Uw zoekacties: Classis Rolde, sinds 1816 geheten Classis Assen

0444 Classis Rolde, sinds 1816 geheten Classis Assen ( Drents Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
1.1. Geschiedenis en organisatie
0444 Classis Rolde, sinds 1816 geheten Classis Assen
1. Inleiding
1.1.
Geschiedenis en organisatie
Organisatie: Drents Archief
Het jaar van de invoering van de Hervorming in Drenthe was 1598. Op 10 mei van dat jaar kondigde stadhouder Willem Lodewijk op last van de Staten-Generaal voor Drenthe de reformatie af *  . Ter uitvoering van dat besluit werd op 12 augustus 1598 in Rolde een eerste Drentse "classis" gehouden, d.w.z. een vergadering van de dienaren van het Goddelijk Woord in Drenthe. Kerkelijk Drenthe bestond toen dus uit één classis *  . Deze generale classis, die na de tweede vergadering op 11 september geregeld gehouden werd, besloot op 9 juni 1601 de landschap Drenthe vanaf dan in twee classes te verdelen, een Ooster- en een Westerclassis. Tot de Oosterclassis zouden behoren de dingspelen Zuidenveld, Oostermoer en Noordenveld, tot de Westerclassis de dingspelen Rolde, Beilen, en Diever en de heerlijkheid Ruinen *  . De classes zouden elk minstens viermaal per jaar bijeenkomen, terwijl de eerste vergadering van elk jaar een gezamenlijke zou zijn.
Deze regeling heeft slechts kort bestaan. De classis Drentina - zoals de generale classis ook werd genoemd - stelde op 5 november 1602 vast dat er voortaan drie classes zouden bestaan met als hoofdplaatsen Meppel, Rolde en Emmen *  . Tot de classis van Meppel behoorden de plaatsen Meppel, Kolderveen, Nijeveen, Havelte, Diever, Ruinen, Dwingeloo, Blijdenstein (Ruinerwold), Zuidwolde, Wapserveen, Vledder en Koekange. De classis van Rolde omvatte Rolde zelf, Beilen, Anloo, Zuidlaren, Westerbork, Vries, Norg, Peize, Eelde, Roden en Roderwolde. De classis van Emmen tenslotte bestond uit Emmen, Coevorden, Dalen, Sleen, Zweeloo, Oosterhesselen, Roswinkel, Schoonebeek, Odoorn, Borger, Gieten en Gasselte.
Enige moeilijkheden over de indeling deden zich voor met Ruinen en Coevorden. Ruinen was een heerlijkheid en de heer was onafhankelijk van de Landschap. Om die reden zond hij ook geen predikanten uit zijn heerlijkheid - omvattende Ruinen en Blijdenstein - naar de synode *  . In 1617 pas liet hij zijn predikanten met een akte van non-prejudicie (onder voorbehoud van alle rechten) naar de synode gaan, maar hij bleef op zijn standpunt van onafhankelijkheid staan *  . Coevorden, dat onder Sallands recht viel, nam een soortgelijke uitzonderingspositie in, maar de stadhouder besliste in 1613 dat de predikant van de stad op de synode moest verschijnen *  . Deze twee punten waren van belang, omdat het wereldlijk bestuur ook in kerkelijke zaken besliste. Ruinen en Coevorden vielen echter niet onder de zeggenschap van Drost en Gedeputeerden in het wereldlijke, daarom was het de vraag of zij in het kerkelijke wel daaronder ressorteerden.
De kerkorde van 1638 gaf een regeling van de vergaderingen van de classes *  . Hierbij werd onder andere bepaald dat er driemaal per jaar vergaderd zou worden: op de tweede maandag na Pasen, de eerste maandag in augustus en de eerste maandag in oktober. De aanwezigen zouden een praeses en een scriba kiezen, hetgeen met algemene stemmen moest gebeuren. De classis had - in volgorde van de kerkordening - het opzicht over de kerkeraad, de novitii of proponenten, koos de afgevaardigden naar de synode alsmede de visitator, had het opzicht over de beroeping van predikanten en de benoeming van schoolmeesters en moest geschillen die gerezen waren, behandelen.
De nieuwe kerkorde van 1730 bracht enkele veranderingen *  . Ten eerste hoefde men nog maar tweemaal per jaar te vergaderen, namelijk in de tweede week na Pasen en in de maand september. Hier moesten alle predikanten van de classis tegenwoordig zijn. Uitdrukkelijk stond nu ook vermeld dat alle leden van het college van Drost en Gedeputeerden op de vergaderingen moesten verschijnen.
De Franse tijd bracht in principe een scheiding van kerk en staat. De Nationale Vergadering kwam op 5 augustus 1796 tot dit besluit *  . In de praktijk kwam van deze scheiding weinig terecht, hoewel op 23 april 1798 in de constitutie voor het Bataafse Volk deze scheiding nog eens uitdrukkelijk vermeld werd *  .
Nadat in Nederland in 1814 een monarchie gevestigd was met Willem I als koning en in datzelfde jaar het koninkrijk ook een grondwet gekregen had, werd het nodig geacht dat ook de Hervormde kerk een algemeen reglement kreeg. Bij Koninklijk Besluit van 7 januari 1816 werd het "Algemeen Reglement voor het bestuur der hervormde kerk in het koningrijk der Nederlanden" vastgesteld *  . Dit reglement bracht een vrij groot aantal veranderingen in de organisatie van de kerk. De scheiding van kerk en staat, die in de Franse tijd tot stand gekomen was, ging weer te niet, omdat de koning het hoogste toezicht over de kerk had. De veranderingen in de classicale organisatie bestonden uit de volgende punten:
¿ Nederland werd bij artikel 50 in 43 met name genoemde classes verdeeld. Drenthe behield zijn drie classes, enkel met andere hoofdplaatsen dan voorheem: Assen, Meppel en Coevorden.
¿ Het classicaal bestuur was opgedragen aan een commissie van moderatoren, bestaande uit een praeses, een assessor, een scriba en twee tot vier gecommitteerde predikanten. De scriba werd door de Koning benoemd.
¿ Krachtens artikel 59 van het Algemeen Reglement moest nu zesmaal per jaar vergaderd worden.
De taak van de classicale vergaderng bestond uit het opstellen van een nominatie voor de keuze van de scriba, de gecommitteerden voor het classicaal bestuur en de benoeming van de quaestor, en het afhoren en sluiten van de rekeningen van de classis en de classicale weduwenbeurzen. Het classicaal bestuur had, in tegenstelling tot de periode vóór 1816, meer bevoegdheden dan de classicale vergadering. De werkzaamheden omvatten het toezicht op de gemeenten, de kerkeraden en de predikanten, in het bijzonder op de vacerende gemeenten, verder op de beroepingen van predikanten. Het classicaal bestuur behartigde de belangen van predikantsweduwen en -wezen, besliste in geschillen en was ook bevoegd predikanten, kandidaten en kerkeraadsleden te suspenderen. Aldus staat het omschreven in het Algemeen Reglement van 1816. Deze taakomschrijving is in later jaren enigszins gespecificeerd, zodat daar ook onder vielen het toezicht op de administratie van de diaconiën en de erkenning, splitsing en vereniging van gemeenten *  .
Om de waarneming van de dienst in vacerende gemeenten en de bijaankomsten van de predikanten gemakkelijker te maken, werden de classes onderverdeeld in ringen *  . Ringen zijn dus een vereniging van een aantal predikantsplaatsen. De vergaderingen van de ringen werden voorgezeten door een praeses en een scriba. Hun werkzaamheden werden omschreven als de regeling van de kerkdiensten in vakante gemeenten en van consulentschappen, de overweging en de behandeling van onderwerpen betreffende de godsdienst, de bloei des christendoms, de bevordering van de bijbelkennis en bezinning op het predikantschap. De indeling van de classes in ringen werd bij besluit van de commissaris-generaal, provisioneel belast met de zaken der hervormde kerk, van 9 augustus 1816 vastgesteld. Voor Drenthe hield dit in dat elke classis uit één ring bestond: Assen met de gemeenten Assen, Norg, Peize, Roden, Roderwolde en Eelde; Meppel met de gemeenten Meppel, Kolderveen, Nijeveen, Havelte, Wapserveen, Vledder, Diever, Dwingeloo, Ruinen, Ruinerwold, Koekange, Hoogeveen en Zuidwolde; Coevorden tenslotte met de gemeenten Coevorden, Dalen, Oosterhesselen, Sleen, Zweeloo, Westerbork, Borger, Odoorn, Roswinkel, Emmen en Schoonebeek. Deze indeling van de classes in ringen is gewijzigd met de nieuwe kerkorde van 1951. De classis Assen kreeg toen drie ringen: Assen, Gieten en Roden; de classis Meppel eveneens drie: Meppel, Hoogeveen en Diever; de classis Emmen: Emmen, Coevorden en Odoorn.
Aan het eind van de vorige eeuw onderging de classis Coevorden nog een organisatorische wijziging. In 1886 diende dat classicaal bestuur bij de Algemene Synode het verzoek in om Emmen hoofdplaats van de classis te maken *  . De Synodale Commissie werd met de behandeling van dit verzoek belast. Met ingang van het jaar 1889 werd de classis Coevorden weer classis Emmen.
Bij de invoering van de nieuwe kerkorden in 1951 veranderde er het een en ander in de organisatie en de werkzaamhden van de classes. Enerzijds vervielen er werkzaamheden als het toezicht op de diakonale administraties, maar anderzijds werden de classicale vergaderingen nauwer betrokken bij de werkzaamheden van de generale synode: rechtstreekse afvaardiging, dus niet meer via de provinciale kerkbesturen. De classes moeten nu minstens tweemaal per jaar bijeenkomen, in mei en in september.
De indeling der classes in gemeenten was sinds 1602 wel wat gewijzigd. De classis Assen omvat sinds de nieuwe kerkorde de gemeenten Assen, Beilen, Bovensmilde (Kloosterveen), Grolloo en Schoonloo, Hoogersmilde, Hijkersmilde en Kloosterveen, Rolde (in de ring Assen), Anloo, Annerveen, Eext, Gasselte, Gasselternijveen, Gieten, Gieterveen en Bonnerven, Zuidlaren (in de ring Gieten), en Eelde, Norg, Peize, Roden, Roderwolde en Vries (in de ring Roden). De classis Meppel bestond uit de gemeenten Koekange, Kolder- en Dinxterveen, Meppel, Nijeveen, Ruinerwold, Yhorst en De Wijk (in de ring Meppel), Elim, Hollandscheveld, Hoogeveen, Nieuweroord, Pesse, Zuidwolde (in de ring Hoogeveen), en Diever, Dwingeloo, Frederiksoord en Wilhelminaoord, Havelte, Ruinen, Vledder en Wapserveen (in de ring Diever). De classis Emmen werd gevormd door de gemeenten Barger-Oosterveen, Emmen, Emmercompascuum, Nieuw-Dordrecht, Nieuw-Weerdinge, Roswinkel (in de ring Emmen), Coevorden, Dalen, Erica, Nieuw-Amsterdam, Oosterhesselen, Schoonebeek, Sleen, Zweeloo (in de ring Coevorden), en Borger, Exloërmond, Nieuw-Buinen, Odoorn, Schoonoord, Westerbork en Witteveen (in de ring Odoorn).

Kenmerken

Datering:
1603-1963
Beschrijving:
Classis Rolde, sinds 1816 geheten Classis Assen 1603-1951 (1963)
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Drents Archief, Assen. Toegang 0444 Classis Rolde, sinds 1816 geheten Classis Assen
VERKORT:
NL-AsnDA, 0444
Categorie:
  • Zonder categorie