over. Vooreerst de, in afdeling II beschreven, stukken, die meerdere leden van de familie van Beyma betreffen. Voorts een menigte stukken, meest van dezelfde soort als in afdeling I voorkomen, die echter bijna alle verschillende personen betreffen, en waarvan het vaak niet duidelijk is hoe zij in deze collectie gekomen zijn, o.a. brieven, huur- en andere contracten, processtukken daar het van te weinig nut zou zijn al deze stukken als archieven van de betreffende personen te beschrijven, vooral daar dan meestal slechts een of zeer enkel stukken onder een persoon zouden gebracht kunnen worden, werd van deze stukken ieder soort alfabetisch, in afdeling IV, beschreven. De in afdeling V opgenomen stukken, voor een vrij groot gedeelte copieën, betreffende verschillende collegiën, zijn merendeels waarschijnlijk wel afkomstig van personen, waarvan de archieven in afdeling I beschreven zijn, doch van vele stukken is dit niet zeker, en vaak ook waren meerdere van die personen tegelijkertijd lid van een college, zodat de plaatsing van die stukken bij een persoon meestal toch willekeurig zou moeten zijn. Bovendien behoren vele van die stukken in de archieven van de collegeso thuis.
De in afdeling VII beschreven drukwerken zouden wel bijna alle in een familiebibliotheek op hun plaats zijn, doch zijn vooral wat betreft de pamfletten en periodieke geschriften uit het laatst der 18de en het begin der 19de eeuw ook niet misplaatst bij deze collectie van een familie, waarvan meerdere leden zich in die tijd op politiek terrein bewogen hebben.
De door de toenmalige rijksarchivaris, mr. J.L. Berns, samengestelde en in 1908 uitgegeven inventaris van het familiearchief Van Beyma thoe Kingma was door de later verworven aanwinsten en gebrekkige opmaak aan een herziening toe. Bovendien werd er een verbeterde indeling en inhoudsopgave gemaakt. Tenslotte werd het geheel voorzien van een index op persoons-, geografische en zaaknamen.
Zie voor de verwerving en vroegere bewerkingen van dit archief de jaarverslagen van het rijksarchief in Friesland over de jaren 1875, 1895, 1901, 1906, 1940 en 1944.
Zie voor de genealogie van de familie Van Beyma thoe Kingma en aanverwante families (o.a. Adius en Ghemmenich) Gen 805.
Leeuwarden, juli 1990.
In de rubriek 'Brieven zonder adres' bevond zich onder inv. nr. 1425 een brief van Evert Arend Everts uit 1818. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat deze brief was gericht aan jhr. Julius Matthijs van Beijma thoe Kingma. Deze brief is gevoegd bij zijn correspondentie (inv. nr. 314); inv. nr. 1425 is daarmee opgeheven.

Kenmerken

Periode:
1508-1849
Beschrijving:
Familie Van Beyma thoe Kingma
Opmerking:
Kaarten en tekeningen zijn gedigitaliseerd, zie Fries Kaartenkabinet