Uit de oudste bewaard gebleven rekeningen blijkt dat de polder bestuurd werd door vier molenmeesters of poldermeesters, van wie er jaarlijks twee aftraden. De rekeningen over 1657-1683 werden opgemaakt door de secretaris van Alkemade en gedaan ten overstaan van de schout van dit ambacht. De schout van Alkemade zal in die periode opgetreden zijn als hoofd van het polderbestuur. In de jaren 1684-1816 werden de rekeningen afwisselend opgemaakt door de secretarissen van Rijnsburg en Alkemade en gedaan ten overstaan van de schouten of burgemeesters van deze ambachten of gemeenten. Sinds 1817 was het opmaken van de rekening weer uitsluitend een zaak voor de secretaris van Alkemade. * 

In 1830 werd een reglement van bestuur voor de polder vastgesteld. Volgens dit reglement bestond het bestuur uit de burgemeester van Alkemade en vier poldermeesters. Deze werden gekozen uit de ingelanden of pachters, met dien verstande dat er niet meer dan twee poldermeesters pachter mochten zijn. Elk jaar moesten de twee langstzittende poldermeesters aftreden. Zij waren herkiesbaar. * 

Na de inwerkingtreding van het Algemeen reglement voor de polders in de provincie Zuid-Holland werd in 1858 een bijzonder reglement voor de polder vastgesteld. Voortaan bestond het bestuur uit een voorzitter en twee poldermeesters. *  In 1876 daalde het aantal stemgerechtigde ingelanden tot onder de zeven. Op grond van de bepalingen van het Algemeen Polderreglement legden de bestuursleden hun functie neer en droegen het bestuur over aan de stemgerechtigde ingelanden. Die wezen iemand uit hun midden aan om het bestuur te vertegenwoordigen. In 1900 waren er weer zeven stemgerechtigde ingelanden, zodat er weer een bestuur gekozen moest worden. Tussen 1956 en 1962 bestond dezelfde situatie als tussen 1876 en 1900. *