In 1675 werd de molen vernieuwd. Het bestuur vroeg aan Rijnland vergunning om voortaan op de Meerburgerwatering te mogen uitmalen, omdat de molen op de huidige plaats te weinig wind ving. Hiertegen werd bezwaar gemaakt door schout en ambachtsbewaarders van Zoeterwoude en die van Stompwijk en door de molenmeesters van de Groote Westeindsche polder. Het bezwaar blijkt door dijkgraaf en hoogheemraden ernstig te zijn genomen, want de ingelanden van de Hofpolder kregen wel toestemming om een nieuwe molen te bouwen, maar niet om deze anders dan op de Vliet te doen uitwateren. *  Het is opvallend dat de schout van Zoeterwoude, tevens hoofd van het polderbestuur, in deze zaak de wil van de ingelanden niet respecteerde. Ongetwijfeld lag hieraan een botsing van belangen ten grondslag. Het bestuur van de polder heeft meermalen overeenkomsten tot gemeenschappelijke bemaling afgesloten met besturen van buurpolders. Zo bijvoorbeeld met dat van de Oostvlietpolder in 1889 en 1899, als gevolg waarvan in 1913, nadat de oude molen in 1912 was afgebrand, een gemeenschappelijk elektrisch gemaal in gebruik werd genomen. *  Met de Spekpolder werd in 1959 een dergelijke overeenkomst aangegaan, waarbij eveneens een nieuw gemaal werd gesticht. *  Laatstgenoemde overeenkomst was een gevolg van een plan tot verbetering van waterbeheersing in beide polders, bij welk plan aanvankelijk ook de Rietpolder en de Oostvlietpolder betrokken waren.