In 1970 besloten Provinciale Staten van Zuid-Holland tot oprichting van het kadewaterschap Ade De taak van dit waterschap was de kering tegen boezemwater van Rijnland van de Vrouwe-Vennepolder, de Drooggemaakte Akkersloot-, Hertogs- en Blijverspolders, de Rode polder, de Blauwe polder, de Bospolder, de Hoogmadese polder en de Frederikspolder, de instandhouding van wegen voor zover die taak op voornoemde polders rustte, het voorbereiden, uitvoeren en in stand houden van een gemeenschappelijke waterkering tegen Rijnlands boezemwater ter bescherming van deze polders, beheer over vaarten die door aanleg van een nieuwe waterkering van Rijnlands boezem zouden worden afgesloten en het in beheer en onderhoud nemen, verbeteren en aanleggen van wegen en voetpaden en het bijdragen in de kosten van onderhoud, verbetering en aanleg van wegen.
De redenen voor de instelling van dit nieuwe waterschap waren de ongunstige toestand van de boezemkaden van deze kleine polders, die veel te lijden hadden van de recreatievaart, en de slechte bereikbaarheid van deze polders. In een tijd van landbouwmechanisatie en gemotoriseerd vervoer was dit volgens de provincie een ernstige handicap voor een economische bedrijfsvoering voor de landbouw in dit gebied.
Het besluit van de Staten trad in werking op 1 juli 1971. In het kader van de concentratie van polders binnen het hoogheemraadschap van Rijnland werd het kadewaterschap op 1 januari 1979 opgeheven en opgenomen in het nieuw gevormde waterschap De Oude Veenen. *