Uw zoekacties: Plaspolder

2.5.26.1 Plaspolder ( Hoogheemraadschap van Rijnland )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiƫrarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiƫrarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
In 1662 kwamen eigenaars van buitenland tussen de Wijde Aa en het deel van de Oudendijkse polder dat tussen de Oudendijk en de Esseldijkse wetering lag overeen om hun landerijen te omkaden en door een wipmolentje te bemalen. De polder zou bestuurd worden door twee molenmeesters, van wie er jaarlijks een moest aftreden. In 1663 keurden hoogheemraden van Rijnland deze overeenkomst goed. * 

Omstreeks 1790 bestonden plannen om de polder samen met de Wijde Aa en de aan de overzijde daarvan gelegen Veenderpolder en Frederikspolder te vervenen en droog te maken. Uiteindelijk verleenden hoogheemraden van Rijnland in 1792 twee afzonderlijke vergunningen tot vervening en droogmaking: een voor de Veenderpolder en de Frederikspolder, en een voor de Plaspolder. De Wijde Aa bleef onaangetast. In het consent voor de Plaspolder werd vastgesteld dat de natvening in 30 jaar moest plaatsvinden, waarna de polder moest worden drooggemaakt. Het bestuur van de veenderij kwam in handen van de schout van Esselijkerwoude en twee poldermeesters, die uit de ingelanden gekozen zouden worden. * 
In 1820 werd de termijn van natvening door hoogheemraden van Rijnland verlengd. Daarnaast kreeg het bestuur van de veenderij toestemming de molen, die in slechte staat verkeerde, af te breken en te verkopen. Voor de afwatering van de veenderij mocht een duiker gelegd worden naar de molenboezem van de bovenmolen van de Oudendijkse en Boepolders. * 

In 1826 kwamen de besturen van de Plaspolder en van de Oudendijkse en Boepolders overeen dat laatstgenoemde polder de Plaspolder,die inmiddels vrijwel geheel was uitgeveend, met alle daarin gelegen eigendommen zou overnemen. In 1827 keurden hoogheemraden van Rijnland deze overeenkomst goed. Hierdoor kwam een eind aan het zelfstandig bestaan van de polder. * 

De droogmaking liet nog lang op zich wachten. Nadat in 1827 de dijk tussen de Plaspolder en de Oudendijkse polder was doorgebroken, waardoor laatstgenoemde polder geheel onder water kwam te staan, kreeg het polderbestuur toestemming van Rijnland om de Plaspolder niet droog te malen. Pas in 1890 werd de polder drooggemalen. * 

Kenmerken

Datering:
1751-1827
Onder de gemeente(n):
Woubrugge
Omvang:
0,25 meter
Inventaris:
P.F. Schevenhoven, 2008
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Licentie:
CC0 1.0 Publiek Domein Verklaring
Geografische namen: