In 1949 werd het archief van de polder van voor 1813 geïnventariseerd door mevrouw P. van Rheineck Leyssius-Jansen en D. van Balen, op initiatief van de Provinciale inspectie van de gemeente- en waterschapsarchieven in Zuid-Holland. Hierna werd het in bewaring gegeven bij het hoogheemraadschap van Rijnland. In 1954 stuurden GS van Zuid-Holland een brief aan het polderbestuur, waarin zij opheldering vroegen over een passage in het jaarverslag 1953 van de inspectie, dat het deel van het archief tot 1940 ook bij Rijnland in bewaring zou worden gegeven, maar dat dit nog niet had plaatsgehad. Een antwoord van de polder is er niet, dus wanneer het archief in bewaring is gegeven, is niet bekend. Toch heeft overdracht plaatsgevonden, want het archief lijkt tot aan de opheffing van de polder redelijk compleet. Wat wel opvalt, is dat er geen door de polder verleende vergunningen zijn aangetroffen. * 
Opmerkelijk is ook dat van de Nieuwe Gelderswoudsche polder geen archiefstukken zijn aangetroffen. Hoewel de polder een klein oppervlak had en voor een groot gedeelte uit water bestond, blijkt uit het archief toch dat de polder een schout en enkele molenmeesters had. *