2.4.11 Rietpolder ( Hoogheemraadschap van Rijnland )
2.4.11
Rietpolder
Inleiding
1 Stichting, gebied en opheffing
2.4.11 Rietpolder
Inleiding
1
Stichting, gebied en opheffing
Op 3 januari 1619 richtten jonkheer Willem van Mathenesse, heer van Rasquaert en raad en rentmeester van de abdij van Rijnsburg, mr. Cornelis van der Hooch, Dirck van der Nath, Cornelis Claeszoon van Rhijn, schout van Voorschoten, Adriaen Pieter Ansenszoon, Jan Dirc Coenen, Jan Adriaenszoon van Couwenhoven en een aantal niet met name genoemde belanghebbenden zich in een verzoekschrift tot dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland, waarbij zij toestemming verzochten om 104 morgen land achter Voorschoten te mogen bepolderen. * Het bedoelde gebied was gelegen tussen de Vinkesloot, de Wezensloot, de Meerburgerwatering en de Vliet. De naam Vinkesloot was waarschijnlijk afgeleid van de in het verlengde van deze watering aan de overkant van de Vliet gelegen Voorschotense Vinkesloot. Op latere kaarten wordt deze watergang met verschillende benamingen aangeduid: op de kaart die Jan Janszoon Dou in 1636 maakte van de aanleg van de trekweg langs de Vliet als de Ary Backersvaertsloot * , op de grenskaart van de polder uit 1861 als Jan Bakkerssloot * en op de overzichtskaart van Rijnland van 1884 als de Bakkersloot. * Deze laatste naam is nadien in gebruik gebleven.
Op 19 januari 1619 werd door enkele landeigenaren, waaronder Jacob van Tethrode als rentmeester van de kapittelgoederen binnen Leiden, bezwaren ingediend tegen de stichting van de polder. De aard van de bezwaren is niet bekend, maar het leverde wel vertraging in het proces op. De vierschaar van Rijnland besloot op 2 oktober dat aan de partijen bevolen zou worden om op 22 januari 1620 in Voorschoten een bijeenkomst te beleggen om tot een onderling akkoord te komen. Vooraf zouden twee hoogheemraden, die door het college als arbiters waren aangewezen, een oculaire inspectie houden en de stukken nog eens grondig bestuderen. Die dag werden de partijen met elkaar verzoend, waarna een reglement voor de nieuwe polder opgesteld. Op 2 april 1620 werd door het college van Rijnland eindelijk de vergunning verleend. *
De naam van de polder komt voor het eerst voor op de lijst van polders van 2 augustus 1653: polder het Rietmolentge. * Pas in de negentiende eeuw werd de naam Rietpolder officieel gebruikt.
De Rietpolder vormt de zuidelijkste polder van een reeks ruitvormige polders, gelegen tussen de Vliet en de Meerburgerwatering. In het zuidwesten werd de polder begrensd door de Weeg- of Wezensloot en in het noordoosten door de Bakkersloot.
Per 1 januari 1979 werd de polder opgenomen in het waterschap De Ommedijck.
laatste wijziging 16-09-2023
80 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 16-09-2023
80 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1861-1978 (1979)
Onder de gemeente(n):
Leidschendam
Omvang:
0,65 meter
Inventaris:
J.H.M. Sloof, 2004; bijgewerkt door G.A. Koese, 2014
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Scanning on demand:
Licentie:
Geografische namen:
Categorie:
laatste wijziging 16-09-2023
80 beschreven archiefstukken