2.5.26.1 Plaspolder ( Hoogheemraadschap van Rijnland )
2.5.26.1
Plaspolder
Inleiding
In 1662 kwamen eigenaars van buitenland tussen de Wijde Aa en het deel van de Oudendijkse polder dat tussen de Oudendijk en de Esseldijkse wetering lag overeen om hun landerijen te omkaden en door een wipmolentje te bemalen. De polder zou bestuurd worden door twee molenmeesters, van wie er jaarlijks een moest aftreden. In 1663 keurden hoogheemraden van Rijnland deze overeenkomst goed. *
Omstreeks 1790 bestonden plannen om de polder samen met de Wijde Aa en de aan de overzijde daarvan gelegen Veenderpolder en Frederikspolder te vervenen en droog te maken. Uiteindelijk verleenden hoogheemraden van Rijnland in 1792 twee afzonderlijke vergunningen tot vervening en droogmaking: een voor de Veenderpolder en de Frederikspolder, en een voor de Plaspolder. De Wijde Aa bleef onaangetast. In het consent voor de Plaspolder werd vastgesteld dat de natvening in 30 jaar moest plaatsvinden, waarna de polder moest worden drooggemaakt. Het bestuur van de veenderij kwam in handen van de schout van Esselijkerwoude en twee poldermeesters, die uit de ingelanden gekozen zouden worden. *
Omstreeks 1790 bestonden plannen om de polder samen met de Wijde Aa en de aan de overzijde daarvan gelegen Veenderpolder en Frederikspolder te vervenen en droog te maken. Uiteindelijk verleenden hoogheemraden van Rijnland in 1792 twee afzonderlijke vergunningen tot vervening en droogmaking: een voor de Veenderpolder en de Frederikspolder, en een voor de Plaspolder. De Wijde Aa bleef onaangetast. In het consent voor de Plaspolder werd vastgesteld dat de natvening in 30 jaar moest plaatsvinden, waarna de polder moest worden drooggemaakt. Het bestuur van de veenderij kwam in handen van de schout van Esselijkerwoude en twee poldermeesters, die uit de ingelanden gekozen zouden worden. *
In 1820 werd de termijn van natvening door hoogheemraden van Rijnland verlengd. Daarnaast kreeg het bestuur van de veenderij toestemming de molen, die in slechte staat verkeerde, af te breken en te verkopen. Voor de afwatering van de veenderij mocht een duiker gelegd worden naar de molenboezem van de bovenmolen van de Oudendijkse en Boepolders. *
In 1826 kwamen de besturen van de Plaspolder en van de Oudendijkse en Boepolders overeen dat laatstgenoemde polder de Plaspolder,die inmiddels vrijwel geheel was uitgeveend, met alle daarin gelegen eigendommen zou overnemen. In 1827 keurden hoogheemraden van Rijnland deze overeenkomst goed. Hierdoor kwam een eind aan het zelfstandig bestaan van de polder. *
De droogmaking liet nog lang op zich wachten. Nadat in 1827 de dijk tussen de Plaspolder en de Oudendijkse polder was doorgebroken, waardoor laatstgenoemde polder geheel onder water kwam te staan, kreeg het polderbestuur toestemming van Rijnland om de Plaspolder niet droog te malen. Pas in 1890 werd de polder drooggemalen. *
In 1826 kwamen de besturen van de Plaspolder en van de Oudendijkse en Boepolders overeen dat laatstgenoemde polder de Plaspolder,die inmiddels vrijwel geheel was uitgeveend, met alle daarin gelegen eigendommen zou overnemen. In 1827 keurden hoogheemraden van Rijnland deze overeenkomst goed. Hierdoor kwam een eind aan het zelfstandig bestaan van de polder. *
De droogmaking liet nog lang op zich wachten. Nadat in 1827 de dijk tussen de Plaspolder en de Oudendijkse polder was doorgebroken, waardoor laatstgenoemde polder geheel onder water kwam te staan, kreeg het polderbestuur toestemming van Rijnland om de Plaspolder niet droog te malen. Pas in 1890 werd de polder drooggemalen. *
laatste wijziging 06-10-2021
31 beschreven archiefstukken
Inventaris
Algemeen
2.5.26.1 Plaspolder
Inventaris
Algemeen
laatste wijziging 06-10-2021
31 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1751-1827
Onder de gemeente(n):
Woubrugge
Omvang:
0,25 meter
Inventaris:
P.F. Schevenhoven, 2008
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Scanning on demand:
Licentie:
CC0 1.0 Publiek Domein Verklaring
Geografische namen:
Categorie:
laatste wijziging 06-10-2021
31 beschreven archiefstukken