Uw zoekacties: Schultengerechten

0102 Schultengerechten ( Drents Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
0102 Schultengerechten
1.
Inleiding
Organisatie: Drents Archief
De veldwinning van het Christendom in Drente bracht met zich de verdeeling van Drente in kerspelen. Was het aantal hiervan vermoedelijk in den eersten tijd gering, in de 12de of 13de eeuw is wellicht de toestand ontstaan, dien wij in de latere middeleeuwen aantreffen en die in hoofdzaak nog (zij het ook in sommige opzichten gewijzigd) voortbestaat in de indeeling van Drente in gemeenten. Vermoedelijk toch heeft de kerkelijke indeeling zich gegrond op in marken, terwijl wederom de indeeling in schultambten steunt op die in kerspelen. Voor zoo ver thans nog is na te gaan, kwamen immers de schultambten overeen met de kerspelen. Uitzonderingen werden bijna uitsluitend daar gevonden, waar Drentsch grondgebied ressorteerde onder een buiten Drente gelegen kerspelkerk (De Wijk onder IJhorst, een gedeelte van Zuidwolde onder Avereest) *  .
Hoewel bekend, is het wellicht goed, hier ter plaatse nog te herinneren, dat het schultengerecht niet de uiting was van de zorg voor de gemeenschappelijke belangen der marke, doch slechts door de hoogere besturen in het leven was geroepen ten dienste der administratie en der rechtspraak. De plaatselijke belangen werden in engeren zin behandeld door de markegenooten, door het "boerhoorn" bijeengeroepen, en, over een grooter territoir, door de gevolmachtigden van het uit eenige marken bestaand kerspel, in sommige zaken bijgestaan door den schulte.
De schulten werden oudtijds benoemd door de landsheeren, dus in Drente door de bisschoppen van Utrecht, later door Karel van Gelder. Sedert het optreden van stadhouders stelden dezen, met de overige ambtenaren, ook de schulten aan. Niet altijd geschiedde dit evenwel zonder verzet van Ridderschap en Eigenerfden, die gaarne deze macht aan zich hadden getrokken. Bij zijne verrichtingen werd de schulte veelal bijgestaan door 2 keurnooten of buren, terwijl in enkele gevallen bovendien wordt medegewerkt aan de rechtshandeling door een drietal "seeckeren", vonniswijzers. In de keuze der keurnooten of buren zal de schulte eenigszins beperkt zijn geweest; althans bij overdracht van vast goed moesten zij genomen worden uit de geërfden in de marke, waarin dat goed gelegen was.
De archieven der schultengerechten bevatten dus het verhandelde bij den schulte met zijne medewerkers of wel bij den schulte alleen. Wat de crimineele zaken betreft, deed de schulte onderzoek naar begane misdrijven, ook voor zoover zij niet door de buren op de goorspraken waren aangebracht. Hij deed degenen, die hun lijf verbeurd hadden, vatten en leverden hen over aan den drost *  . In civiele zaken van weinig belang sprak de schulte, met zijne bijzitters, recht, behoudens hooger beroep op den etstoel, wanneer het onderwerp van het geschil niet al te onbelangrijk was. Bepaaldelijk trad hij op bij aan- en uitpanding wegens schulden, in latere tijd wel bij uitsluiting het verhandelde bij "de lage bank" genoemd. Een zeer belangrijk deel van 's schulten tijd werd daarenboven in beslag genomen door zijne werkzaamheden met betrekking tot de vrijwillige rechtspraak.
In de hierachter beschreven archieven vinden wij den terugslag van de opgenoemde plichten. Aanwezig zijn stukken betreffende de administratieve werkzaamheden van den schulte; stukken betreffende zijne medewerking aan de regeling der grondschatting *  en der haardstedengelden, stukken betreffende zijn optreden bij inkwartiering, besmettelijke veeziekten, enz. Ook voor de bekendmaking der door de Staten-Generaal of de Staten van Drente uitgevaardigde placcaten en publicatiën werd zijne hulp gebruikt. Hij ontving van Drost en Gedeputeerden deze stukken toegezonden ter afkondiging in zijn ressort *  . Dan hebben wij enkele stukken betreffende de uitoefening door de schulten en de keurnooten van de gewone rechtspraak, meestal processtukken, en de registers van de lage bank (de aan- en uitpandingen wegens schulden). Ten slotte de stukken betreffende de verrichtingen van de schulte ten opzichte van de vrijwillige rechtspraak. Het schijnt, dat ieder schulte hierin te werk ging naar zijn believen; was hij nauwkeurig, dan hield hij protocol der voor hem verleden acten; anders geschiedde dit niet en was dus het aan partij afgegeven stuk het eenig bewijs der rechtshandeling. Het was daarom dat Ridderschap en Eigenerfden op 14 Maart 1671 bepaalden;
"2o. Dat oock alle schultessen in dese lantschap van nu aff geholden sullen sijn, goede en pertinente protochollen te holden van alle versegelde, verstockte off oock alleen verstockte rentebrieven, transporten en hijpothequen, soo tijtlijx voor haer sullen worden belijet off voor anderen belijet, waervan de prothocollatie sal worden versoght, sonder dat de schultessen voor die voor haer gepasseerde eenich meerder salaris sullen mogen praetenderen, maer van die voor anderen gepasseert, aleeen een schellingh hebben te genieten;
"3o. Dat alle aldus geprothocolleerde brieven voor anderen, niet geprothocolleert sijndem schoon older in dato, sullen worden gepræfereert;
"4o. Dat alle degene, soo tegenwoordich eenige rentebrieven sijn hebbende, geholden sullen sijnm deselve binnen de tijtt van een halff jaer nae de publicatie deser te doen prothocolleren bij de poene hijrboven art. 3tio vermeldt."
Bij vergelijking van den hierachter volgenden inventaris vinden wij weinig protocollen dagteekenend van voor 1671. Geheel toevallig is dit niet; met de zooeven medegedeelde resolutie in de hand mogen wij aannemen, dat zulk eenen afwezigheid niet wijst op het verloren zijn gegaan in verloop van tijd, doch op het nimmer hebben bestaan. En wanneer men ziet, hoevele registers sedert nog ontbreken of althans de blijken dragen van groote onvolledigheid, dan verwondert men zich er niet meer over, dat de plaatselijke archieven over het algemeen van zoo weinig beteekenis zijn. Ruim 25 jaren later werd een gelijk besluit genomen ten opzichte der testamenten. Sedert 1698 moesten ook deze worden geregistreerd *  .
Het reglement op de heffing der collaterale successiën en vrijwillige verkoopingen d.d. 1716 vorderde (in art. 8) aangifte door den verkrijger der goederen bij den ontvanger dezer belasting. Dit beginsel werd in het reglement d.d. 1788 verlaten *  . Uitdrukkelijk werd voorgeschreven die aangifte niet te doen bij den ontvanger doch "aan de respective gerichten, waaronder het stervhuis behoord of de opdragt, overgang of giften etc. etc. etc. geschied zijn" (art. 8). In art. 9 van genoemd reglement werd van het gericht gevorderd, nauwkeurige registers ter zake te houden, den ontvanger daarvan inzage te verleenen en uittreksels eruit te doen toekomen o.a. aan den ontvanger, die bleef innen. Het doel van deze wijze van behandeling was ongetwijfeld, een nauwkeurige controle op de betaling der belasting te hebben, zoodat ontduiking niet mogelijk zou wezen.
Van enkele plaatsen zijn registers ook van vóór 1788 voorhanden. Veel komt dit niet voor. Het is mogelijk, dat zij verloren gingen, maar ook dat de resolutie d.d. 1751 (zie noot 2 hieronder) weinig effect heeft gesorteerd. Nog steeds evenwel bleef de zorg der schulten voor de registers der vrijwillige rechtspraak eene kostelijke bron voor onderzoekingen van allerlei aard, hier komt het herhaaldelijk voor, dat men geen geregeld onderzoek naar de herkomst van een huis of stuk land kan instellen om de eenvoudige reden, dat telkens en telkens weer een schakel ontbreekt. In buitengewone mate ergerlijk was de wanzorg van sommige schulten voor de voogdij- registers *  . De landschrijver ging daarom op inspectie uit en bevond, dat den prijs der slordigheid wegdroegen de schulten van Coevorden, Dalen, Eelde en Vries. Deze kregen toen eene scherpe aanmaning, te zorgen, dat hunne "pupillaire protocollen" binnen een bepaalden tijd in orde zouden zijn gebracht *  . De schulte van Vries, die meende dat de zaak niet zoo'n vaart zou loopen en den order niet opvolgde, werd geschorst *  . Nu de aandacht op de zaak was gevallen, werd tevens onderzoek gedaan naar de andere protocollen. Aan de zooeven genoemde schulten van Coevorden en Dalen werd gelast hunne protocollen aan den magistraat van Coevorden te vertoonen, opdat deze zou nagaan, in hoeverre nalatigheid was betracht *  .
Op 28 October 1802, onder het Overijselsch bewind, werd eene nieuwe instructie voor de schulten uitgevaardigd. Deze schreef hun in art. 12 voor "bijzondere prothocollen" te houden:
"1mo. van contentieuse zaken staande ter beslissing van de lage bank,
"2do van verzegelingen, obligatiën, schuldbekentenissen en fideicommissen,
"3tio. van executiën en distractiën,
"4to. van momberstellingen,
"50. van ter leen gegevene goederen en in het voeder vee,
"6o. een algemeen prothocol van vrijwillige zaken,
"7o. van 30sten en 40sten penning gelijk ook de registers daarop behoorlijk in orde houden."
Dientengevolge werd in alle schultambten een stel registers in gebruik genomen voor de verschillende acten van gewone en vrijwillige rechtspraak Zooals wij reeds zagen geen overbodige weelde. De loopende registers werden daarnaast veelal aangehouden en zoodoende de schuldbekentenissen voortaan geboekt afgescheiden van de acten van overdracht, terwijl een enkele schulte ook voor de testamenten een afzonderlijk register gebruikte.
Enkele jaren later kwam er weder wijziging in de behandeling der stukken. Was het vroeger gewoonte, de acten te concipieeren op een stuk papier *  en de op perkament geschreven grosse af te schrijven in het register, sedert 1808 werden minuten vervaardigd bestemd om ter griffie van het schultengerecht te blijven berusten, terwijl afschriften daarvan aan particulieren werden uitgereikt. Ook deze acten werden volledig of in uittreksel in de betrokken registers ingeschreven.
In verband met de inlijving en de daaruit voortvloeiende wijzigingen in het justitieele deelde de gewezen landdrost, van hooger hand aangeschreven, den president van het gerechtshof mede het tweede kapittel van titel V van het keizerlijk decreet d.d. 8 November 1810, met verzoek de noodige maatregelen te nemen, dat hieraan kon worden voldaan. Den drost der civiele justitie en den schulten werd opgedragen "hunne registers, papieren en minuten het politiek bestuur niet reflecterende" op 28 Februari 1811 's middags 12 uur, onder bijvoeging van een inventaris, over te geven aan den provisioneel fungeerenden onderprefect of zijn gemachtigde *  . Volgens dit voorschrift is gehandeld, de schultengerechtsarchieven onder het vredegerecht van Assen zijn op 28 Februari 1811 in handen gesteld van den gewezen landdrost, waarnemende de sous- prefecture *  .
En op 5 Maart d.a.v. kon deze den keizerlijken procureur bij de rechtbank der eerste instantie te Assen mededeelen, dat alle schulten hadden voldaan aan het bevel *  . Op 12 maart d.a.v. zijn toen de archieven overgenomen door genoemden procureur en geborgen ter griffie van de rechtbank *  . Een deel der schultengerechtsarchieven is evenwel sedert verhuisd naar het hypotheekkantoor. Of men dit deed op grond van de wet van 21 Ventôse an VII *  , zou ik niet met zekerheid kunnen zeggen. Had men die wet inderdaad op het oog, dan heeft men haar zeer gebrekkig uitgevoerd en tal van registers en stukken ter griffie gelaten, die naar het hypotheekkantoor hadden behooren te worden overgebracht.
Op 22 Februari 1890 nam mijn voorganger, ter uitvoering van de bekende koninklijke besluiten, over van den substituut-griffier bij de arrondissements-rechtbank te Assen:
1. "eenige losse ordelen uit de jaren 1596-1604;
2. "eenige protocollen van het schultengerecht van Coevorden afkomstig; zijnde:
momboir-protocollen, vijf banden;
testamenten, transporten enz., vier banden;
aanteekeningen van ter leen gegeven waarden, één band;
contentieuse zaken, één band;
executien, twee banden; samen twaalf banden;
3. "benevens eenige losse papieren, tot nog toe aanwezig op een der bovenzalen van het paleis van justitie te Assen."
Op 30 April 1894 volgden daarop de onder den hypotheekbewaarder berustende archivalia der schultengerechten; op 5 Mei d.a.v. het nog ter griffie van de rechtbank berustend overschot. Alle stukken afkomstig van de schultengerechten zijn toen weer samengesmolten tot één geheel.
Dat in verloop van tijd ook van deze archieven een en ander verloren was gegaan, behoeft geen betoog. Hetgeen tot ons is gekomen wordt hierachter omschreven. Korte noten geven inlichting omtrent den omvang der verschillende schultengerechten en de wijzigingen in verloop van tijd daarin aangebracht. De stukken van particulieren aard zijn telkens opgenomen aan het eind van het archief van ieder schultengerecht. Enkele aanstellingen van schulten vindt men daaronder.
Maakte ik in de inleiding op den inventaris van de archieven van den etstoel en de hem opgevolgde collegiën tot 1811 gewag van de wenschelijkheid, de rechterlijke en administratieve deelen van de archieven der schultengerechten bijeen te voegen, dit is niet geschied. Op grond van art. 103 der Gemeentewet meende de Minister van Binnenlandsche Zaken niet te mogen overgaan tot opvraging van de gemeenten van de administratieve gedeelten der schultengerechtsarchieven.
Alle inventarisnummers van dit archief zijn gedigitaliseerd en gepubliceerd op internet. Ze kunnen - in principe - niet in origineel aangevraagd worden.

Kenmerken

Datering:
1482-1811
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Drents Archief, Assen. Toegang 0102 Schultengerechten
VERKORT:
NL-AsnDA, 0102