2.5.30 Veender- en Lijkerpolder buiten de bedijking ( Hoogheemraadschap van Rijnland )
2.5.30
Veender- en Lijkerpolder buiten de bedijking
Inleiding
3 Bemaling
2.5.30 Veender- en Lijkerpolder buiten de bedijking
Inleiding
3
Bemaling
Na de vorming van de drie polders in de jaren 1626-1634 werd de Grote Veenderpolder bemalen door twee molens, die allebei hun water uitsloegen op de Wijde Aa. In het westen, aan het einde van de Kerksloot, lag de Poelwijkermolen. In het oosten lag de Loetslotermolen, op de plaats waar de gelijknamige sloot uitkwam in de Wijde Aa. De Lijkerpolder werd bemalen door een molen aan het noordelijk uiteinde van de Rijt, die zijn water uitsloeg op de Hanepoel. Later zou die molen bekend staan als de Mopmolen. De Gogerpolder werd bemalen door een molen aan het noordelijk uiteinde van de Goog. *
De totstandkoming van de droogmakerijen leidde tot veranderingen in de bemaling van de Grote Veenderpolder en de Lijkerpolder. Nadat de Drooggemaakte Veender- en Lijkerpolder in 1780 zijn eigen bemaling had gekregen, werden de overgebleven delen van de Grote Veenderpolder en de Lijkerpolder waterstaatkundig een geheel, bemalen door de Poelwijkermolen, de Loetslotermolen en de Mopmolen. Door de vervening en droogmaking van de Veenderpolder onder Esselijkerwoude werd de bemaling van het niet verveende restant van de polder door de Poelwijkermolen en de Loetslotermolen onmogelijk. Daarom werd in 1787 een overeenkomst gesloten, waarbij de Poelwijkermolen werd afgestaan aan de droogmakerij, die later zou zorgen voor verplaatsing van de Loetslotermolen. In 1815 werd deze overeenkomst gewijzigd; geen verplaatsing, maar bouw van een nieuwe molen op het land in de Meerkreuk bij de Oude Wetering. *
De totstandkoming van de droogmakerijen leidde tot veranderingen in de bemaling van de Grote Veenderpolder en de Lijkerpolder. Nadat de Drooggemaakte Veender- en Lijkerpolder in 1780 zijn eigen bemaling had gekregen, werden de overgebleven delen van de Grote Veenderpolder en de Lijkerpolder waterstaatkundig een geheel, bemalen door de Poelwijkermolen, de Loetslotermolen en de Mopmolen. Door de vervening en droogmaking van de Veenderpolder onder Esselijkerwoude werd de bemaling van het niet verveende restant van de polder door de Poelwijkermolen en de Loetslotermolen onmogelijk. Daarom werd in 1787 een overeenkomst gesloten, waarbij de Poelwijkermolen werd afgestaan aan de droogmakerij, die later zou zorgen voor verplaatsing van de Loetslotermolen. In 1815 werd deze overeenkomst gewijzigd; geen verplaatsing, maar bouw van een nieuwe molen op het land in de Meerkreuk bij de Oude Wetering. *
In 1832 werd de nieuwe Meerkreukmolen gebouwd. Hij stond aan het zuideinde van de weg langs de Oude Wetering, dichtbij de zuidoostelijke hoek van de Gogerpolder, en sloeg zijn water uit op het Braassemermeer. Het was een schepradmolen, net als de tweede molen van de polder, de Mopmolen, die zijn water uitsloeg op de Hanepoel. In 1924 werd de Meerkreukmolen gesloopt. Op de fundamenten van de molen werd een gemaal gebouwd, dat aangedreven werd door een ruwoliemotor. In 1943 werd deze ruwoliemotor vervangen door een elektromotor. De Mopmolen was na 1924 als hulpbemaling in gebruik gebleven. In 1947 werd de molen buiten gebruik gesteld. Een meerderheid van de stemgerechtigde ingelanden voelde niet voor restauratie van de molen, maar uiteindelijk werd hij in 1955 gerestaureerd in het kader van de Wet Bescherming Waterstaatswerken in Oorlogstijd. *
laatste wijziging 09-06-2022
316 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 09-06-2022
316 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1600 ca-1978
Onder de gemeente(n):
Alkemade
Omvang:
4 meter
Inventaris:
P.F. Schevenhoven, 2018
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Scanning on demand:
Licentie:
CC0 1.0 Publiek Domein Verklaring
Geografische namen:
Categorie:
laatste wijziging 09-06-2022
316 beschreven archiefstukken