Uw zoekacties: Gemeentearchief Meppel

0115 Gemeentearchief Meppel ( Drents Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
1.1. Geschiedenis van het plaatselijk bestuur
0115 Gemeentearchief Meppel
1. Inleiding
1.1.
Geschiedenis van het plaatselijk bestuur
Organisatie: Drents Archief
Meppel wordt voor het eerst vermeld in een akte uit 1141 *  , waarbij de bisschop van Utrecht goederen schenkt aan het klooster in Ruinen. Enkele van die goederen liggen in Meppel. In 1422 *  werd het kerspel Meppel kerkelijk afgescheiden van Kolderveen. Het kerspel bestond uit de plaats Meppel en het gehucht de Oosterboer.
Van oorsprong is Meppel een landbouwers- en verveningsdorp, maar zijn opkomst dankt het aan de gunstige ligging aan vaarwegen. Het zou te ver voeren hier de geschiedenis van Meppel in het kort weer te geven, temeer daar er over allerlei aspecten van de geschiedenis van Meppel veel literatuur is verschenen, vooral van de hand van J. Poortman. In het Drents repertorium worden de boeken en artikelen (in totaal 68) over Meppel vermeld *  .
De bevolking van Meppel wordt talrijker in de 16e eeuw. Er komt behoefte aan verschillende nadere regelingen. Uit de 15e, begin 16e eeuw zijn enkele uitgebreide willekeuren bewaard gebleven *  waarin voor Meppel belangrijke zaken met betrekking tot het onderhoud van dijken en wegen en de handel geregeld worden, maar hierin wordt niets bepaald over de inrichting van het plaatselijk bestuur. In de goorsprakenregisters ziet men dat in 1563 *  de buren van Meppel nog naar de goorsprake gaan, maar in 1578 *  vertegenwoordigen de Twaalven de buren van Meppel. Vanaf deze tijd vormen de Twaalven de vertegenwoordigers van de inwoners, terwijl de schulte de vertegenwoordiger van de landsheer en later van het landschapsbestuur is. Samen vormen zij het bestuur van het kerspel Meppel. De naam Twaalven vindt zijn verklaring in het feit dat Meppel in 11 rotten of wijken verdeeld is. Van oudsher vormt de Oosterboer het 12e rot. De inwoners van elk rot kiezen één persoon, die hen in het kerspelbestuur vertegenwoordigt. Deze 12 personen heten de Twaalven. Later worden de Twaalven meestal gecommitteerden genoemd.
Een willekeur uit 1641 *  bepaalt dat men, om tot Twaalve of wel gecommitteerde gekozen te worden, voor 500 dalers aan onroerend goed in het kerspel in eigendom moet hebben. In de rotten wordt door de boeren of buren over alle zaken, die het kerspel aangaan, gestemd. De Twaalven of gecommitteerden brengen vervolgens op de vergadering van schulte en Twaalven verslag van de stemming in hun rot uit, waarna er een besluit wordt genomen. leder jaar worden er per rot rotcedels geformeerd, dat zijn lijsten van stemgerechtigden. Wie in de 17e eeuw en daarvoor stemgerechtigde waren, is niet met zekerheid bekend. Pas in 1703 verschaft het kerspelreglement *  hier enige duidelijkheid over. Van stemming uitgesloten waren degenen die uit de armenkasse bedeeld werden en degenen die het haardstedengeld voor de Landschap niet konden opbrengen. Bovendien mocht slechts één stem per gezin uitgebracht worden. Opmerkelijk is dat alleenwonende ongetrouwde vrouwen of weduwen ook mochten stemmen.
Waarschijnlijk was het bestuur van het kerspel, bestaande uit 13 personen, toch te weinig slagvaardig. Een willekeur uit 1644 *  bepaalt, dat het dagelijks bestuur van het kerspel voortaan uitgeoefend zal worden door volmachten. Deze dienen de administratie van de kerspelgoederen te voeren "ende andere dinghen des carspels (te) bevorderen, tensij daar eenighe saecken van importantie muchten voorvallen, waervan men alsdan over de saecke sal delibereren". Welke aangelegenheden belangrijk geacht worden, wordt niet uit de doeken gedaan. In 1679 *  wordt een reglement op de volmachten vastgesteld. Dit reglement bepaalt, dat de volmachten uit de burgerij worden gekozen door schulte en gecommitteerden, twee uit het Zuldeinde van Meppel en twee uit het Noordeinde. Van deze vier volmachten moet er één een schipper zijn. Ook bepaalt dit reglement dat de volmachten de medewerking van schulte en gecommitteerden moeten vragen voor:
a. het nemen van resoluties;
b. het benoemen van kerspelambtenaren, zoals bijv. de schatbeurder, de pander en de kerspelsoldaat;
c. het lenen van geld;
d. de verpachting van de sluis.
Een andere taak, die één van de vier volmachten kreeg opgelegd, was de vertegenwoordiging van Meppel op de landsdag. De Oosterboer had ook het recht een volmacht naar de landsdag te sturen, zodat het kerspel Meppel daar vertegenwoordigd werd door twee volmachten. Tussen Meppel en de Oosterboer heeft vaak een verschil van mening bestaan over de verdeling van de lasten van het kerspel.
Van oudsher werden in Meppel tenslotte gezworenen gekozen. De gezworenen hielden toezicht op de naleving van de willekeuren en hadden het recht bij niet naleving de inwoners te beboeten *  . Het aantal gezworenen schommelde in de loop der eeuwen tussen 4, 6 en 8 personen. Zij werden door de stemgerechtigde burgers gekozen. Of dit uit alle burgers of enkel uit de Twaalve gebeurde blijkt niet.
De bestuursinrichting van Meppel is op een andere wijze geregeld dan in de andere kerspelen van de Landschap Drenthe; zij vertoont enige overeenkomst met de bestuursinrichting in de kleine Overijsselse steden in de kop van Overijssel, zoals bijv. Hasselt *  . De vraag dringt zich dan ook op of Meppel soms een stad was. Om verschillende redenen moet deze vraag ontkennend beantwoord worden. Ten eerste heeft Meppel slechts één privilege gekregen: de Acte van de burgerschap uit 1644 *  . In deze akte werd bepaald dat Meppel burgergeld mocht vragen aan personen die zich in Meppel vestigden. Normaliter bestaat het zgn. stadsrecht uit een reeks privileges. Ook had het kerspelbestuur niet de bevoegdheid recht te spreken. Tenslotte bleef het bestuur van Meppel zich zelf steeds kerspelbestuur noemen.
Het beheer over de financiën van Meppel behoorde tot de taken van de volmachten. Zij legden jaarlijks op St. Paulus (25 januari) rekening en verantwoording af aan schulte en gecommitteerden, evenals de kerkvoogden over het beheer van de kerkgoederen. De rekeningen van het kerspel en van de kerk lopen derhalve steeds van 25 januari tot 25 januari. De rekeningen van de schatbeurder daarentegen lopen van de landsdag tot de landsdag (maart). De verpachting van de sluis loopt van mei tot mei, dit is de pachtperiode die ook voor de landerijen geldt.
Tot 1795 traden er geen veranderingen in de inrichting van het kerspelbestuur op. In Meppel was het in de tijd van de strijd tussen Patriotten en Prinsgezinden wel tamelijk roerig. Vooral 's winters als alle schippers en schippersknechten, die voor het merendeel Prinsgezind waren, aan de wal waren. Op 1 1 november 1785 *  kwam het bij de doortocht van het stadhouderlijk gezin door Meppel tot ernstige ongeregeldheden, waarbij zelfs een dode te betreuren viel. De zaak werd in de doofpot gestopt. Hierna moesten alle bestuurders en ambtenaren van Meppel een zgn. declaratoir afleggen: een verklaring, waarbij zij trouw en gehoorzaamheid aan het stadhouderlijk gezag beloofden. In 1795/1796 werd opnieuw van de ambtsdragers een declaratoir geëist, maar nu getuigde het declaratoir van een afkeer van het stadhouderlijk gezag. Bovendien moesten nu ook alle burgers het declaratoir tekenen, wilden zij hun stemrecht niet verliezen.
Na de revolutie noemden de volmachten zich "representanten van het kerspel Meppel" en de gecommitteerden "wijkmeesters". In 1796 werd dit vastgelegd in de instructie voor de Municipaliteit *  , in feite bleef alles bij het oude. In 1798 kwam er een eigen regeling van Drenthe voor de kerspelbesturen *  . Een van de bepalingen was dat de schulte secretaris werd van het kerspelbestuur.
In de Franse tijd werd zowel de band met het bestuur van de Landschap als met de centrale regering in Den Haag veel nauwer, hetgeen zich uit in een sterke toename van de ingekomen en uitgaande stukken in deze tijd.

Kenmerken

Datering:
1421-1813
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Drents Archief, Assen. Toegang 0115 Gemeentearchief Meppel
VERKORT:
NL-AsnDA, 0115