Uw zoekacties: Huis te Echten en de Algemene Compagnie van 5000 Morgen te Hoogeveen

0614 Huis te Echten en de Algemene Compagnie van 5000 Morgen te Hoogeveen ( Drents Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0614   Huis te Echten en de Algemene Compagnie van 5000 Morgen te Hoogeveen
Inventaris
1. Inleiding
2. Inventaris
3. Regestenlijst
Chronologisch gerangschikt. Het eerste nummer is het volgnummer van het regest, het tweede nummer is het inventarisnummer.
1 Henricus de Borclo, burggraaf van Coevorden, verklaart dat hij Rudolphus Folkerts-zoon van Echten beleend heeft met de tienden grof en smal te Echtenerefene en Suidwolde, behalve die in bezit zijn van Sophia en Hildeburgis van Echten. Bezegeld door de oorkonder. Afschriften z.j. (16e eeuw) en 1607. Gedrukt in OGD 145 en OU 1887.
2 Volkerus van Echten verklaart verkocht te hebben aan de mensen in Kukange, die zijn broekland bewonen, een jaarlijkse boter- en geldpacht. Afschriften z.j. (16e eeuw). Gedrukt in Suppl. OGD III(vgl. OGD 183), OU 2443 en Magnin, Gesch. overz. II, i, 116 nt.
3 Berta, weduwe van Rudolf, en haar zonen Bertoldus en Eizo van Ancen verklaren verkocht te hebben aan Rudolf van Echten hun erf in Drucht in Suidwolde voor 50 marken sterling. Borgen zijn Heino, Otto de Norech en Volkerus de Dwenglo. Zodra Bertoldus en Eizo meerderjarig zijn, moeten zij de 50 marken betalen. Bezegeld door Otto van Norech. Origineel, met zegel. Gedrukt in OGD 252.
3a Hendrik van Orgh en zijn zonen Arend. Hendrik en Roelof, Roelof van Langel, Mensche van Echten, Gerrit Clencke en zijn broer Jan, Otto van Orgh, Volker zoon van Ermgard en zijn broer Rutger, Coenraad van den Ghoore en zijn broer Jan en Egbert van Echten verklaren hun steun te geven aan Jan van Dyst, bisschop van Utrecht, tegen de Drenten. Bezegeld door de oorkonders. Afschrift op papier. Gedrukt naar het origineel in OGD 283.
4 Henric heer van Borclo en Johan van Borclo, kanunnik te Munster en Deventer, broeders, verklaren dat hun geschil met Volker en Godkin van Echten over de hove te Beilen beëindigd is door scheidslieden te weten Cijsen van dien Rutenberghe en Rolves van Covorde namens hen en olde Johan Goedesinc en Gerard van Dulre namens de Van Echtens. Bezegeld door Henric en Johan van Borclo. Origineel, de zegels zijn licht beschadigd. Gedrukt in OGD 327.
5 Roelof van Echten, broeder van Volker en Godevard van Echten, verklaart dat hij afstand doet van de jaarlijks te ontvangen 25 mark en 30 schellingen en van zijn hele vaderlijke erfdeel ten behoeve van Volker van Echten. Reynalt van Kovorde en Godevarde van Groninghe hebben ter bevestiging mede gezegeld, naast Roelf van Echten. Origineel met zegels. Gedrukt in OGD 404.
6 Reynold, heer van Kovorde en Borclo, verklaart schuldig te zijn aan Volkeer van Echte 50 Osenbrugse marken en 82 schilden. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met fragment van met zegel. Gedrukt in OGD 417.
7 Reynold, heer van Kovorde en Borclo, verklaart Volkier van Echten beleend te hebben met de tiende van Zuidwolde, Lede, Linthorst, Sconenvelde een Echten naar Zutfens recht. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met fragment van het zegel. Gedrukt in OGD 418.
8 Henric van Kovorden en Sophye zijn vrouw verklaren verkocht te hebben aan Volkyer van Echten de "hofstat" te Echten, Bennynghe huis, een maat over de A de hofstat, een stuk land geheten Volsedehofstat, een maat tussen de oude hofstat en Ottenmaet, de kerkstoel in de kerk te Ruinen, twee emmers boter uit de Holewede en één uit de Lynthorst. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met licht beschadigd zegel. Gedrukt in OGD 423.
9 Johan van den Clooster en Johan van der Ese verklaren dat Rolof, Henric en Johan, broers van Echten, willen scheiden de goederen nagelaten door hun vader Folkier van Echten. Zij delen aan Rolof als oudste broer toe: ' alle goederen in de marke van Echten, behalve in Nye Zwanekinghegoet; ' alle goederen in het kerspel Zuutwolde, behalve het vierendeel van der Horst zonder tienden en acht mudden roggepacht over Copes goet des Dubbers; ' de tiende te Linthorst en Crumengoed in der Holeweyde; ' de halve tienden over Wenninghegoed te Pette (Pesse) en de Blicmaet in Pettermarke; ' een pacht van 12 vierendelen boter over een Hermansgoed te Hofstat, van 2 vierendelen boter over een maat aldaar, van 11 vierendelen boter over een maat ten oosten van Droghekens huis in der Holeweide en van 4 vierendelen boter over de Linthorst; ' 4 rode penningen op Kockanghen en de pacht en het goed te Paeslo, alsmede de mensen daarop, Herman ter Hofsteden en zijn vrouw Metten en Hillen Johansdochter toen Haghen; ' de vordering op de heer van Coevorden. Voorwaarden zijn dat Rolof zijn zuster Amele zal boedelen en dat de drie broers van elkaar zullen erven. Bezegeld door Johan van den Clooster, Johan van der Ese en Henric en Johan van Echten. Origineel, twee zegels zijn verloren, twee bewaard, nl. van Johan van den Clooster en Henric en Johan van Echten. Gedrukt in OGD 524.
10 Jonge Johan Sloet en zijn vrouw Jutte verklaren "verwessled" (overgedragen?) te hebben aan Roelve van Echten 9 Groninger mudden rogge uit Bentinghe goed in de marke van Echten. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, het zegel is verloren. Gedrukt in OGD 528.
11 Hessel Mulert verklaart ontvangen te hebben van Roelve van Echten 250 Brugse schilden, in mindering op de gelden die hij schuldig was wegens het erf te Echten. Bezegeld door Hessel Mulert. Origineel, met fragment van het zegel. Gedrukt in OGD 551
12 Henrick van Echten verklaart verkocht te hebben aan Godeken ten Schonevelde alle tienden grof en smal over Schonenvelt. Bezegeld door de oorkonder. Afschrift van A. van Kuyck z.j. (17e eeuw). Gedrukt in OGD 575.
13 Johan van der Eze verklaart schuldig te zijn aan Henrick van Echten 14,5 oude Frankrijkse schilden en 4 plakken, te betalen op Sint Jacobsdag a.s. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met fragment van met zegel. Gedrukt in OGD 635.
14 Vrederic van Pes en zijn kinderen Roelof en Aernt verklaren vekocht te hebben aan Roelve van Echten de halve maat. genaamd Waninghe Blicmaet en gelegen in de marke van Pes. Origineel, met zegel. Gedrukt in OGD 694.
15 Gijsbert heer van Bronckhorst en Borcloe, verklaart Johan van Echte beleend te hebben met de tienden te Suydwolt,, Echte, Leden, Pesse, Schoenevelde en Lenthorst, gelegen in de kerspelen Suidtwolde en Ruynen. Origineel, het zegel is het verloren. Gedrukt in OGD 729.
16 Roelf Polmans en Arend van Steenwijc verklaren schuldig te zijn aan John van Echten 22 Hollandse of Gelderse guldens en deze te zullen betalen op midwinterdag a.s. Bezegeld door de oorkonders. Origineel, met fragment van één zegel. Gedrukt in OGD 786.
17 Ghiseberd van Brunhorst, heer te Baerclo, verklaart Johan van Echte Rolofszoon beleend te hebben met alle tienden grof en smal als hij van zijn vader geërfd heeft, gelegen in Echt en Echtenrevene, Zuuetwoelde, Lede en Pette. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met beschadigd zegel. Gedrukt in OGD 811.
18 Fredeerck heer van Brockhorst en Borcloe, verklaart Johan van Echte beleend te hebben met de tienden te Suydwolt, Echte, Leden, Pesse, Schoenevelde en Linthorst, gelegen in de kerspelen Suidtwolde en Ruynen, zoals wijlen Gijsbert van Brockhorst dat had gedaan. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met fragment van het zegel. Gedrukt in OGD 818.
19 Johan van Hoenhorst, richter in Zwolle, verklaart dat Wyse Willam schuldig is aan Jacob Wernerssoon 21 guldens, af te lossen in twee termijnen. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, het zegel is verloren.
20 Frederyc van Bronchorst, heer van Borclo, verklaart Nese, vrouw van Johan van Echten, beleend te hebben met het vruchtgebruik van de tienden te Lebe. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met zegel. Gedrukt in OGD 1151. 1403 mei 27, des nasten soenendaghen na onss lieven heren hemelvaerdes daghe
21 Frederyck van Bronchorst, heer van Borclo, bericht aan Drost en Etten van Drenthe Nese van der Borch beleend te hebben met het vruchtgebruik van de tienden te Lebe. Ondertekend door Frederyck. Origineel, op papier. Gedrukt in OGD 1152.
22 Bern van Haren, Johan Swenke, Herman van den Kampe en Clawes Moneel verklaren schuldig te zijn aan Johan, Henrik en Reynold van Echten 400 Gelderse guldens namens Mette van Echten, vrouw van Johan Langhals, als zij zou sterven voordat ze van haar man had geërfd of voordat hij betaald had. Mocht Mette overlijden zonder geërfd te hebben, dan zullen de vier oorkonders 400 gulden betalen aan Johan van Echten en zijn broers. Bezegeld door de vier oorkonders. Origineel, het zegel van Bern van Haren is in fragment over, de andere vrijwel onbeschadigd. Gedrukt in OGD 1154.
23 Alardus de Molendino, proost en archidiaken van de kerk van Sint Maria te Utrecht, bevestigt de keuze door Johannes van Echten van Johannes Wolteri tot pastoor van Kukanghen, welke plaats vacant was na het overlijden van Johannes Bastert. Hij verzoekt hem in het bezit van zijn kerk te stellen. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met fragment van het zegel. Gedrukt in OGD 1191. 1404 september 25, feria quarta post festum Mauricii et sociorum eius
24 Die van Rhuinen hebben een willekeur gemaakt door toedoen van Johan heer van Rhuinen, Evert Gossyn, Harman Polman, Croesken broeder Helperich, hofmeester te Ruinen, en de buren van Ruinen. Hierin regelen zij de verkiezig van "swaren", ontruiming van dijken, bedijking van de Reete, aanstelling van herders, dorpplichten, panding en schutting van vee. 17e-eeuws afschrift van een gelijktijdig afschrift door Koert Kiste, schulte. Een ander afschrift is gedrukt in OGD 1055.
25 Roelof van Pesse Vrederikeszoon verklaart verkocht te hebben aan Johan van Echten de tienden, die hij van Johan in leen had. gelegen in de marke van Pesse. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met licht beschadigd zegel.
26 Otto van Asperen, heer van Voerst en Keppel, verklaart Jacob Vierwisch te vrijwaren van alle aanspraken op de door hem gekochte 4,4 morgen land in Mastebroek in de voorslag van de heer van Voerst. Bezegeld door de oorkonder. Gevidimeerd, (regest 32).
27 Wolter de Kock en Sibiken van Wolderichem, schepenen in Hattem, verklaren dat Gossen Johan Henrixszoon en zijn vrouw verkocht hebben aan Beernt Henric Vaelholtszoon een rente van twee herenponden uit 5/8 kamp, gelegen aan het stadsveen. Bezegeld door schepenen. Origineel, met zegels.
28 Tydeman van Zanten en Johan Potgieter, als huwelijkslieden van Johan Henrixsoon van Zanten, en Johan Wychmanszoon en Gheert Wychmanssoon als huwelijkslieden van Jutte Dirck Wernerssoons dochter, verklaren huwelijksvoorwaarden opgesteld te hebben Johan en Jutte. Henric van Zanten geeft zijn zoon 12 morgen land in Mastebroke. Wernerssoon geeft zijn dochter een rente van 10,5 Frankrijkse schilden uit 9 morgen land in Mastebroke en eventueel uit het erve ter Haselbroe (dat Dirck van zijn broer Jacob erfde). Bezegeld door de vier huwelijkslieden. Origineel, met drie beschadigde zegels.
29 De kerspellieden in Zuytwolde hebben een overeenkomst gesloten met Henryck Bruynesteyn, pastoor aldaar. Jaarlijks zullen zij hem geven van elk hof land 11 schat rogge en een schat molt; testamentaire giften zullen voor de helft voor de kerk en voor de helft voor de pastoor zijn. Slechts het land voor de weme, het Gruwelsbroeck en de Alkenmaed is voor de pastoor alleen. Van elk huis zullen zij hem jaarlijks geven drie schat rogge, alleen Steenberger en Hovelynger huis twee schat meer. Elke keuter zal hem twee schat rogge geven. Verder zal elke buur elf "selinge" bebouwen, twee voeders mest, twee voeders heide en twee voeders turf brengen en zijn hooi ophalen. Bezegeld door Johan van Echten. Gelijktijdige afschriften, één op perkament en één op papier.
30 Johan van den Cloester, Volkier Sloetes, Henric en Roloff Steenberghes verklaren dat de vader van Henric en Roloff, Johan Steenberghes, heeft helpen scheiden de gebroeders Johan, Henric en Reynolt van Echten. Zij oorkonden verder dat de moeder van de gebroeders van Echten in vruchtgebruik zal hebben het erve ten Hove te Echten, welk erf na haar dood in eigendom komt van Henric en Reynolt van Echten. Henric en Reynolt zullen van elkaar erven, tenzij er echte kinderen zijn, maar Johan zal daar niet aan mogen komen. Henric en Reynolt hebben de oorkonders op het rocht in Dwingeloo aangesproken, waar de laatsten de genoemde punten hebben bevestigd. Bezegeld door Johan van den Cloester, Volkier Sloetes, en Roloff van Rune namens Henric en Roloff Steenberghes. Origineel, met de zegels van Van den Cloester en Sloetes, het derde zegel is verloren.
31 Rodolphus Ovinghe, canonicus van de kerk van St. Clemens in Steenwijc en officiaal in Utrecht, verklaart Hermanus van Honlo en Fredericus van Holtsenden verzocht te hebben een akte bekend te maken in het geschil tussen hem en Johannes van Echten. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met zegels.
32 Schepenen en raad der stad Zwolle verklaren gezien te hebben een akte met zegel van Otto van Asperen, heer van Voerst en Keppel, van 1406 (regest 26). Bezegeld met het stadszegel. Origineel, met zegel.
33 Henric Glinthagen en Henric ten Water, schepenen in Zwolle, verklaren dat Henric van Zanten vermaakt heeft aan de kinderen van zijn dochter Ghertrude al zijn goederen binnen stad of stadsvrijheden van Zwolle. Pas als het laatste van die kinderen kinderloos zou sterven, zou het vererven op zijn wettige ergenamen. Hiervan uitgezonderd zijn 30 guldens, die hij vermaakt aan Fije, natuurlijk dochter van zijn zoon Tydeman van Zanten, alsmede zijn vordering op de stad Zwolle, die hij vermaakt aan zijn natuurlijke dochter Alide. Bezegeld door de oorkonder. Gevidimeerd in 1435, (regest 34). 1430 augustus 9, des saterdages nae sante Peters dach ad vincula
34 Schepenen en raad der stad Zwolle verklaren gezien te hebben een akte van 1430 (regest 33). Bezegeld met het stadszegel. Origineel, het zegel is verloren.
35 Schepenen en raad der stad Zwolle verklaren dat Claes van den Brincke en Johan Potgieter, voogden over de kinderen van Gertruide dochter van Henric van Zanten, gescheiden hebben van Jutte van Zanten en haar dochter Gostewen de nagelatenschap van Henric van Zanten en zijn vrouw Alijd. Jutte en Gostewen krijgen een rente van 4 herenponden uit een maat van Gheert van Ryng, een rente van 6 herenponden uit het bezit van Henric van Zanten in de Zassingstrate. Bezegeld met het stadszegel. Origineel, met licht beschadigd zegel.
36 Herman ten Bussche en Otto van Vilsteren, schepenen in Zwolle, verklaren dat Johan Potgieter en zijn vrouw Bele elkaar vermaakt hebben hun goederen, gelegen binnen stad en stadsvrijheden in Zwolle. De langstlevende zal het vruchtgebruik hebben en na beider dood zullen ze vererven op beider erfgenamen. Bezegeld door de oorkonders. Gevidimeerd in 1456, (regest 43).
37 Ludeken Johanssoon, richter te Zwolle, verklaren dat Johan Potgieter en Bele zijn vrouw elkaar vermaakt hebben het vruchtgebruik van 9 morgen en 2¿ hont land in Mastebroec in Voersterslaeghe. Bezegeld door de oorkonder en gerichtslieden Johan Remboldinge en Goessen Baer. Gevidimeerd in 1456, (regest 43). 1436 juli 12, op sancte Margareten avent der heiligher joncfrouwen en martelaerschen
38 Heric Ahuus, pastoor te Zutwolde, verklaart zijn gehoorzaamheid aan Juhan van Echten, dat hij zijn kerk naar genoegen zal besturen en weer zal teruggeven aan Van Echten. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, het zegel is verloren.
39 Rodoff Entes en Otte ter Hansouwe, huwelijkslieden van Steven ter Borch, en Folkeer Maurissingh en Roloff van Ummen, huwelijkslieden van Johan van Echten, verklaren huwelijksvoorwaarden te hebben opgesteld tussen Steven ter Borch Stevenszoon en Grete Johansdochter van Echten. Steven sr. zal zijn zoon geven de tienden te Norch, de hof te Lenferding, land op de Nijen Ackeren en al zijn goederen te Potterwolde. Mocht Steven overlijden vóór Grete, dan krijgt zij 30 mud uit de tienden per jaar. Johan van Echten geeft zijn dochter zijn tienden te Lede van 36 mud rogge en uit zijn goederen bij de Slues is het ambt Hasselte 14 mud rogge per jaar. Bezegeld door de oorkonders. Gelijktijdige afschriften op papier. 1447 september 11, des maendaghes na onsser lieven vrouwendach Nativitatis
40 Johan van Echten verklaart schuldig te zijn aan zijn zoon Vrederik en zijn dochter Ludeke 400 gulden, te betalen op Allerheilingen a.s. Als onderpand geeft hij Weerhigevlaad in Echtener broke, waarvan hij de stok heeft gelegd. Bij betaling heeft Vrederik recht op tweederde en Ludeke op een derde deel. Bezegeld door Johan van Echten. Origineel, met beschadigd zegel. 1450 maart 25, op onser lever vrouwendach geheiten Annunciacio
41 Rutgher Maes, deken en Herman ter maet, vicarius van de kerk te Steenwick, Lambert Sloet, schulte te Steenwick, en Rolof Polman als scheidslieden van Johan van Echten enerzijds en Steven ter Borch anderzijds, verklaren hen te hebben gescheiden in hun geschil over de bruidsschat, die Johan wegens zijn dochter Grete aan Steven beloofd had, bestaande uit de tienden te Lhee en die uit een goed ter Sede. Johan zal aan Steven tweemaal betalen vijftig Rijnse guldens, terwijl Grete zal geven het grauw bontwerk voor een tabbert. Steven zal zijn tienden behouden. Bezegeld door de vier oorkonders en door Johan van Echten en Steven ter Borch. Origineel, met vijf van de zes zegels, licht beschadigd.
42 Johan van Hoenhorst en Herman Stael, schepenen in Zwolle, verklaren dat Bele, vrouw van Johan Potghieter, vermaakt heeft 210 guldens: aan haar neef Johan van Xanten en zijn kinderen 50 guldens; aan haar nicht Mechtelt, vrouw van Willem toe der Borch, en kinderen 50 gulden; aan Fije, natuurlijke dochter van haar broer, 50 gulden; aan haar nicht Lyze, vrouw van Oelric Stubben, 20 gulden; aan haar neef Conraet van Xanten 20 gulden; aan haar natuurlijke broer Henrick van Xanten 20 gulden. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met zegels.
43 Burgemeesteren, schepenen en raad der stad Zwolle verklaren gezien te hebben twee akten van 1435 en 1436 (regesten 36 en 37). Bezegeld met het stadszegel. Origineel, met licht beschadigd zegel.
44 Henric en Volkier van Echten, gebroeders en zonen van Reynold en Aeldert, verklaren dat hun oom Johan van Echten hun een pacht van vier mud rogge uit zijn erf Bentinghe te Echten afgekocht heeft. De afkoopsom gaven zij mee aan hun zuster in het klooster ten Zuartenwater. Uit het Bentingheerf hielden zij nog een jaarrente van vijf mud rogge. De stok is gelegd wegens de afkoop. Bezegeld door Reynolt van den Clooster en Rolof Polman. Origineel, met beschadigde zegels.
45 Rodolphus ten Uthlo van Zuitwolda bepaalt zijn uiterste wil. Hierin zegt hij o.a. een som gelds toe aan een capabel familielid in Suitwolde, Rhunen of elders in Drenthe om te gaan studeren aan de universiteit van Erfurt. Ondertekend door Casparus Beninborch, clericus van Magdenburg. Gevidimeerd in inventarisnummer 672, zie regest 51.
46 Johan Sticke, Johan van Diepenbroeck en Evert van Graes, als huwelijkslieden van Frederick van Maerhulse Harmanszoon, en Reynolt van Coevorde, Dirck van Schulenborch en Egbert van Ruytenberge als huwelijkslieden van Johanna Johansdochter van Echten, verklaren huwelijksvoorwaarden opgesteld te hebben tussen Frederick en Johanna. Harman geeft zijn zoon Frederick in vruchtgebruik al zijn goederen in het kerspel Hakesberge. Roloff van Echten, broer van Johanna, geeft namens zijn moeder alle goederen in de heerschap van Borclo in het kerspel Geysteren. Na de dood van haar moeder zal zij 100 Rijnse guldens krijgen. Mocht Frederick voor zijn vader sterven, dan zullen zijn kinderen zijn plaats innemen; mocht Johanna eerder overlijden, dan zullen haar kinderen haar plaats innemen. Frederick geeft zijn bruid een lijfrente van 35 mud rogge uit de goederen in Hakesberge. Bezegeld door de huwelijkslieden, Harman en Johan van Maerhulse en Roloff van Echten. Origineel, één van de acht zegels is verloren.
47 Arnt, graaf van Benthem, heer te Steenvorde, als voogd over de nakinderen van zijn oom van Brunchorst, verklaart Roloff van Echt beleend te hebben met de tienden te Zuetwolde, Echten, Lede, Pette, Schonevelde en Linthorst. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met zegel. 1461 augustus 24. up sente Bartholomeus dach des hilgen apostels
48 Steve ter Borch verklaart ontvangen te hebben van Roloef van Echten 100 gulden, waarvoor hij hem kwijt. Bezegeld door de oorkonder. Origineel op papier.
49 Casparus Berninburg, clericus van Magdenburg, verklaart dat Rodolphus ten Utloe van Suitwolde de testamentaire bepaling heeft gemaakt als executeurs aan te wijzen Benedictus Steendal van Halle en andere collegae in de universiteit van Erfurt. Ondertekend door de notaris. Gevidimeerd in inventarisnummer 672; zie regest 51.
50 Egbert van den Rutenberge, Arent Sloet en Tijman Morriaen als huwelijkslieden van Roleff van Echten en Albert van Steenwijck, Geryt van Yselmuden en Johan van den Cloester als huwelijkslieden van Bate Johansdochter van Steenwijck verklaren huwelijksvoorwaarden te hebben opgesteld tussen Roleff en Bate. Aan Roleff zal betaald worden door Wolter Stellinck 300 herenponden, door Gheert Mulert de olde 200 herenponden, en 700 herenponden door Hadewych Mulert, weduwe Johan van Steenwijck. Bate zal enige kleding krijgen. Bezegeld door de huwelijkslieden en door Ceyne Mulert. Origineel, met zes van de zeven zegels. 1464 juli 19, sdonredges nae sant Margarieten daghe der hilliger jonckfrouwen
51 Johannes Huismeester, clericus der Augustijnen en notaris, verklaart dat de executeurs van het testament van Rodolphus ter Uthlo hem verzocht hebben dat testament in officiële vorm te brengen, welke akte alsmede de akte van benoeming in extenso opgenomen worden (regesten 45 en 49). Ondertekend door de notaris. 17e eeuws afschrift.
52 Otte Wanynghe, zijn vrouw Ottekyn en zijn zoon Egbert verklaren verkocht te hebben aan de gebroeders Johan en Hendrik ten Hoevele het Oelde Wanynghe en Paddynghe goed, gelegen in de marke van Pesse. Otte behoudt een vierendeel waardeel en de maden gelegen tussen Runen en Oeversynge. Hiervan wordt de stok gelegd. Bezegeld door Egbert Waenynghe Ottenzoon. Origineel, met beschadigd zegel.
53 Albert, weduwe van Reynolt van Echten, met haar voogd Roloff Polman en haar zoons Henric en Volkier van Echten, verklaren verkocht te hebben aan Roloff van Echten de halve Luttike Reetmaet, gelegen te Echten. Hiervan wordt de stok gelegd. Bezegeld door Roloff Polman en Johan van den Clooster. Origineel, met licht beschadigde zegels.
54 Albert van Steenwijck verklaart verkocht te hebben aan Roloff van Echten het vierendeel van Lubbynghe, gelegen in het kerspel Suydwolden, waarvan Roloff het andere deel heeft. Hiervan wordt de stok gelegd. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met licht beschadigde zegel.
55 Johan de Vos van Steenwijck en zijn vrouw Beerte verklaren verkocht te hebben aan Rolove van Echten de Boecweyten goerde en de Lutteke Reetmaet. Hiervan wordt de stok gelegd. Bezegeld door Johan de Vos. Origineel, het zegel is verloren.
56 Hille Zenden, Wilhelm Albertsoin en zijn vrouw Ghertruyt, Lubbert Roelefs en zijn vrouw Batte, Jacob Vos en zijn vrouw Hannestgen verklaren dat hun ouders bij testament geschonken hebben aan het altaar van Onze Lieve Vrouw Maria ter Nood te Doerrenspijck in de Sint Ludgerskerk een kamp land van 9 mud haverland, geheten de Mandel, en een vierendeel van een kamp land op de Horst, geheten Delyscamp. Hun zuster Henricktgen heeft aan dat zelfde altaar gegeven 4 mud haverland, gelegen aan de Wessyngher kerkdijk, en 5 mud haverland, gelegen aan de Papenbeeke, die Jacob Voss gekocht heeft. Zij verklaren zich aan dat testament te houden. Bezegeld door Wilhelm en Lubbert, Barelt Veghe en Henrick D. Origineel, twee zegels in fragment bewaard.
57 Herman Ghijselinck verklaart verkocht te hebben aan Rolof van Echten een rente van twee mud rogge uit een erf in Drucht, geheten Steenwijckshoeve, gelegen onder Zuetwolde. Herman heeft deze twee mud geruild met Albert van Steenwijck voor een vierendeel erf, geheten Ghijselinck in het dorp Orvelde. Bezegeld door zijn oom Henricus Ghijselinck. Origineel, met zegels.
58 Mense van Haersolte en Hertiger van den Busch, schepenen in Zwolle, verklaren dat Dyedele ten Holte, weduwe, vermaakt heeft aan Johan, natuurlijke zoon van Hermen van Holte, al haar goederen in stad en stadsvrijheden van Zwolle. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met beschadigde zegels. 1475 januari 16, op sante Anthonysavent des heiligen confessors
59 Albert van Steenwick en Arnoldus Johans natuurlijke zoon van Steenwijck verklaren verkocht te hebben aan Roloff van Echten eeen stuk land, gelegen in de marke van Echten, geheten Johans slach van Steenwijck. Hiervan wordt de stok gelegd. Bezegeld door Albert van Steenwick. Origineel, met zegels.
60 Henricus Ghijselinck Verklaart te hebben aan Rolof van Echten een jaarrente van 5 mud rogge uit een erf, geheten Steenwijckshoeve en gelegen onder Suetwolde. Deze mudden had Henricus geruild met Albert van Steenwijck voor een rente uit een erf, genaamd Ghijselinghe en gelegen in het dorp Orvelde. Hiervan is de stok gelegd. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met zegel.
61 De binnen- en buitenburen (van Gieten) zijn samengekomen om het veen te "slaenn" en hebben het vervolgens verdeeld, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. 16e eeuws afschrift.
62 Roloff van Laer, heer te Ruinen, verklaart dat Roloff van Echten vermaakt heeft aan zijn vrouw Katerinen al hun goederen en renten in de Betouwen in het land van Ghelre. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, op papier.
63 Lubbert Hertgerssoon, richter te Dalfsen, verklaart dat Johan van Dyepholt, doctor in beide rechten, kanunnik en scholaster te Deventer, verkocht heeft aan Jacob van Ittersum een rente van 15 goudguldens uit de hof te Lenthe in het kerspel Dalfsen, geheten des Roeden goed en toebehorend aan Derick Neefken. Bezegeld door Lubbert Hertgerssoon en Johan van Dyepholt. Origineel, met zegel. 1480 november 8, des wonsdages nae sante Wilbrordus dage des heilegen bisscops
64 Bertolt Dunnyghen Evertszoon en zijn moeder Fije verklaren verpacht te hebben aan Roeloff van Echten een stuk bouwland, geheten Steenwijcker hove, met twee stukken hooiland in de marke van Echten voor 9 Zwolse mudden rogge per jaar. Hiervan is de stok gelegd. Bezegeld door Enghelbert Steenberch, schulte van Zuytwolde. Origineel, met zegel. 1483 januari 20, op sancte Agneten avent der hilligher joncfrou
65 Johannes van Echten verklaart dat hij Rodolphus Stenberch voordraagt aan Adolphus de Rutenberch, proost en archidiaken van de kerk van Sint Maria te Utrecht, als pastoor van Zuytwolde na de dood van Henricus Aehuys. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, het zegel is verloren.
66 Johan van den Cloester, Johan Boelmans en Henrick de Vos als huwelijkslieden van Johan van Echten, en Harmen van den Cloester en Johan van Ysselmuden, Harman van den Cloester en Johan van Ysselmuden als huwelijkslieden van Harman van Rutenberghe, verklaren huwelijksvoorwaarden te hebben opgesteld tussen Johan en Harman. Johan van Echten brengt al zijn goederen aan, Derick van den Rutenberghe, moeder van Harman, geeft 1150 Rijnse Guldens. Sterft de een eerder dan de ander zonder kinderen, dan zal de langstlevende de goederen teruggeven aan de familie van de overledene. Zijn er wel kinderen, dan erven die, met het recht van vruchtgebruik door de langstlevende. Bezegeld door de zes huwelijkslieden. Origineel, met vijf van de zes zegels.
67 Henrick van Munster, heer van Runen, en Roeloff de Voss van Steenwijck, maarschalk, dadingslieden namens Jacob van Uuterwijck en zijn vrouw Helst, en Johan Boelmans en Henrick de Voss van Steenwijck de olde, dadingslieden namens Johan van Echten, verklaren een uitspraak gedaan te hebben in het geschil tussen beide partijen. Johan van Echten heeft aan zijn zwager Jacob van Uuterwijck en diens vrouw Helst gegeven het huis en hof in de Oosterstrate te Runen, waarin Johan Boelmans woonde. Bezegeld door Henrick van Munster (?). Origineel, met licht beschadigd zegel. 1491 februari 2, op onser lever vrouwen dach toe Lychtmissen gheten purificacionis
68 Johan van Steygheren verklaart gekweten te hebben zijn broer Johan van Echten wegens de afkoop van de Benemaeth, hem gegeven door zijn vader. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met beschadigde zegels. 1491 maart 24, des donredaghes nae der hillighen sondach inder vasten gheheten Judica
69 Hugo Wegge, schulte van Blanckenham, verklaart dat Pelgrym van Ysselmuden en zijn zuster Alijt verkocht hebben aan Frederick van den Rutenberghe, priester, een rente van 4 guldens uit een erf, gelegen in Blanckenham, en een stuk, gheheten de Smeencamp. Bezegeld door de schulte. Origineel, met zegel.
70 Jacop van Uterwijck en zijn vrouw Helst verklaren in pand te geven aan Johan van Echten een jaarrente van 32 mud rogge uit Johan van Echtens tienden op Suitwolde. Jacop moet jaarlijks 3 goudguldens en 37 Arnhemse guldens betalen aan Johan Gheijen. Hiervan is de stok gelegd. Bezegeld door Jacop van Uterwijck, Roloff Wanynge, schulte te Pesse, en Luyken van Westrup, schulte te Runen. Origineel, met zegel.
71 Stephanus ther Maeth, pastoor van Diever, verklaart dat hij aan Ludolphus Hemmekinge heeft overgedragen de parochiekerk van Sint Niclaas in Dwyngloe, vacant na het heengaan van Johannes Bernardi, en hem voordraagt aan Adolphus de Rutenborch, archidiaken van Sint Maria te Utrecht. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met zegel.
72 Jacob van Uuterwijck en zijn vrouw Helst van Echten verklaren dat hun zwager resp. broer Johan van Echten hen afgekocht heeft van een jaarrente van 22 Zwolse mudden rogge uit de tienden te Zuytwolde voor een som van 220 gulden. Bezegeld door Jacob van Uuterwijck. Origineel, met zegel. 1493 juli 13, op sancte Margareten dach der hilligher joncfrou
73 Dadingslieden hebben een regeling getroffen tussen de pastoor te Ruinen, heer Johan van Voerst, en Hermen van Rutenberge, weduwe van Johan van Echten. Juffer Hermen zal de pastoor geven uit een erf te Suitwolde, geheten In Druicht, jaarlijks 3 mud rogge, waartegenover de pastoor jaarlijks haar memorie zal bidden. Aan het gilde van het Heilige Sacrament in de kerk te Ruinen zal zij jaarlijks geven uit het genoemde erf 2 mud rogge. 16e eeuws afschrift op papier.
74 Henrick van Munster, heer van Ruynen, Johan van Voert, pastoor te Ruynen, en Reynolt de Vos van Steenwijck Rolfszoon, dadingslieden van Jacob van Utherwijck en zijn vrouw Helst van Echten, en Johan Boelmans, kastelein te Cuenre, Henrick Hagen en Johan Wychers, dadingslieden van Hermen van den Rutenberge, weduwe van Johan van Echten, verklaren uitspraak te doen in het geschil over een huis te Ruynen, 40 gulden rente uit de Ossenweide bij Echten, 10 mud rogge uit de tienden op Zuytwolde en 100 herenponden, schuldig door Gheert Mulert. De weduwe Van den Ruthenberge zal de stok leggen van het huis te Ruynen aan Jacob van Utherwijck, evenals van de rente uit de Ossenweide. Van de tienden op Zuytwolde zal de weduwe aan Jacob betalen 300 gulden, welke tienden eigendom van Jacob blijven. De vordering op Mulert zal Jacob aan de weduwe overdragen. Bezegeld door de zes dadingslieden en door Jacob van Utherwijck. Origineel, met licht beschadigde zegels.
75 Hermen van den Rutenberge, weduwe van Johan van Echten en voogd over haar kinderen, draagt namens haar zoon Roleff van Echten voor aan Adolph van den Rutenberge, proost en archidiaken van de kerk van Sint Maria te Utrecht, Harman van den Beele als pastoor van Cockangen, welke plaats vacant geworden is na het vertrek van Albert Johan Toernixsoon. Bezegeld door haar neef Henric Munster. Origineel, met licht beschadigde zegels.
76 Hermen van den Rutenberge, weduwe van Johan van Echten en voogd over haar kinderen, verklaart dat haar zoon Roleff van Echten de kerk van Coekangen zal begeven overeenkomstig de wil van haar tante Zwaene Boelmans. Bezegeld door haar zwager Henric Haghen. Origineel, het zegel is verloren.
77 Frederick, heer tot Bronxhorst en Borculoe, verklaart Johan Poelmans als voogd over Roloeff van Echt beleend te hebben met de tienden te Suydwoelde en Rune, zoals zijn vader Johan van Echt daarmee beleend was. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met fragment van het zegel.
78 Jacob van Uuterwijck verklaart dat Herman van Rutenberghen, weduwe van Johan van Echten, hem afgekocht heeft een jaarrente van 6 mud rogge uit de tienden te Zuytwolde. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, het zegel is verloren. 1495 februari 10, op sancte Scolastica dach der hilligher joncfrouwen
79 Zeygher van Rechteren van Voerst verklaart een som van 140 gulden, die hij en zijn vrouw gekregen hadden van Roeloff van Bevervoerden, gegeven te hebben aan Roleff den Vos van Steenwijck. Voorwaarde hierbij is dat Roleff aan Davyd bisschop van Utrecht 700 gulden zal betalen, aan Johan van Twyckele den oelden 200 gulden, aan Otte huisvrouw van den Rutenberge 100 gulden, aan de twee zusters Twyckelen elk 100 gulden en aan de twee zusters van Wullen elk 100 gulden. Zeygher wordt hiervoor gekweten. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met licht beschadigde zegels.
80 Henrick van den Oesterhoff, richter te Dalffsen, oorkondt dat Johan van Rechteren bekend heeft schuldig te zijn aan zijn vrouw Evert van Ewessum 900 gouden Rijnse guldens, waarvan 700 uit de goederen van zijn vrouw in Vryeslant in handen zijn gegeven van Jacob Henrickssoen te Groenynge. Deze 900 gulden heeft Johan gestoken in de schulden van wijlen Frederick van Rechteren. Als onderpand geeft hij al zijn goederen in het kerspel Dalffsen. Bezegeld door Henrick van den Oesterhoff en Johan van Rechteren. Origineel, met zegel.
81 Henrick Ryquynssoen, onderschulte van Vullenhoe, verklaart dat Reynolt de Vos van Steenwijck, voogd over de kinderen van wijlen zijn broer Henrick die Vos van Steenwijck en Evert Kusen, gekweten is door Joriaen Schenck, vrijheer te Tautenberch, en zijn vrouw Anna Voss voor de afkoop van een rente van 5 mud rogge Zwolse maat, die Henrick bezat uit een goed te Dwyngeloe, geheten Hoevinge erve. Dit goed is een leengoed van de bisschop van Utrecht, waarmee Anna Voss beleend is. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met beschadigde zegels. 1505 augustus 19, des dinxedages nae onser liever vrouwen dach Assumptio
82 Frederick bisschop van Utrecht verklaart dat zijn leenman Henrick de Voss hem teruggegeven heeft het huis te Batingen met berchvrede, visserij, veen, koelgoorde, hooiland, weideland en een halve waar in Dwyngelder marke. Hiermee beleent hij nu Anna Vossin, vrouw van George Schenck. Origineel, met licht beschadigde zegels.
83 Philips van Bourgoinguen, bisschop van Utrecht, schrijft Roloff van Echten aan voor de rechtdag en de kamerklaringe. Ondertekend door de oorkonder. Origineel op papier, fragment.
84 Philips van Bourgoinguen, bisschop van Utrecht, schrijft Roloff van Echten aan voor de vergadering van Ridderschap en Steden te Hasselt op dinsdag aanstaande. ' Ondertekend en bezegeld door de oorkonder. Origineel op papier.
85 Johannes Slachekke, proost en archidiaken van de kerk van Sint Maria te Utrecht, benoemt op de voordracht van Rodolphus van Echten Wicherus Johannis tot pastoor van Cukange. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met beschadigd zegel.
86 Voor notaris Symon Johannis en getuigen is verschenen Rodolphus van Echten, patroon van de kerk van St. Johannes de Doper te Kukangen, die voordraagt aan de proost van de kerk van Sint Maria te Utrecht Wicherus Johannis als pastoor van Kukangen na het vertrek van Arnoldus Frederici then Hoevel, pastoor in Zwolle. Ondertekend door de notaris. Origineel.
87 Hermannus ther Maet, pastoor in Deveren, verklaart aan Wicherus Johannis het bezit verschaft te hebben van de kerk in Cukangen, daartoe op voordracht van Rodolphus van Echten benoemd door Johannes Slachekke, proost. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met zegel.
88 Kaerle, Rooms keizer enz. maakt bekend dat hij Joorys Schenck, vrijheer van Tautenburg, gouverneur en stadhouder van Vriesland en Overijssel, benoemd heeft tot stadhouder van de lenen in Overijssel. Schenck dient de eed af te leggen in handen van de stadhouder-generaal van Holland. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, het zegel is verloren.
89 Jacob Ryetfelt, voor zich en als voogd over Bate dochter van Roloff Smeder, Emrick Wolters en Anthonius Vos de bastert, als voogd over Albert dochter van Roloff Smeder, verklaren verkocht te hebben aan Roloff Biestervelt, pastoor te Dwingeloe en deken van Drenthe, een huis en hof en een huisje, gelegen in Dwingeloe bij de Stege, waarin wijlen Katerina Lysen woonde, alsmede een vierendeel waardeel en 1/32e waardeel in de oostermaden, vier roeden hooiland achter Dwingeler broek. Bezegeld door Hermanus then Broke, schulte in Dwyngeloe. Origineel, met zegel.
90 Hinrick Hagen, Herman van den Clooster Reynaltszoon en Johan van Echten enerzijds en Bernt van Munster, Herman van den Clooster Hermanszoon en Conraet de Vos van Steenwick anderzijds verklaren als huwelijkslieden huwelijksvoorwaarden te hebben opgesteld tussen Roloff van Echten en Elyzabeth Reynaltsdochter van den Cloester. Reynalt van den Cloester zal zijn dochter als bruidsschat geven 900 gulden en enige kleding en sieraden. Elyzabeth zal geen recht meer hebben op de ouderlijke goederen, tenzij haar broers Jacob en Reynalt kinderloos sterven. Roloff van Echten geeft zijn vrouw na zijn dood het huis te Echten c.a. in vruchtgebruik. Bezegeld door de zes huwelijkslieden en door Reynalt van den Cloester en Roloff van Echten. Origineel, de zegels zijn verloren. 1530 januari 7, den anderen dach na der hilligen drey koningen dage
91 Roloff Bijs(tervelt), pastoor te Dwingeloe en deken van Drenthe, verklaart verkocht te hebben aan Georgien Schenck, vrijheer van Tautenberch, en zijn vrouw Johanna gravin van Egmondt een huis en hof met een huisje, gelegen te Dwingeloe bij de Stege aan de Brugge-eesch, alsmede een vierendeel, 1/32e waardeel en een stuk hooiland in de oostermaden, vier roeden hooiland achter Dwingeler broek. Hiervan is de stok gelegd. Bezegeld door Reynalt van Echten en Hermanus then Broke, schulte te Dwingeloe. Origineel, met zegel.
92 Karell hertog van Gelre en Guylich roept Roloff van Echten op om vrijdag na Sacramentsdag naar Covorden te komen om de volgende dag aanwezig te zijn bij het verhoor in het geschil tussen Henrick van Haerst en de geërfden te Oosterhesselen. Ondertekend door Karell van Gelre. Origineel op papier.
93 Albert Harmensz, schulte te Koekange, verklaart dat de gezamenlijke Lynthorschen aangesproken hebben Aerndt van Munster, heer van Ruynen, Roloff van Echten, Coerndt de Vos en Reyndt van Echten, verder Derck, Gege, Luytken, Zeyne en Johan Zegerynck, Wolter Muller, Arent Lenten, Lamme Roloff Henrickz, Wybbe ten Tije, Henrick ten Tije, Leffe Segerinck, Jan Hilbrants ten Stapell, Egbert en Evert ten Stapell en Johan Kock over het gebruik van het weiland langs de maden door de Lynthorsten en verhindering daarvan door Van Echten. Bezegeld door de schulte. Afschrift, z.j.
94 Frederyck Raedt, schulte te Pesse, verklaart dat Berent van Munster, Roleff van Echten, Coenradt dee Voss van Steenwijck en Reynt van Echten aangesproken hebben de erven Albert ter Lyndthorst, de buren van Kockange en Steven Jansz over het betwiste land. Bezegeld door de schulte. Origineel op papier.
95 Albert Harmensz, schulte te Koekange, verklaart dat de Lynthorschen aangesproken hebben de erven van Echten, Frederyck Raedt, olde Jan Schonevelt, Albert jonge Jan en Henryck gebroeders, Henryck Santinck, Jan Peters en Wolter Venynck en tenslotte Roloff van Echten over bewijs van de eigendom van het betwiste land. Gelijktijdig afschrift.
96 Frederyck Raedt, schulte te Pesse, verklaart dat Berent van Munster, Roleff van Echten, Koet de Voss van Steenwijck en Reynt van Echten aangesproken hebben die van de Lyndthorst, Johan Volkerss te Koekange, Geert Hermsz en zijn broer Geert Jansz, Andreas Lenthen over de verkoop van het betwiste land in de marke van Echten door de Lyndthorsten aan de Koekangers. Bezegeld door de schulte. Origineel op papier.
97 Georgen Schenck, vrijheer van Tautenburch enz., maakt bekend dat hij Covorden en Kinckhorst belegert en daaraan veel geld besteedt. Tot onderhoud van de soldaten verklaart hij nu van Evert Dapper 1000 gulden ontvangen te hebben tegen een rente van 50 Rijnse guldens. Bezegeld en ondertekend door de oorkonder. Origineel, het zegel is verloren.
98 Kaerle, Rooms keizer enz., maakt bekend dat hij George Schenck, vrijheer van Tautenborch, die onlangs Coevorden en het land van Drenthe onder zijn gehoorzaamheid gebracht heeft, benoemd heeft tot ambtman van Coevorden en stadhouder van Drenthe. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, het zegel is verloren.
99 Johan Otterbecke, schulte te Vollenhove en Wanneperven, oorkondt dat Baete van den Cloester in vruchtgebruik gegeven heeft aan haar man Hermen van den Cloester 30 gouden0 Rijnse guldens uit haar aandeel in de goederen te Baerloe. Bezegeld door de schulte. Origineel, met zegel.
100 Johan van Echten thoe Echten verklaart te verkopen aan Jacob ter Borch en Gheert Lubbers, voogden over het kind van wijlen Berent Lubbers, genaamd Hilla, een jaarlijkse rente van 14 dalers uit al zijn goederen te Echten. Hiervan wordt de stok gelegd. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met zegel.
101 De officiaal geestelijke richter van het hof te Munster oorkondt dat Ermegart Schenkinck, abdis, Kunnegundt van Smerthen, priorin, Ludgera van Lyntlo, kelnerse, en Conradus Rupe namens het klooster Overwater te Munster ontvangen hebben van Borchart van Westerholte de afkoopsom van een rente van 1¿ gulden uit al zijn goederen. Bezegeld door de oorkonder en door de schulte. Origineel, met zegel.
102 Kaerle, Rooms Keizer enz., maakt bekend dat zijn zuster, de koningin van Hongrijen en Bohemen, een overeenkomst gesloten heeft met Georgien Schenck heer tot Tatenburch enz. over het drost- en rentambt van Drenthe en het kasteleinschap van Coevorden. Om die reden benoemt hij hem in het drost- en rentambt van Drenthe en het kasteleinschap van Coevorden. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, het zegel is verloren.
103 Kaerle, Rooms Keizer enz., oorkondt dat hij Georgien Schenck, vrijheer tot Tautenbergh, een jaarlijkse rente van 300 gulden schenkt in mindering op een rente van 1000, toegezegd wegens zijn verovering van Groningen, Den Dam, Delfzijl, Wedden, Coevorden en Drenthe. De rente van 300 gulden zal betaald worden van de jaartax van 12.000 gulden die Groningen en Omlanden betalen. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, het zegel is verloren.
104 De hoofden tresorier-generaal en gecommitteerden op het stuk van de domeinen en financiën bevestigen de benoeming van George Schenck tot drost en rentmeester van Drenthe. Ondertekend door de hoofden tresorier-generaal. In dorso van inv.nr. 206 (regest 102). 1539 maart 24, opten XXIIIIten dach van meerte XVCXXXVIII voer Paesschen
105 De hoofden tresorier-generaal en gecommitteerden op het stuk van de domeinen en financiën bevestigen de schenking van de rente van 300 gulden aan George Schenck. Ondertekend door de hoofden tresorier- generaal. In dorso van inv. nr. 207 (regest 103). 1539 maart 24, opten XXIIIIten dach van meerte anno XVCXXXVIII voer Paesschen
106 Drost en 24 Etten wijzen in de zaak tussen de erven Van Echten en die van de Lynthorst ordel, dat de etten dinsdag voor Pinsteren in de herberg te Ruynen moeten komen om woensdag op de Lynthorst te wezen. Afschrift op papier. Gedrukt bij Joosting, Ordelboek blz. 170.
107 Johan Ovynck en zijn vrouw Agnes verklaren geschonken te hebben aan Conraidt de Voss van Stenwijck en zijn vrouw Johanna hun kerkplaats en -stoel in de kerk van Ruynen, in de kapel van de heren van Ruynen voor het altaar van Sint Anna. Bezegeld door Ovynck, Henryck van Munster en Roeloff van den Cloester Reyntszoon. Origineel, met zegels.
108 Frans Coeps, schulte van Daelen, Hessele en Swele, verklaart dat de buren van Meppel in gebruik gegeven hebben aan Reynold van Bourmannia, drost te Coevorden, en zijn vrouw Elisabeth vann Brackel een stuk veenland, gelegen vanaf de Wulffscuelen tot aan de Drentse scheiding, tussen de marken van Suytwolde en Lutten. Bezegeld door de schulte. Gevidimeerd in inv.nr. 574 (regest 140).
109 Johan Harmsz., gevolmachtigd schulte in afwezigheid van Steven ther Maeth, schulte van Echten, verklaart dat Roloff van Echten ondervraagd heeft Roloff Entynghe en Johan Ibinghe, of Jan Wylmsz Paddinck en zijn vrouw Geese hun aandeel in Paddynge verkocht hebben aan Roloff van Echten en daarvan de stok gelegd hebben. Roloff Entynghe en Johan Ibinghe antwoorden dat zij daarbij aanwezig zijn geweest en dat aan Roloff van Echten het zesde deel van Paddynge verkocht is. Ondertekend door schulte en keurnoten, bezegeld door Steven ther Maeth. Origineel, met licht beschadigd zegel.
110 Johan Harmssen, namens Gheert van Bentem, schulte van Pesse, Echten en Ansen, verklaart dat Roloff van Echten aangesproken heeft Zwane Stevens en haar kinderen, alsmede olde Johan Wychers, Rolof Wychers en Hylle jonge Jans huisvrouw wat hun bekend is van een havertiendplicht van wijlen Jan Stevens aan Roloff van Echten. De aangesprokenen geven daarop hun verklaring. Bezegeld door Gheert van Bentem, ondertekend door twee keurnoten. Origineel, op papier.
111 Rodolphus Bijstervelt, pastoor in Dwinglo en deken van Drenthe, maakt bekend dat op verzoek van Rodolphus van Echten Rodolphus van Oesterwolde moet verwijderen het kwestieuze gestoelte van het graf van Van Echten. Bezegeld en ondertekend door de oorkonder. Origineel op papier, met afschriften.
112 Heyne Egbers, Henrick up Westerhuis en Rolof Jans verklaren schuldig te zijn aan Herman Roloffs te Dalfsen 70 goudguldens, waarvan zij jaarlijks 4 mud rogge als rente betalen zullen en waarvoor zij als onderpand zetten het erf ther Linde in het kerspel van Zuitwolde. Ondertekend door de oorkonder. Gelijktijdig afschrift op papier.
113 Claes vann Bevervoerde, Henrick van Monstre en Jacob van Heeckeren als huwelijkslieden van Henrick Schaep en Boldewijnn Haegenn, Reynt vann Coverden en Johann vann Rechterenn als huwelijkslieden van Agnes vann Echtenn verklaren huwelijksvoorwaarden te hebben opgesteld tussen Henrick en Agnes. Henrick Schaap zal meebrengen al zijn goederen, die hij van zijn ouders na scheiding met zijn broer en zuster erft. Roloff van Echten heeft zijn dochter als bruidsschat gegeven 3000 gulden. Sterft de een eerder dan de ander zonder kinderen, dan zal de langstlevende de goederen teruggeven aan de familie van de overledene. Zijn er wel kinderen, dan erven die, met het recht van vruchtgebruik door de langstlevende. Bezegeld door de zes huwelijkslieden en door Henrick Schaap en Johan vann Echtenn namens zijn zuster Agnes. Origineel, met zegels.
114 Philips, koning van Castilien enz., vergunt aan Herman van Zallant rondom zijn huis, gelegen in Cleyn Baerll in het kerspel Bemmel in de Overbetuwe een gracht te graven van grond van de geërfden. Dit huis c.a. heeft hij onlangs gekocht van Johan van Campen en zijn vrouw Elsken van Gendt, maar het was afgebrand geweest. Hij bouwde het nu opnieuw op en had daarvoor meer grond nodig. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met zegel.
115 Roeloff Santynck en zijn vrouw Herman verklaren te schenken aan zijn broer Hermannus Santynck een rente van 30 goudguldens uit hun erf in het kerspel Zuytwolde, waarvan de stok gelegd wordt. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, het zegel is verloren.
116 Fredericus a Tautenborch, aartbisschop van Utrecht, verklaart goed te keuren de rente van 20 gouden kronen t.b.v. Hermannus Santynck. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met beschadigd zegel.
117 Burgemeesters en raadsmannen der stad Embden verklaren dat Henrick Westerenhuis mede namens zijn vrouw Aleyt Wychers gemachtigd heeft Wycher Jansz, pastoor te Meppel, om het erf genaamd Linde te verkopen. Bezegeld door de oorkonder. Gelijktijdig afschrift.
0614 Huis te Echten en de Algemene Compagnie van 5000 Morgen te Hoogeveen
3. Regestenlijst
117
Burgemeesters en raadsmannen der stad Embden verklaren dat Henrick Westerenhuis mede namens zijn vrouw Aleyt Wychers gemachtigd heeft Wycher Jansz, pastoor te Meppel, om het erf genaamd Linde te verkopen. Bezegeld door de oorkonder. Gelijktijdig afschrift.
Datering:
1563 mei 5
NB:
Zie inventarisnummer 496
Organisatie: Drents Archief
laatste wijziging 25-03-2005
118 Broeder Marten, kelner te Dickenynge, en Berent Martens, dadingslieden van Jan van den Closter, en Laurens then Empte en Jan opten Over, schulte te Overreeste, dadingslieden van Wycher Janss, volmacht van zijn zwager Henrick then Westerhuise en diens vrouw, hebben een verklaring opgemaakt over het erf Lynde onder Zuytwolde, die de verkopers Henrick ten Westerenhuis, Roloff then Oldenhave en Henric Egbert aan Jan van den Cloester en zijn vrouw zullen geven. Van den Cloester zal voor dat erf betalen 550 goudguldens aan Herman Wever te Dalfssen, voor zover hem toekomt. Ondertekend door de dadingslieden. Origineel en afschrift op papier.
119 Roloff Zantinghe, schulte te Zuytwolde, verklaart dat Roloff van Echten aangesproken heeft Johan van den Cloester als koper van het erf Linde, Henrick then Westerenhuys en Roloff ten Oldenhave als verkopers, broeder Marten van den Hoegencamp, Berent Martens, Laurens ten Empte en Jan opten Over als dadingslieden en anderen over de koop van het erf Linde. Bezegeld door schulte, ondertekend door twee keurnoten. Origineel, op papier.
120 Rolof van Echten verklaart over te dragen aan zijn zoon Johan van Echten zijn huis en hof Satelstede te Echten c.a. en de stok daarvan te leggen. Bezegeld en ondertekend door Rolof, Henrick van Munster en Mathias van Echten. Origineel, met zegels.
120a Johan van Echten verklaart in vruchtgebruik te geven aan zijn vader Rolof van Echten zijn huis en hof satelstede te Echten. Hiervan wordt de stok gelegd. Bezegeld door de oorkonder en Henrick van Munster en Mathias van Echten. Origineel, met zegels.
121 Wolphgangus, bisschop van Aschalon, verklaart mede namens Daniel aartsbisschop van Mainz benoemd te hebben Eberhardus then Utlo tot clericus en acoliet te Erfurt in het diocees Mainz. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met tussen papier gedrukt zegel.
122 Jan van den Closter verklaart schuldig te zijn aan Hermen Roelofs te Dalffsen 500 goudguldens wegens het erf te Lynde, waarvan hij jaarlijks 30 mud rente zal geven. Ondertekend door de oorkonder. Gelijktijdig afschrift op papier.
123 Peter van Holthe, richter te Dalffzen, verklaart dat Johan van Echten namens zijn vader heeft aangeboden aan Hermen Wever te Dalffzen 500 goudguldens voor het erve te Lynde, dat toebehoorde aan Henrick Westerhuis, verkocht is aan Johan van den Cloester en genaast is door Roloff van Echten. Hermen Wever wilde het geld niet hebben. Bezegeld en ondertekend door de oorkonder. Origineel, op papier.
124 Wolphgangus, bisschop van Aschalon, verklaart mede namens Daniel aartsbisschop van Mainz benoemd te hebben Eberhardus Utlo tot diaken van Erfurt in het diocees Mainz. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met tussen papier gedrukt zegel.
125 Wolphgangus, bisschop van Aschalon, verklaart mede namens Daniel aartsbisschop van Mainz benoemd te hebben Eberhardus the Utlo tot priester te Erfurt in het diocees Mainz. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met tussen papier gedrukt zegel. 1564 maart 18, sabbato quo catholica ecclesie pro introitu misse cantati sitientes venite ad aquas
126 Roloff van Echten verklaart te machtigen zijn zoon Johan van Echten in de rechtsvordering tegen zijn zwager Johan van den Cloester over een naarkoop van een stuk erf gelegen onder Suidtwolde, geheten "ynde Lynde". Bezegeld en ondertekend door de oorkonder. Origineel, op papier.
127 Engelbert van Ensse, drost te Coevorden en van Drenthe, verklaart met 24 Etten op de lotting te Rolde acht dagen na Pasen 1564 ordel te hebben gewezen. In het geschil tussen Johan van Echten namens zijn vader Roeloff van Echten en Johan van den Kloester ter Haverhorst achten Drost en Etten de naarkoop, genomen door Roeloff van het erve Linde onder Zuidwolde, van waarde. Ondertekend en bezegeld door de Drost. Origineel, met zegel.
128 Roleff Santynck, schulte te Zuytwolde, verklaart dat Johan van Echten aangesproken heeft Arent Santynge en Albert Frederickx, Roleff Santynck en Albert ten Lynde over de vraag of juffer Grete te Dunnynghe recht heeft op een boterpacht uit Lynde. Bezegeld door de schulte en ondertekend door twee keurnoten. Origineel, op papier.
129 Engelbert van Ensse, drost te Coevorden en van Drenthe, verklaart met 24 Etten op de lotting te Rolde op Pinsteren 1565 ordel gewezen te hebben tussen Johan van Echten, mede voor zijn meier Albert ten Lynde, en Johan Kock, namens juffer Van den Kampe. De pandkering, door Albert gedaan tegen juffer Van den Kampe, wordt van onwaarde verklaard, als de juffer bewijzen kan dat uit het erf te Linde rente betaald is binnen 30 jaar. Bezegeld en ondertekend door de Drost. Origineel, met zegel.
130 Roeloff van Echten verklaart voor te dragen aan de proost en archidiaken van de kerk van Sint Maria te Utrecht Herman Santynck als pastoor van Zuytwolde, welke plaats vacant is na de dood van Arent then Hovell. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met fragment van het zegel.
131 Engelbert van Ensse, drost te Coevorden en van Drenthe, verklaart met 24 Etten op de lotting te Rolde acht dagen na Pasen 1566 ordel gewezen te hebben tussen Harmen van den Kampe, namens zijn moeder, en Johan van Echten. De rentebrief voor twee vierendeel boter uit het erf ten Linde van 1491 wordt geldig geacht. Bezegeld en ondertekend door de Drost. Origineel, op papier.
132 Reiner vann Echtenn verklaart ontvangen te hebben van zijn neef Roeloff van Echten 20 goudguldens op de 5¿ schepel rogge, die hij jaarlijks ontvangt uit het erf den Hovel op Suitwolde, en belooft die terug te betalen. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, op papier.
133 Roloff vann Echtenn verklaart aan de officiaal voor te dragen Evert ten Over als pastoor van Zuitwolde na het overlijden van de vorige pastoor. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met beschadigd zegel.
134 Fredericus a Tautenburch, aartbisschop van Utrecht, verzoekt de door Rodolphus van Echten voorgedragen Everhardus ten Over als pastoor van Zuytwolde in het openbaar te presenteren. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met fragment van het zegel.
135 Fredericus a Tautenburch, aartbisschop van Utrecht, verklaart op voordracht van Rodolphus van Echten te benoemen Everhardus ten Over als pastoor van Zuytwolde, welke plaats vacant was na het overlijden van Hermanus Zantinck. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met fragment van het zegel.
136 Regnerus Ludolphi, notaris, verklaart dat Everhardus ten Over als pastoor van Zuytwolde, het bezit verschaft wordt van de kerk van St. Maternus te Zuytwolde. Ondertekend door de notaris. Origineel in dorso van inv.nr. 679 (regest 135).
137 Johann Jacobsen, ambtman van het kapittel van Essende over de goederen in Overijssel, verklaart dat Roloff vann Echtenn hem verzocht heeft beleend te worden met het erve Bueker of Burckers goed, behorende tot het erve Rollett (?) in het kerspel Dalffsen, dat Roloff in leen gehouden heeft voor zijn zuster Beatricx vann Echtenn, weduwe van den Cloister. De ambtman beleent nu Roloff vann Echtenn hiermee. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met zegel.
138 Mathyas van Echten verklaart verkocht te hebben aan Johan van Echten en zijn vrouw Elzebe een stuk hooiland, omstreeks 2¿ dagmaat groot, hem toegescheiden uit Zwanynghe erve, geheten de Borchmaet en gelegen in de marke van Echten. Hiervan wordt de stok gelegd. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met beschadigd zegel.
139 Johann Tijmens ten Tije en zijn zoons Tijmen en Luygger verklaren verkocht te hebben aan Johann van Echten tho Echtenn hun oude goorde met het Elshaefken. Daarvan is de stok gelegd. Bezegeld door Roloff Santynck, schulte te Zuidtwolde. Origineel, met beschadigd zegel.
140 Cornelis Trumper, schulte van Deveren en Wapservene, verklaart een akte op perkament van 1551 gezien te hebben, waarvan de inhoud vermeld wordt (regest 108). Bezegeld door de schulte. Afschrift van 1609.
141 Reynt vann Echtenn verklaart verkocht te hebben aan zijn neef Roloff vann Echtenn 5¿ schepel rogge per jaar uit Den Hoevell te Zuydtwolde, hen aangeërfd uit de tienden van zijn vader. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met zegel.
142 Jaerich van Botnya, drost van Coevorden en Drenthe, verklaart dat hij met 24 Etten op de lotting te Rolde op Pinksteren 1573 ordel gewezen heeft tussen Frerick Steenberch en Johan van Echten, dat de goederen, waarvan Johan rogge en stro gehaald heeft, leengoederen zijn. De zaak wordt verwezen naar de richter. Bezegeld door de Drost en ondertekend door secretaris Johan Mus van Covorden. Origineel op papier.
143 Johann vann Echtenn toe Echten verklaart verkocht te hebben aan Wermelt Abberyngde en zijn vrouw Aleyt een jaarrente van 18 Emder guldens uit het erf Brentynghe, gelegen in de marke van Echten, en verder al zijn goederen. Hiervan wordt de stok gelegd. Bezegeld en ondertekend door de oorkonder. Origineel, met beschadigd zegel. 1575 mei 1, op dach Philippi ende Jacobi der twyer Apostelen dach
144 Ruerick Wulffs, burgemeester van Swolle, en gedeputeerden van Ridderschap en Steden leggen rekening en verantwoording af wegens het onderhoud in 1573 van de binnen Swolle in garnizoen liggende Spaanse ruiters, betaald door de landschap Sallandt. Ondertekend door de gedeputeerden. Origineel op papier.
145 Harteleff Molencamp, schulte te Norch en Venhuisen, verklaart dat Elizabeth van Braeckel machtigt Willem Wessels, pander van Drenthe, om te transporteren aan Cornelys Trumper en zijn vrouw de helft van de Meppensche venen. Ondertekend door de oorkonder en twee keurnoten, bezegeld door de oorkonder. Origineel, het zegel is verloren.
146 Willem Wessels, pander te Coevorden en van Drenthe, verklaart namens Elizabeth van Braeckel aan Cornelys Trumper en zijn vrouw Claes van Millinge de stok te hebben gelegd van alle venen volgens machtiging van vrouwe van Braeckel. Ondertekend door de oorkonder en twee erfburen, bezegeld door de oorkonder. Origineel, het zegel is verloren.
147 Elizabet van Brackel, weduwe van Reynolt van Burmania, verklaart verkocht te hebben aan Cornelys Trumper, schulte van Deveren, en zijn vrouw Claes van Millinge de helft van alle venen, genaamd Meppensche venen, gelegen in het kerspel Zweele. Reynolt en Elizabeth hebben deze venen destijds gekocht van de buren van Meppel. Zij machtigt Willem Wessels, pander van Drenthe, de stok hiervan te leggen. Ondertekend door Lysabet van Brakel, Johan Wyntyens de olde en Evert van Ensse, bezegeld door Evert van Ensse. Origineel, het zegel is verloren.
148 Stadhouder, kanselier en raden van Gelre en Zutphen verklaren ' op voorstel van Eva van Holte, weduwe van Gerrit van Holt, bezitster van het patronaatsrecht van een vicarie in de kerk van Doernspick op het altaar van de Lieve Vrouw ter Noord ' vergund te hebben aan Gerrit van Holten, zoon van Arndt van Holten, haar kleinzoon, alle inkomsten van de goederen der vicarie. Bezegeld met het secreet zegel. Origineel op papier.
149 Johansz Wilhelm, administrator van het stift Munster, hertog van Gulick, verklaart als heer van Borckuloe beleend te hebben Rutger van der Marck namens Johan van Echten met de tienden te Suthwolde, Echte, Leden, Pesse, Schonevelde en Lenthorst, gelegen in de kerspelen Suithwolde en Ruinen. Bezegeld door de oorkonder. Origineel, met zegel.
150 Geert Saentynge en Albert Paddynge enerzijds en Hermen Peters en Rolef Zantynge anderzijds verklaren een overeenkomst bewerkstelligd te hebben tussen Ernest, pastoor op Zutwolde, en de kinderen van wijlen Jan Geers ten Ulde. Voor de "mysfal" van de pastoor aan Jan Geers heeft de pastoor schadevergoeding betaald. Bezegeld door Roloff Zantynge, schulte van Zutwolde, en ondertekend door de drie anderen. Origineel, met zegel.
151 Johan van Echten thoe Echten verklaart verkocht te hebben aan Albert Janssen van Barle en zijn vrouw Lamme een jaarrente van 3¿ mud rogge uit het erf ten Tije, waarop Albert Thijmans nu woont en dat gelegen is op Zuytwolde bij de kerk. Hiervan is de stok gelegd. Ondertekend door de oorkonder en stokleggingsmannen, bezegeld door de oorkonder. Origineel, met zegel.
152 Joachim van den Boetselaer ten Tautenborch verzoekt aan Wilhelm Ludwich graaf van Nassau in repliek de ontruiming door de erfgenamen van wijlen Johan van den Cloester, Hidde en Derck van den Cloester, van het huis Batinghe te Dwingeloe c.a. in een 100 punten tellend rekest. Origineel op papier.
laatste wijziging 17-03-2023
1.490 beschreven archiefstukken
58 gedigitaliseerd
totaal 59 bestanden

Kenmerken

Datering:
(1275) 1316 - 1952
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Drents Archief, Assen. Toegang 0614 Huis te Echten en de Algemene Compagnie van 5000 Morgen te Hoogeveen
VERKORT:
NL-AsnDA, 0614
Categorie:
laatste wijziging 17-03-2023
1.490 beschreven archiefstukken
58 gedigitaliseerd
totaal 59 bestanden