130-04 College zeemansvoorzorg te Harlingen ( Tresoar (Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum) )
130-04
College zeemansvoorzorg te Harlingen
Inventaris
1. Inleiding
130-04 College zeemansvoorzorg te Harlingen
1.
Inleiding
Het Collegie `Zeemans-Voorzorg' te Harlingen werd op 1 juli 1851 opgericht, nadat er verschillende circulaires aan `de ingezetenen der stad Harlingen' waren rondgestuurd. In deze circulaires, die bedoeld waren om leden te werven, werd het doel van het Collegie uiteengezet:
`Het lot van achtergebleven weduwen en weezen van zeelieden dezer stad te helpen verzachten en verder om in het algemeen eene weldadige strekking te hebben voor zeelieden dezer plaats en zoo veel mogelijk bevorderlijk te zijn voor den bloei van Harlingens zeevaart en koophandel' (zie inv. nr. 18).
Het lot van de weduwen en hun kinderen werd in 1852 verzacht door de schenking van een bepaalde som geld in één keer. Na 1857 kwamen hierin veranderingen, met het gevolg, dat de weduwen gedurende vijf achtereenvolgende jaren en langer een uitkering kregen.
In het Collegie kende men gewone en buitengewone leden. De gewone leden werden in 1852 ingedeeld in twee klassen. De eerste klasse bestond uit gezagvoerders, terwijl tot de tweede klasse behoorden alle zeelieden, die een rang beneden gezagvoerder bekleedden.
Om als gewoon lid toegelaten te kunnen worden moest men tussen achttien en veertig jaar oud zijn, in Harlingen wonen en een bewijs van gezondheid tonen.
Na 1884 deelde men de gewone leden in drie klassen in:
klasse 1: de gezagvoerders;
klasse 2: de stuurlieden en
klasse 3: de zeelieden van lagere rang.
De buitengewone leden waren leden, die jaarlijks een bepaalde contributie betaalden, doch geen aanspraak konden maken op enige uitkering. Zij werden ingedeeld in vier klassen. Als maatstaf gold hier het bedrag, dat zij aan contributie betaalden.
Het bestuur, dat door de buitengewone leden en de gewone leden der eerste klasse werd gekozen, bestond uit vier direkteuren, waarvan een president, een secretaris en een penningmeester was. De direkteuren moesten uit de buitengewone leden benoemd worden. Uit de gewone leden der eerste klasse werden twee commissarissen gekozen. De plaatsvervangers van deze commissarissen waren buitengewone leden.
Het Collegie voerde een eigen vlag in de kleuren rood, wit en blauw. Elk gewoon lid der eerste klasse was verplicht deze vlag op eigen kosten aan te schaffen. In het wit van de vlag werd met zwart zijn nummer ingevuld.
In de jaren twintig werd de belangstelling van de zeelieden voor het Collegie steeds minder, doordat verschillende maatschappijen begonnen zorg te dragen voor een pensioen voor hun gezagvoerders. In 1930 begon het bestuur dan ook over te gaan tot likwidatie van het Collegie. Op 20 mei 1931 werd het Collegie `Zeemans-Voorzorg' te Harlingen officieel opgeheven.
laatste wijziging 10-12-2001
51 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Omvang:
,58 meter Standaardarchiefdozen
Categorie:
- Zonder categorie
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 10-12-2001
51 beschreven archiefstukken